De metaverse als onmisbare zakelijke kans

De doorbraak van het internet kwam destijds als verrassing voor veel ondernemers. Hierdoor waren ze niet op tijd om een voorsprong te pakken en moesten ze keihard aan de bak om alle veranderingen bij te kunnen benen. Veel tech-pioniers voorzien nu het volgende transformatieve fenomeen, namelijk de metaverse. Of het die naam zal blijven houden is niet zeker, maar over dat het eraan zit te komen in de niet al te verre toekomst zijn de meeste experts het wel eens.

Onder de metaverse wordt verstaan: een netwerk van verbonden drie-dimensionale werelden waarin gebruikers in de vorm van een avatar deel kunnen nemen. Online werelden bestaan er al volop in de vorm van games, maar je kunt de persoon die je bent in een game, met al zijn of haar kenmerken en bezittingen, niet meenemen naar een andere wereld. In de metaverse moet dat wel mogelijk zijn. De grote techbedrijven anticiperen al op deze toekomst: Mark Zuckerberg heeft zelfs de naam van zijn onderneming Facebook veranderd in Meta.

Natuurlijk gaan er bij veel mensen alarmbellen rinkelen bij dit idee. De zogeheten Frightful Five (Alphabet, Amazon, Apple, Meta en Microsoft) hebben niet alleen veel innovatie gebracht, maar ook veel maatschappelijke problemen, zoals schendingen van data privacy, ongelijke machtsverhoudingen, sociale ontwrichting, nepnieuws, cyberpesten en meer. Daar wil ik het in deze blog echter niet over hebben. Ik zal me beperken tot; wat komt er waarschijnlijk aan (de metaverse dus) en wat gaat dit betekenen voor de economie en het bedrijfsleven?

Hoe de metaverse eruit kan komen te zien, wordt duidelijk in het boek ‘Ready Player One’ van Ernest Cline uit 2012 (dat verfilmd is door Steven Spielberg in 2018) en het vervolg ‘Ready Player Two’ uit 2020. Hierin is de metaverse, genaamd de OASIS, gebouwd door één bedrijf: Gregarious Simulation Systems (GSS). Gebruikers kunnen deelnemen via een standaard ‘immersion rig’ bestaande uit een virtual reality-bril en een paar haptische handschoenen. Je avatar kan allerlei objecten verzamelen die je kwijtraakt als je avatar doodgaat. De meeste mensen brengen bijna de hele dag door in de OASIS en komen er alleen nog maar uit om te eten en slapen.

Dat laatste is waarschijnlijk accuraat als je ziet hoeveel mensen nu al doorbrengen op social media en met streamingdiensten. In de metaverse zullen mensen alles kunnen doen wat ze in de echte wereld ook kunnen; naar school of werk gaan, naar de sportschool, naar musea, bioscopen of concerten. Maar uiteraard zijn er ook veel mogelijkheden die je in het echte leven niet hebt, zoals in de ring staan met Mohammed Ali, meerijden in de Grand Prix tegenover Lewis Hamilton, een concert geven met The Beatles in de Hollywood Bowl of uit een vliegtuig springen in de Grand Canyon. De keerzijde: leven in de echte wereld zal in vergelijking met de metaverse steeds minder aantrekkelijk worden.

Net zoals dat de toekomstige generatie zich niet kan voorstellen dat er geen internet bestond, zal de toekomstige generatie lachen om de huidige World Wide Web, schrijft Matthew Ball in zijn boek ‘The Metaverse and How It Will Revolutionize Everything‘. En gelijk heeft hij. Ik bedoel: Tweedimensionale tekstblokken met plaatjes. Het is duidelijk: de toekomst is (in) de metaverse.

Ball schrijft over de eerste keer dat we een digitale, interactieve wereld naast de onze zagen. Dat was in 2003 toen ‘Second Life’ op de markt werd gebracht. Hiermee werden ook de zakelijke mogelijkheden van zo’n virtuele wereld duidelijk. In 2009 bedroeg de totale economie van ‘Second Life’, bestaande uit de handel in virtuele goederen, zo’n 567 miljoen dollar. Dat geeft een indicatie van de potentiële, economische waarde van de metaverse. Die loopt in de triljoenen dollars.

