De oorsprong van ons bewustzijn

“Bewustzijn is het grootste mysterie.”
― David Chalmers, Filosoof

Hoe begin je een essay dat over alles gaat? Niet letterlijk over alles natuurlijk, maar het onderwerp van dit essay – bewustzijn – zou er niet dichter op kunnen zitten. Zelfs wanneer je denkt dat bewustzijn slechts een biologisch proces is dat in het brein plaatsvindt, dan nog is het onze lens naar zowel onze binnen- als buitenwereld. Zonder bewustzijn zou er net zo goed niks kunnen zijn.

Bewustzijn is een vanzelfsprekendheid voor ons. Slechts weinig mensen vragen zich regelmatig af; waarom ben ik eigenlijk geen zombie? Goede kans dat jij jezelf deze vraag nog nooit gesteld hebt. Dus bij deze: waarom ben jij eigenlijk geen zombie? Tenminste, ik ga er vanuit dat je geen zombie bent en dat je continu persoonlijke, subjectieve ervaringen beleeft. Stel bijvoorbeeld dat je je blik richt op een een bord spaghetti met tomatensaus. Dan verwacht ik dat dit object bij je binnenkomt. Daarmee bedoel ik niet alleen dat er een visueel plaatje in je hoofd verschijnt. Bewustzijn gaat over de volledige subjectieve beleving. Je ervaart hoe het is om naar het bord spaghetti te kijken.

Dit persoonlijk beleven van de wereld gaat zo automatisch en vloeiend dat we niet stilstaan bij de uniekheid van dit vermogen. Met onze zintuigen nemen we de wereld waar en dat gaat gepaard met een subjectief gevoel. So what? Nog een vanzelfsprekendheid, zeker in onze Westerse maatschappij, is dat bewustzijn uit de hersenen komt. Als je iemand met een hamer een flinke klap op zijn hoofd uitdeelt, houdt het bewustzijn van die persoon op. Daaruit kun je opmaken dat de hersenen verantwoordelijk zijn voor het produceren van bewustzijn. Er zijn weinig neurowetenschappers en medici te vinden die geloven dat dit niet het geval is.

Dit kenmerkt ons huidige wereldbeeld. Subjectief bewustzijn wordt nauwelijks meer als mystiek fenomeen beschouwd, maar als ‘gewoon’ onderdeel van de hersenwetenschap. Deze paradigmaverschuiving heeft zijn oorsprong in de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw. Het was de eeuw waarin de briljante Isaac Newton de zwaartekracht en andere natuurwetten beschreef waarmee hij de grondlegger van de klassieke mechanica werd. In Newton’s theorie opereert het universum als een soort machine waarin objecten zich voortbewegen als biljartballen, volledig voorspelbaar door natuurlijke krachten en wetten van beweging. Bewustzijn of geest hebben geen rol in deze wereld van oorzaak en gevolg.

De wetten van Newton, en vooral de mechanistische mindset die ermee gepaard ging, stelde de mensheid in staat grote technologische vooruitgang te realiseren de eeuwen daaropvolgend. De industriële revolutie heeft de wereld ingrijpender veranderd dan welke gebeurtenis in de geschiedenis dan ook. En deze omwenteling hadden we allemaal te danken aan objectieve, wetenschappelijke kennis. De mogelijkheid om met wiskundige precisie voorspellingen te doen over welke reactie volgt op iedere actie. Zaken van de geest – religie, filosofie en mystiek – hebben hier geen enkele rol in gespeeld.

In de negentiende eeuw volgde een nieuwe mokerslag voor het mystieke bewustzijn. Darwin’s evolutietheorie maakte duidelijk dat diersoorten nooit kant- en klaar zijn afgeleverd op aarde, maar zich voortdurend aanpassen aan veranderende omstandigheden. Als dat geldt voor fysieke kenmerken, waarom dan niet ook voor bewustzijn? Deze aardverschuiving in denken, gepaard met de steeds striktere scheiding van kerk en wetenschap, heeft ertoe geleid dat wetenschappers de verklaring voor bewustzijn puur zijn gaan zoeken in de voorspelbare, materiële wereld. Hun uitdaging in de laatste decennia is geworden om aan te tonen hoe fysieke hersenprocessen subjectieve ervaringen veroorzaken. Dit lijkt misschien niet zo lastig, maar het is één van de meest onmogelijke problemen van de wetenschap en filosofie gebleken.

