‘The nut of the problem is that covering this presidential campaign is so fucking dull that it’s just barely tolerable . . . and the only thing worse than going out on the campaign trail and getting hauled around in a booze-frenzy from one speech to another is having to come back to Washington and write about it.’
– Fear and Loathing: On the Campaign Trail ’72 (1973)
Het is vreemd om na ‘Fear and Loathing in Las Vegas’ dit boek te lezen, omdat Thompson zich hierin bewijst als zeer serieus en bekwaam verslaggever, die presidentskandidaten interviewt, zich een expert toont in het politieke proces en bijzonder scherpe analyses maakt.
Zoals de titel aangeeft volgde Thompson in 1972 de run voor het presidentschap. Hij deed dit uiteraard in geheel eigen stijl, gebruik makend van alle vreemde journalistieke methoden mogelijk. Geen saaie politieke verslaggeving dus, maar een snelle en wilde trip vol drugs, drank, corruptie, vreemde ontmoetingen en bizarre anekdotes.
Frank Mankiewicz, de campagne manager van democratisch kandidaat George McGovern omschreef het boek dan ook gedenkwaardig als: ‘the least factual, but most accurate account of the 1972 presidential campaign.’ Met ‘least factual’ refereert hij aan de Gonzo stijl die Thompson hanteert waardoor voor de lezer het onderscheid niet duidelijk is tussen echte gebeurtenissen en verzinselen van de verslaggever. En met ‘most accurate’ complimenteert hij Thompson die een bijzonder scherp inzicht heeft in de onderliggende krachten die in de campagne speelden.
‘Fear and Loathing: On the Campaign Trail ’72’ is wel een stuk minder tijdloos dan Thompson’s andere werken. Het gaat immers om een presidentsverkiezing ruim 40 jaar terug en de kandidaten waar het om gaat zijn inmiddels allemaal al (lang) van het toneel verdwenen. Toch is het boek nog steeds de moeite waard vanwege de grensoverschrijdende stijl die Thompson gebruikt. Hij kruipt zo dicht op de huid van de campagne dat het als lezer voelt alsof je er zelf bij bent en deel van uitmaakt. En dat maakt het tot zo’n toonaangevend journalistiek werk. Het geeft diep inzicht in de werking van het Amerikaanse politieke systeem en zou een verplicht boek moeten zijn voor studenten journalistiek die de politieke kant op willen.
Hoe ging het er in ’72 aan toe, of eigenlijk in iedere Amerikaanse presidentscampagne? Om in het Witte Huis te belanden heb je als kandidaat een gigantische politieke organisatie nodig, bestaande uit toegewijde vrijwilligers die geloven in jouw idealen. De vrijwilligers moeten kiesdistricten gaan bewerken en dat is een megaklus. Ze moeten precies uitzoeken wie voor de kandidaat zijn, wie tegen en wie nog niet besloten hebben. Van de eerste groep moeten ze zorgen dat ze naar de stembus gaan. De laatste groep moeten ze overtuigen middels promotiematerialen en speeches.
Thompson met presidentskandidaat George McGovern
De verkiezingen van 1972 gingen grotendeels tussen zittend president Richard Nixon en de democratische uitdager George McGovern. Wanneer je leest hoe Thompson denkt over Nixon, ‘when the Great Scorer comes to list the main downers of our time, the Nixon inauguration will have to be ranked Number One’, kun je alleen al voorstellen hoe hij gaat reageren als Nixon wederom wint.
De voorverkiezingen van de democraten begonnen in december ’71 en het was al snel duidelijk dat ze weinig hadden in te brengen tegen Nixon. Hun beste kans was in eerste instantie Ed Muskie, een ramp volgens Thompson. Andere deelnemers waren Hubert Humphrey (die Thompson omschrijft als ‘treacherous, gutless old ward healer’) en de racistische George Wallace, die tijdens de campagne werd neergeschoten. Later in de voorverkiezing nam George McGovern het voortouw, een kandidaat die Thompson wel erg kon waarderen. In juni 72’ wint McGovern inderdaad de democratische nominatie.