Dat het ook niet aan de gebruikers zal liggen dat de metaverse er komt, blijkt uit de populariteit van 3D-werelden als ‘Roblox’ en ‘MineCraft’. Zo’n 75 procent van de Amerikaanse jongeren is actief op ‘Roblox’ en ‘MineCraft’ spelers hebben samengewerkt om virtuele steden te bouwen zo groot als Los Angeles. Beide games worden maandelijks zo’n zes miljard uur (!) gespeeld.

Decentraland – Een van de voorportalen van de metaverse.

Microsoft Flight Simulator – Qua graphics een van de meest geavanceerde games ooit. De game omvat een simulatie van de hele wereld in verschillende mate van detail.

‘Ready Player One’ – Een natte droom als het gaat om popcultuur adoratie, en tegelijkertijd een tech dystopia.

Wat uiteraard niet bepaald wenselijk is, is dat zo’n gigantisch economisch project als de metaverse in handen komt van één of een paar bedrijven. Het internet is ooit begonnen als overheidsproject en het commerciële potentieel werd destijds niet herkend. Bij de metaverse is dit compleet anders. Daarom zal dit ongetwijfeld een strijd worden tussen de techgiganten en innovatieve startups met nieuwe ideeën. Crypto-gelovers willen uiteraard dat de metaverse decentraal via de blockchain gedraaid gaat worden, dus dat is ook nog een open vraag: wordt de metaverse centraal of decentraal? En de overheid zal zich hopelijk actief gaan bemoeien met de totstandkoming. Bij de opkomst van de huidige techbedrijven hebben ze duidelijk tekortgeschoten met vele nadelige consequenties tot gevolg waar de samenleving nu dagelijks onder lijdt. Kortom, er is nog veel onzekerheid over wat het voorlopige resultaat gaat worden.

Wat betreft de economische impact; het is niet overdreven te stellen dat het iedere sector totaal zal ontwrichten. Neem de reis en vrijetijdsbranche; de markt voor het aanbieden voor virtuele ervaringen zal op termijn vele malen groter worden dan de markt voor fysieke activiteiten. Voor het onderwijs zal de metaverse fantastische kansen bieden om leerlingen letterlijk alles te laten ervaren waar de docent het over heeft. En de retail; niet alleen ontstaat er een gigantische markt voor virtuele goederen, maar consumenten zullen vrijwel nog uitsluitend willen shoppen in de metaverse en de gekochte fysieke aankopen thuis bezorgd krijgen. Dergelijke transformaties gaan we ook zien in de gezondheidszorg, de media, de financiële sector, de zakelijke dienstverlening en de vastgoedsector.

Matthew Ball maakt in zijn boek duidelijk dat we er qua technische capaciteiten nog lang niet zijn. De capaciteit die nodig is, is ongeëvenaard. Het dichtste in de buurt komen nu online games, maar die kampen nog met grote beperkingen in zowel de geboden visuele ervaringen als de aantallen interacterende deelnemers. Ook moeten er veel business vraagstukken opgelost worden, zoals volgens welke standaarden ontwikkelaars van verschillende digitale werelden gaan werken. Zonder dergelijke standaarden zal het niet mogelijk zijn avatars met hun assets van de ene naar de andere wereld te verplaatsen: een randvoorwaarde voor een echte metaverse. De ontwikkeling zal sterk gedreven worden door de game-industrie. Zij hebben de technische know-how en de ervaring om plaatsen te creëren waar mensen graag tijd doorbrengen.