Om je een idee te geven waarom het zo moeilijk is, doen we een gedachte-experiment. Stel je voor dat je een formidabele computerprogrammeur bent. Je besluit op een dag een virtuele wereld te ontwerpen, Gewoon puur om te kijken hoe echt je zo’n wereld kunt laten functioneren. Je bouwt een virtuele omgeving met alle dingen die je ook in de echte wereld aantreft: bomen, huizen, straten, wolken, een blauwe lucht, een zon die opkomt en ondergaat, en levende wezens die deze wereld bevolken. In het begin lopen deze wezens – mensen, katten, honden en paarden – een beetje doelloos rond. Maar ze functioneren wel uitstekend. Zo kunnen ze inkomende objecten, zoals auto’s, prima vermijden. Middels een taalsysteem kunnen ze met elkaar communiceren. En ze zijn zelflerend. Dat wil zeggen, ze verzamelen feedback om beter te worden waarin ze beter willen worden; in overleven, hun virtuele werk en in interacteren met hun omgeving.

Toch ben je nog lang niet tevreden. Je besluit de personages een unieke persoonlijkheid mee te geven. Dat doe je door aan hun gedrag te sleutelen. Zo maak je van sommige mensen opgewonden standjes. Zodra een ander personage iets asociaals doet, laat je ze in woede ontsteken. Ook maak je de menselijke personages introvert of extrovert. Ze vermijden drukte of zoeken deze juist op. Je blijft flink doorprogrammeren en de wereld wordt steeds complexer en interactiever. Het lijkt zelfs sterk op de echte wereld.

Toch ontbreekt er iets. Niemand zou deze complexe personages ooit menselijk of dierlijk noemen. Hun acties zijn het gevolg van code, ook al heeft het personage die deels zelf geschreven. Emoties of innerlijke ervaringen zijn helemaal afwezig. De personages doen van alles, maar hebben geen geest. Het zijn alleen maar algoritmes die volgens bepaalde regels opereren. Als het gras (ook gemaakt van computercode) tot een bepaalde hoogte is gegroeid, pakt een bewoner van de stad een grasmaaier en gaat zijn tuin maaien. Maar er is geen enkele beleving. De man heeft geen idee wat hij aan het doen is. Laat staan dat hij filosofische vragen stelt als; waarom ben ik eigenlijk hier in deze wereld? Je wilt graag dat je personages gevoelens ontwikkelen en nadenken over hun keuzes. Maar hoe kun je hen gedachten geven? Wat zijn dat eigenlijk, gedachten? En hoe zit het met emoties? Stel, we willen onze hoofdpersoon verliefd laten worden op een ander personage. We kunnen verliefd gedrag programmeren, kusjes geven, bloemen sturen, liefdesliedjes afspelen… Maar hiermee zijn we geen stap dichterbij dat gevoel. Hetzelfde probleem ontstaat bij mensen van vlees en bloed. We weten dat bij verliefdheid een hormoon wordt afgegeven, maar hoe leidt dat fysieke spul tot dat specifieke gevoel van verliefdheid? En waarom dat gevoel en niet een ander gevoel? Als we dat zouden begrijpen zouden we het ook in robots kunnen inprogrammeren. Maar dat kunnen we niet.

Als ontwerper raak je gefrustreerd. Je wilde een model maken van een echte wereld. Maar in plaats daarvan heb je een zombieparadijs gecreëerd. Het is een prachtige wereld, maar de enige die het kan waarderen ben jij zelf; de enige met bewustzijn. En we keren weer terug bij de eeuwenoude vraag; hoe komen we aan dit bewustzijn? Hersenwetenschappers veronderstellen vaak dat zodra er voldoende complexiteit in de hersenen plaatsvindt, bewustzijn vanzelf volgt. Maar dit lijkt tegenstrijdig met je experiment. Je hebt je personages behoorlijk complex gedrag gegeven, maar van bewustzijn is geen sprake. Waarom zouden subjectieve ervaring moeten arriveren? Een hardcore evolutionist zal redeneren dat het verschenen is omdat het een overlevingsdoel dient, maar dit is niet direct duidelijk. De mensen kunnen prima leren overleven zonder bewustzijn. Als er een auto op ze afkomt, duiken ze weg. Als een algoritme aangeeft dat ze honger hebben, gaan ze op zoek naar eten. Voortplanten kan ook als je het in het algoritme stopt. De conclusie is dat bewustzijn nooit vanzelf ontstaat. Het is inherent aanwezig in leven. Daarbuiten tref je het nooit aan.