Naarmate de campagne vordert wordt Thompson steeds wanhopiger; ‘I’m beginning to wonder just how much longer I can stand it: this endless nightmare of getting up at the crack of dawn to go out and watch the candidate shake hands with workers coming in for the day shift at the Bilbo Gear and Sprocket Factory, then following him across town for another press-the-flesh gig at the local slaughterhouse… then back on the bus and follow the candidate’s car through traffic for forty-five minutes to watch him eat lunch and chat casually with the folks at a basement cafeteria table in some high-rise Home for the Aged. Only a lunatic would do this kind of work: twenty-three primaries in five months; Stone drunk from dawn till dusk and huge speed-blisters all over my head. Where is the meaning? That light at the end of the tunnel?’
En dat einde kwam in november toen de race definitief in Nixon’s voordeel werd beslist. Maar voor dat gebeurde maakt Hunter nog het nodige mee. Zo test hij de befaamde Vincent Black Shadow motor, ontmaskert hij de democratische kandidaat Hubert Humphrey als Ibogaine verslaafde (een verzonnen gerucht dat Thompson naar buiten bracht en wat geloofd werd), heeft hij een 1 op 1 toilet-interview met McGovern, verdrinkt hij bijna in Miami en vliegt hij mee met het White House vliegtuig en de befaamde Zoo Plane, een secondair vliegtuig voor de politieke pers volgeladen met drank en drugs.
De campagne eindigt in mineur. Thompson is compleet uitgeblust en zijn kandidaat McGovern verliest dik van Nixon met maar liefst 23 procentpunten verschil. Waar McGovern de fout in is gegaan is de benoeming van zijn vice-president. In eerste instantie koos hij Thomas Eagleton, maar die kwam al snel in de media met een psychiatrisch verleden (Eagleton had geleden aan depressies en had naar verluid shockbehandelingen ondergaan). McGovern zei eerst 100 procent achter zijn vice-president te staan, maar door alle druk die op hem werd gezet, verving hij uiteindelijk toch Eagleton voor Sargent Shriver. McGovern, die populair werd vanwege zijn anti-politieke instelling en anti-Vietnam oorlog standpunt, verloor hierdoor het respect van zijn kiezers, volgens Thompson’s analyse. Vooral bij de belangrijke jeugdige stemmers.
En dus moest Thompson accepteren dat hij nog vier jaar langer Nixon moest verdragen. Toch geeft hij te kennen in 1976 wel weer op pad te willen gaan voor de campagne. Hij is een political junky voor wie een presidentscampagne de best mogelijke opdracht is. Door zijn verslaggeving van deze campagne – dat vaak als zijn beste werk wordt beschouwd – werd hij echter zo bekend dat nogmaals als journalist deelnemen zinloos geweest zou zijn. Iedere politicus zou weglopen als ze hem zouden zien aankomen.
Zijn uiteindelijke analyse van het politieke proces luidt als volgt; ‘We’ve come to a point where every four years the national fever rises up – this hunger for the saviour, the white knight – and whoever wins becomes so immensely powerful, like Nixon is now, that when you vote for President today you’re talking about giving a man dictatorial power for four years. I think it might be better to have the President sort of like the King of England – or the Queen – and have the real business of presidency conducted by . . . a City Manager-type, a Prime Minister, somebody who’s directly answerable to Congress rather than a person who moves all his friends into the White House and does whatever he wants for four years. The whole framework of the presidency is getting out of hand. You almost have to be a rock star to get the kind of fever you need to survive in American politics.’
Zijn vrouw Anita Thompson schrijft in haar ode aan Hunter ‘The Gonzo Way’ dat Thompson de rest van zijn leven gezocht heeft naar een kandidaat met dezelfde principes als McGovern, die het wel tot in Het Witte Huis zou schoppen. Hij heeft deze kandidaat nooit gevonden.
Four more years… Four more years… Four more years… Four more years… Four more years…
Pingback: De Hunter S. Thompson kronieken | FRAGMENTEN UIT HET SCHEMERLAND
Pingback: Hunter Goes to Hollywood: Hunter S. Thompson Triple Bill | FRAGMENTEN UIT HET SCHEMERLAND