Wie wil ervaren hoe het in de metaverse zal zijn, kan eens een kijkje nemen in Decentraland. In deze digitale wereld, die in 2020 voor het publiek geopend werd, is het mogelijk om land te kopen via cryptocurrency, digitale casino’s te bezoeken en je avatar aan te kleden met een grote verscheidenheid aan kleding en accessoires. Verschillende grote merken zijn al opgedoken in de wereld waaronder Samsung, Adidas, Atari, en PwC. In oktober 2022, werd Decentraland gewaardeerd op 1,2 miljard dollar. Het is een schijntje van de waarde die er in de komende decennia gecreëerd gaat worden in de metaverse. Zorg dat je erbij bent. Zodra duidelijk wordt welke ontwikkelaars, welke nieuwe hardware en welke werelden de winnaars gaan worden, zorg dan dat je aandelen en digitaal vastgoed in handen krijgt. Het is zonder twijfel het goud van de toekomst.

Net Positive Business

Onlangs schreef ik een stukje over het opportunistische businessmodel van EarthToday. In een wereld die in rap tempo aan het degraderen is, is dit misleidende clubje absoluut niet wat we nodig hebben. Ik vroeg me af waar de leiders zijn die ons uit deze ongelofelijke shit storm gaan verlossen. En ik moet zeggen, ze zijn heel zeldzaam. Maar er zijn uitzonderingen. Zo heeft Paul Polman zich als CEO van Unilever als geen ander ingezet voor het verduurzamen van het bedrijfsleven.

In 2019 heeft hij na tien jaar het stokje overgedragen aan Alan Jope, maar blijft hij zich inzetten voor het bekeren van het internationale bedrijfsleven in het nastreven van een duurzame purpose. Eind 2021 kwam het boek ‘Net Positive’ uit dat hij samen schreef met duurzaamheidsexpert Andrew Winston. Het is een praktische gids geworden voor CEO’s die graag goed willen doen, maar worstelen met het ‘hoe’.

Het huidige systeem is duidelijk aan het einde van zijn bruikbare leven. Alles wat we doen waar we niet voor altijd mee door kunnen gaan, is namelijk niet duurzaam. Dat moet anders, maar de politiek is erg korte termijn gefocust en het is volgens Polman en Winston aan bedrijven om deze kloof te dichten. De lat voor de private sector moet omhoog. Netto positief betekent dat je meer goeds toevoegt aan de wereld dan dat je neemt. Dus niet minder slecht doen, maar meer goed doen. De centrale vraag die CEO’s aan zichzelf kunnen stellen is; ‘is de wereld een betere plek omdat mijn bedrijf er onderdeel van is?’

Het huidige model is gericht op winst maken binnen de geldende wet- en regelgeving. Natuurlijk staan purpose en ESG (Environment, Social & Governance) wel op de agenda de laatste jaren, maar vaak wordt dit gedreven vanuit de behoefte om talentvol personeel te werven en zijn er weinig bedrijven die verder gaan dan wat de wet voorschrijft. Er zijn uitzonderingen. Ikea wil bijvoorbeeld al in 2030 volledig klimaatneutraal opereren, 20 jaar eerder dan is afgesproken in het klimaatakkoord van Parijs. Microsoft wil niet alleen zo snel mogelijk klimaatneutraal worden, maar ook de CO2 uit de atmosfeer gaan halen die het bedrijf tijdens zijn bestaansgeschiedenis heeft uitgestoten. Dat is netto positief ondernemen.

‘Net Positive’ bedrijven streven nadrukkelijk een systeemverandering na. Het huidige systeem is kapot en de scheuren manifesteren zich steeds duidelijker. De opdracht die Polman en Winston bedrijfsleiders meegeven: ‘bedrijven moeten winst maken door de problemen van de wereld op te lossen, niet door ze te creëren.’ Dit vereist moed en dat is dan ook het hoofdingrediënt van deze nieuwe manier van leidinggeven. Bedrijven moeten opstaan. De toekomst van de planeet, de mensheid en kapitalisme is ervan afhankelijk.