Dit onmogelijke probleem – hoe creëert hersenactiviteit subjectieve ervaringen – staat bekend als ‘het moeilijke probleem van bewustzijn’. Het vinden van een objectieve verklaring voor een subjectief verschijnsel. Deze vraag is onderdeel van het grootste filosofische probleem allertijden: het lichaam-geestprobleem. De studie van de immateriële geest en de relatie met de fysieke wereld. Er zijn in de basis drie posities die je in dit verhitte debat kunt innemen:

De fysieke benadering van het lichaam-geestprobleem – fysicalisme genaamd (ook wel materialisme) – is in het rationele Westen de populairste benadering geworden. Zoals de term suggereert gaat het fysicalisme uit van een fundamenteel fysische (materiële) wereld waaruit de geest is voortgekomen. De geest is in deze denkwijze dus eigenlijk niet meer dan een bijverschijnsel. Mensen, en andere levende wezens, kunnen prima beschouwd worden als biologische robots en de mentale ervaringen zijn gedurende de evolutie verschenen als vooral praktische vermogens om te kunnen overleven. Kortom, volgens de fysicalisten werd de aarde vroeger bevolkt door zombiewezens, voordat de hersenen na verloop van tijd bewust van zichzelf werden.

Het dualisme stelt dat er twee substanties zijn, lichaam en geest, die met elkaar interacteren. Hoe ze dat precies doen is niet helemaal duidelijk. Deze stroming is vooral in mainstream religies, zoals het christendom en de Islam, nog erg in trek. Je hebt je stoffelijke, vergankelijke lichaam en daarnaast je eeuwige ziel die bij goed gedrag de hemel mag betreden na je dood. Een bekende dualist was de filosoof René Descartes die eigenlijk fysicalist was, maar geen mechanisme kon vinden in het lichaam waardoor de geest zou ontstaan. Zijn beroemdste uitspraak is: ‘Ik denk, dus ik ben’. Een uitspraak over het unieke fenomeen van subjectieve ervaring.

Er is nog een derde positie in het lichaam-geestdebat die nagenoeg van de filosofische kaart is verdwenen: idealisme. Deze naam verwijst naar ideeën en niet idealen (ideeisme bekte niet zo lekker). Zoals je in afbeelding 1 kunt zien is volgens idealisme ieder fysiek object – in dit geval een brein – slechts een visueel verschijnsel dat zweeft binnen de geest. Volgens het idealisme delen we allemaal één bewustzijn en trekken allemaal een vleespak aan (ons lichaam is ook slechts een avatar) zodat we in deze 4D-realiteit kunnen deelnemen. Maar de volledige fysieke wereld met alles erin speelt zich af binnen geest. Kortom, alleen ons bewustzijn is fundamenteel.

Er zijn vandaag de dag nagenoeg geen idealisten meer te vinden. Niet omdat de filosofie geen sterke argumenten in huis heeft, maar omdat het simpelweg niet meer in de mode is. Het is volledig verdrongen door fysicalisme. Hoe belabberd het idealisme ervoor staat illustreert het boek De vijfde revolutie, dat gaat over vorderingen in hersenwetenschap. Deze revolutie zal de mensheid leren dat ons bewustzijn niets meer is dan de uitwisseling van chemische stoffen en elektrische signalen, aldus de tekst op de achterzijde.

Volgens de auteur, de Deense wetenschapsjournalist en neurobioloog Lone Frank, zal deze revolutie de mensheid in twee groepen splitsen. De groep ‘neurocentristen’ die de mens als ‘slechts een pakket zenuwcellen’ accepteert en zelfs omarmt. En de groep die zich tegen deze onontkomelijke waarheid blijft verzetten. Die tweede groep heeft volgens Frank geen keuze dan zich bij een fundamentalistische religieuze groep aan te sluiten. Groepen die per definitie dogmatisch zijn en wetenschappelijke feiten negeren, ontkennen of verwerpen.