Conscious business: meer waardecreatie zonder de negatieve effecten

De wereld staat voor een aantal grote uitdagingen de komende decennia. Bedrijven kunnen hierin een enorme positieve impact maken, maar dan moeten ze wel weten hoe. Volgens Mansi Jasuja van Conscious Business Nederland zit de sleutel in meer bewustzijn over de rol die jouw organisatie speelt in het totale ecosysteem waar je onderdeel van uitmaakt.

Het kapitalistische systeem heeft de wereld veel moois gebracht. Er is enorm veel waarde gerealiseerd en honderden miljoenen mensen zijn erdoor uit de armoede getild. Maar in andere opzichten heeft het gefaald, zegt Mansi Jasuja – programmadirecteur van Conscious Business Nederland (CBN). “Er is een grote ongelijkheid ontstaan: de rijken worden rijker en de middenklasse gaat er nauwelijks op vooruit. Ook hebben we te maken met toenemende armoede, een enorme klimaat- en natuurcrisis en een mentale gezondheidscrisis.”

“Het falen van kapitalisme zit in het onbewuste deel ervan”, vervolgt Jasuja. “Het zit in de hebzucht en het opeisen van een groter deel van de taart dan nodig is. En in het geen rekening houden met de negatieve effecten van je acties – en die van je bedrijf – op de leefomgeving. Dat is de donkere zijde van kapitalisme. Het probleem is niet het systeem zelf, maar hoe mensen het op dit moment gebruiken. Een van de oplossingen is conscious business – een Holistisch Bedrijfseconomisch Model.”

De kern van conscious business
Het team achter Conscious Business is gepassioneerd om bedrijven te helpen de omslag te maken van (deels) onbewust naar bewuster omdat ze geloven dat bedrijven een enorme positieve impact kunnen maken. Hoe wordt je een conscious business? Er zijn vier pilaren:
• Higher purpose
• Conscious culture
• Conscious leaders
• Stakeholder inclusion

“Wat wij zo mooi vind aan het conscious businessmodel is dat het echt holistisch is”, zegt Jasuja. “Je kan een open cultuur hebben, maar toch een leverancier slecht behandelen. Dan heb je dus geen stakeholder inclusie. Alle pilaren staan in verbinding met elkaar en versterken elkaar. Je bent nooit helemaal bewust, maar altijd ergens op een spectrum. Dus er is altijd ruimte en kansen tot verbetering.”

>>> Lees verder op CFO.nl <<<

Top 10 films over de financiële wereld

Hebzucht, succes, neergang… Dit zijn de 10 finance films die je gezien moet hebben.

Door Jeppe Kleijngeld

10. Too Big to Fail (2011)

In deze geslaagde productie van HBO volgen we de hoofdrolspelers van de bankencrisis van 2008 op de meest cruciale momenten die de wereldeconomie heeft gekend in de afgelopen decennia. We weten hoe het afloopt, maar toch is het begin van de Grote Recessie in de VS een fascinerend schouwspel. Hank Paulson, voormalig CEO van Goldman Sachs en in 2008 staatssecretaris van Financiën, wordt geconfronteerd met een hele batterij falende banken en verzekeraars, waaronder Lehman Brothers en AIG. Nadat hij Lehman Brothers failliet heeft laten gaan, zal het niet lang meer duren voordat kredietverlening wereldwijd tot stilstand komt en de wereldeconomie volledig in elkaar stort. In een race tegen de klok moet Paulson samen met de overheid en Wall Street tot een oplossing komen voordat het ergste financiële armageddon aller tijden werkelijkheid wordt.

9. Boiler Room (2000)

Realistisch beeld van een stel opgefokte beurshandelaren voor wie maar een ding telt: keiharde dollars. Seth, een ambitieuze, slimme en ondernemende jongeman krijgt een baan als trainee bij J.T. Marlin, een kleine firma in aandelenhandel die buiten Wall Street opereert. De recruiter vertelt hem en de andere trainees al bij binnenkomst: ‘als je hier komt werken ben je binnen drie jaar miljonair.’ Zijn nieuwe collega’s wonen in belachelijke huizen en rijden in Ferrari’s rond alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Seth leert hoe de agressieve verkoop in zijn werk gaat, maar komt er al snel achter dat de handel van het kantoor geen zuivere koffie is en dat de FBI een zaak aan het opbouwen is tegen J.T. Marlin. Kan Seth – die inmiddels zelf ook klanten met waardeloze aandelen geruïneerd heeft – nog iets doen om zijn eer en toekomst te redden? Boeiende en spannende film die ook de kant van de slachtoffers laat zien van de oneindig hebzuchtige cultuur van de financiële sector.

8. The Big Short (2015)

De huizenmarkt bubbel in de VS is de grootste Ponzifraude aller tijden en het knappen van deze bubbel veroorzaakte de grootste financiële crisis ooit. Bij een financiële gebeurtenis van dit formaat zou je verwachten dat er door slimme beleggers op gespeculeerd zou zijn. En dat is inderdaad gebeurd, maar slechts door een handvol investeerders. De huizenmarktgekte had rond 2007 zulke extreme vormen aangenomen dat alleen een stel mafkezen kon inzien dat de bubbel zou gaan barsten. ‘The Big Short’ volgt deze vreemde vogels. Het begint bij de super autistische Dr. Michael Burry (Christian Bale) die als eerste in de gaten heeft wat er staat te gebeuren. Drie andere investeringsteams en een eenling volgen zijn vermoedens op met eigen onderzoeken en doen de meest schokkende ontdekkingen. Een stripper met zes hypotheken? Deze bubbel ZAL gaan barsten. Met een cast vol sterren (Ryan Gosling, Steve Carell, Brad Pitt) en een intelligent, vermakelijk en goed te volgen scenario, is ‘The Big Short’ de eerste film die de crisis echt voor een groot publiek toegankelijk maakt.

7. Barbarians at the Gate (1993)

De enige film die echt gaat over M&A (Mergers & Acquisitions) is een komedie over de corporate greed die in de jaren 80′ bizarre vormen aannam. Amerikaanse bedrijven staken zich voor een triljoen dollar in de schulden en de aandeelhouders werden stinkend rijk. De film – gebaseerd op het non-fictie boek van journalisten Bryan Burrough en John Helyar – vertelt de geschiedenis van RJR Nabisco, verkoper van sigaretten en voedsel (o.a. Orio koekjes). De CEO van het bedrijf F. Ross Johnson wil de aandeelhouders uitkopen middels een leveraged buy-out (schuld tegenover de assets van het bedrijf), een deal van 20 miljard dollar. Maar Johnson passeert daarbij Henry Kravis, de koning van de bedrijfsovernames en uitvinder van de leveraged buy-out. Kravis laat het er niet bij zitten en er ontstaat een agressieve en legendarische biedingstrijd. Hier worden de aandeelhouders rijker en rijker van, maar voor de 140.000 medewerkers ziet de toekomst er steeds somberder uit. ‘Barbarians at the Gates’ slaagt er goed in om aan te tonen welke spelletjes er soms gespeeld worden aan de bedrijfstop, ‘barbaarse’ praktijken die mijlenver afstaan van de gewone man en vrouw. Ook is het een mooi tijdsbeeld van het decennium van de hebzucht. RJR Nabisco is nog steeds exemplarisch voor de over the top private equity overnames van de jaren 80’.

6. Enron: The Smartest Guys in the Room (2005)

De gebeurtenissen in deze film hebben echt plaatsgevonden. Dat is moeilijk te geloven gezien de waanzinnige omvang van de bedrijfsfraude die de documentaire ‘Enron’ ons laat zien. Op zijn top was Enron de zevende grootste corporate van Amerika met een waardering van 70 miljard dollar. Investeerders liepen weg met het typische ‘new economy’ bedrijf, dat traditionele energiedienstverlening transformeerde in financiële instrumenten. Ze vonden pijplijnen maar ouderwets en zagen meer in een gedereguleerde optie- en aandelen markt voor gaslevering. Ondertussen flesten de bestuurders de boel met ‘mark to market accounting’ (winsten boeken terwijl er geen cent binnenkwam), schulden verstoppen in een web van dochterondernemingen buiten het zicht van beleggers om en een kunstmatig energietekort creëren en daar van profiteren. En de banken en accountants? Die profiteerden allemaal mee (accountantskantoor Arthur Andersen – dat failliet ging ten gevolgen van het Enron-schandaal – kreeg één miljoen dollar per week betaald om de bizar ondoorzichtige boekhouding goed te keuren). Het faillissement van Enron is dit jaar 20 jaar geleden, en is en blijft hét schoolvoorbeeld van hoe het in een bedrijf faliekant verkeerd kan gaan.

5. Inside Job (2010)

Door de wereldwijde financiële crisis die in 2008 in alle hevigheid losbarstte zijn miljoenen mensen hun spaargeld kwijtgeraakt, hebben mensen wereldwijd hun baan verloren en zijn talloze mensen – vooral in de Verenigde Staten – hun huis uitgezet en gedwongen in tenten te leven. Hoe is het zover gekomen? Deze vraag wordt beantwoord in de onthullende documentaire ‘Inside Job’. Consolidatie van de financiële sector (too big to fail). Ongereguleerde financiële producten, zoals derivaten. Accountantsfirma’s, rating agencies en toezichthouders die profiteren, maar niet ingrijpen… Alle oorzaken van de crisis komen voorbij en de maatregelen die NIET genomen zijn als respons op het falen. Het doel van regisseur Charles Ferguson met ‘Inside Job’ is simpel; de oorzaken en gevolgen van de crisis haarfijn uitleggen. Ferguson slaagt zeer goed in zijn doel, want de excessen die hij toont zijn zo wanstaltig dat ze je als kijker onmogelijk onverschillig kunnen laten. Daarmee is ‘Inside Job’ geweldig voor inzichtvorming, maar wel een film die je machteloos doet voelen.

4. Wall Street (1987)

De film ‘Wall Street’ van Oliver Stone is zinder twijfel dé finance film. De in brons gegoten citaten, zoals ‘greed’ — for lack of a better word — is good’, zijn misschien wel net zo bekend als ‘I’ll make him an offer he can’t refuse’ uit ‘The Godfather’. Toch staat de film niet bovenaan de lijst. Ooit – in de jaren 80′ – zou hij dat wel gestaan hebben, maar er zijn betere films verschenen sindsdien. Artistiek gezien is ‘Wall Street’ als film niet eens zo heel goed. Maar het Oscar-winnende optreden van Michael Douglas is zo legendarisch dat het de film ver overstijgt. Zijn Gordon Gekko is de vleesgeworden vertegenwoordiger van de hebzuchtcultuur van de financiële wereld uit de jaren 80′. Het tijdperk van de corporate raiders die bedrijven stuk maken gewoon omdat ze dat kunnen, en miljoenen verdienen over de rug van de duizenden arbeiders die door het financiële geweld het veld moeten ruimen. En laten we Charlie Sheen niet vergeten die – destijds pas 22 jaar – een glansrol neerzet naast Douglas. Zijn Bud Fox is het jonge, snel lerende broekie die, aangetrokken door de financiële genialiteit van Gekko, al snel al zijn familiewaarden verloochend voor het grote geld, de vrouwen en de cocaïne. Bijna 30 jaar na de release is ‘Wall Street’ nog altijd de klassieker waaraan iedereen als eerste aan zal denken als het gaat om financiële films. En daarmee is de vierde plek meer dan verdiend.

3. Glengarry Glenn Ross (1992)

‘Put that coffeepot down! Coffee is for closers only. You think I’m fucking with you? I’m not fucking with you.’ In de keiharde wereld van onroerend goed – waar je bronzen ballen voor nodig hebt – gaat het maar om één ding: ABC – Always Be Closing. Voor de vier verkopers op een vastgoedkantoor loopt de spanning hoog op wanneer de bazen een Jack Welch-achtige maatregel invoeren: de topverkoper krijgt een Cadillac en de verliezer krijgt de zak. Volgens de verkopers hangen hun kansen echter samen met de kwaliteit van de leads die ze krijgen, en die is al een tijd beroerd (‘The leads are weak? You are weak!’). Er zijn wel goede leads – de Glengarry leads – maar die willen de bazen niet geven. Die zijn alleen voor echte closers. ‘Glengarry Glenn Ross’ is een zeer scherp geschreven en geacteerd verbaal spektakel. Met een topcast: Al Pacino, Ed Harris, Jack Lemmon, Kevin Spacey en Alec Baldwin, die laatste in een film-stelende openingsscene.

2. The Wolf of Wall Street (2013)

Het levensverhaal van self-made miljonair Jordan Belfort, wiens passie voor geld niet onderdeed voor zijn lust naar drank, drugs en vrouwen. Meesterregisseur Marin Scorsese heeft de biografie van Belfort op dezelfde wijze verfilmd als hij dat eerder deed voor gangsters (in ‘GoodFellas’, ‘Casino’ en ‘The Departed’): met razendsnelle montage, voice-over en de glamoureuze levensstijl van de hoofdpersonen centraal. Als economie de studie is van hoe mensen kunnen krijgen wat ze willen, is ‘The Wolf of Wall Street’ de studie van mensen die ALLES willen hebben en grotendeels ook krijgen, totdat uiteindelijk de FBI een einde aan het feestje maakt. Deze film zal niet ieders smaak zijn vanwege de belangrijke rol die de excessen en het wangedrag spelen, zoals cocaïnegebruik, prostitueemisbruik en dwergwerpen, maar als je er in kunt komen is het ongetwijfeld wel de grappigste film over de financiële wereld ooit gemaakt. Met Oscarwaardige rollen voor Leonardo DiCaprio en Jonah Hill.

1. Margin Call (2011)

‘Margin Call’ toont ons de wereld van Wall Street voor de crisis van 2008, en zoals hij verbijsterend genoeg nog steeds is. De corporate schurken van tegenwoordig handelen in bizar complexe gedereguleerde financiële producten die de CEO’s van zakenbanken zelf niet eens volledig begrijpen. De film begint aan de vooravond van de grootste crisis ooit. Een risk werknemer ontdekt min of meer toevallig dat de financiële rommel (gebundelde waardepapieren) die ze op de balans hebben staan heel snel zijn astronomische waarde zal verliezen. Deze waardedaling zal het einde betekenen voor de investeringsbank. De Raad van Bestuur komt bij elkaar met aan het hoofd de meedogenloze CEO John Tuld (Jeremy Irons). Hij geeft aan dat dit de grote klap wordt voor Wall Street die hij al tijden ziet aankomen. Omdat hij toch wil blijven voortbestaan met zijn bank, geeft hij hoofd Sales Sam Rogers (Kevin Spacey) de opdracht een bliksemverkoop te organiseren. Hiermee hoopt hij alle rommel van zijn balans te krijgen voordat de concurrentie door heeft wat er aan de hand is…

‘Margin Call’ fascineert met een beeld van de financiële sector dat volledig accuraat voelt. De cultuur van deze bank, die prima model kan staan voor één van de bekende vijf (Merrill Lynch, Morgan Stanley, Bear Stearns, Goldman Sachs en Lehman Brothers) is giftig, maar voldoet wel steeds aan de spelregels van het kapitalisme. Dat maakt ook dat de grote slechterik van het verhaal eigenlijk niks verweten kan worden. Hij doet waar hij voor is ingehuurd door de aandeelhouders, breekt geen regels en verkoopt de giftige bezittingen aan handelaren als hemzelf. In een kapitalistische visie kun je het hem niet kwalijk nemen dat hij zijn informatievoordeel uitnut. Of dat hij een bonus opstrijkt van 86 miljoen dollar. Nee, het is niet ethisch, maar je kunt er niks aan doen als je het vrije markt principe ondersteunt. Verontrustende, maar geniale film.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op LinkedIn