Het is toch triest gesteld met de mensheid wanneer dat de enige opties zouden zijn. Want als Frank gelijk heeft, dan heeft het universum geen enkele inherente betekenis. Dan zijn mensen slechts mechanische robots zonder enige vrije wil. En als ze dood gaan is het helemaal afgelopen. Atheïsten als Frank vinden dat dit het enige rationele wereldbeeld is en dat we het dus moeten najagen. Het gebrek aan betekenis kunnen we opvullen door zelf betekenis te geven aan onze levens. Het alternatief, een dogmatische religie, is ook geen aantrekkelijk idee. Want waarom zou iemand die goed bij zijn hoofd is wetenschap willen ontkennen?

Wat Frank echter helemaal niet noemt in haar boek is idealisme. Niet bewust waarschijnlijk. Zoals gezegd liggen de hoogtijdagen van deze filosofie al lang achter ons. Echter, het vergeten idealisme biedt uitkomst. Uitkomst voor mensen, zoals ik, die geloven in zowel wetenschap als het unieke fenomeen van de dierlijke, en oneindige, geest. En die niet geloven, maar uit ervaring weten, dat het universum vol betekenis is. Idealisme biedt uitkomst omdat het ‘het moeilijke probleem van bewustzijn’ – hoe het brein bewustzijn creëert – volledig laat verdwijnen. Het brein creëert het bewustzijn namelijk helemaal niet. Vanuit idealisme is het brein een heel mooi plaatje van bewustzijn in ruimtetijd. Wij zijn de betekenisgevers van dingen. Dat wij een brein waarnemen, en er een naam aan geven, wil helemaal niet zeggen dat het ding echt bestaat. Er bestaat ‘iets’, dat is duidelijk. Maar niemand zegt dat het in de verste verte hoeft te lijken op datgene dat wij als brein observeren. Sowieso is het hele idee dat het ergens op zou moeten lijken bedacht vanuit een subjectieve geest die niet anders kan dan denken in objectieve plaatjes en symbolen.

Het probleem van idealisme is dat het zo radicaal klinkt, dat de meeste mensen het direct verwerpen als serieuze mogelijkheid en er niet meer op terugkomen om het opnieuw te overwegen. En dus is het debat de laatste eeuw bijna uitsluitend gevoerd door materialisten en dualisten. De materialisten die zeggen dat we puur ons brein zijn en de dualisten die hier niet aan willen omdat we ‘meer zijn dan dat’. Maar beide kampen hebben een probleem om de volledige realiteit uit te leggen aan de hand van hun positie. Fysicalisten kunnen niet verklaren hoe bewustzijn ontstaat uit materie. En dualisten slagen er niet in logisch uit te leggen waar die andere substantie van geest dan vandaan zou moeten komen en hoe het met onze lichamen interacteert. Kortom, er is nogal een ‘uitleg-probleem’ als het gaat om het vinden van een logische verklaring voor bewustzijn.

De oplossing is misschien wel heel simpel. Misschien lukt het wel niet om subjectieve ervaringen vanuit iets anders te willen verklaren (‘het is een hersenproces’), omdat er niets bestaat buiten onze waarnemingen. Want hoe weten we eigenlijk dat er nog iets is als we niet kijken? De eerste keer dat ik dit hoorde – in een hoorcollege over de grondlegger van het idealisme, bisschop Berkeley – vond ik het belachelijk. Dus als ik m’n koelkast dicht doe ligt er niks meer in? Natuurlijk ligt alles er nog. Dat weet ik, omdat als ik hem open maak om te kijken, alles er nog ligt. Het kan dus niet verdwenen zijn.

Er is een andere manier om hier naar te kijken. Namelijk door te kijken naar wat er gebeurt als je waarneemt. Is het kijken naar wat er in je ijskast ligt een passieve registratie of een actief proces? Wetenschap heeft er heel wat voor te zeggen dat het een volledig actief proces is en dat je de dingen die je ziet allemaal triggert met je gedachten. Mijn stelling is dat we de afgelopen eeuwen op een verkeerde manier tegen bewustzijn zijn gaan aankijken. Het is geen hersenproces dat gedurende de evolutie is verschenen. De waarheid is veel vreemder, maar uiteindelijk veel logischer en intuïtiever. Vele grote filosofen hebben het al lang en vaak gezegd. Ons bewustzijn zit ingebakken in de structuur van de kosmos. Het universum bestaat alleen door een mentaal filter en kan niet los gezien worden van onze perceptie ervan. Het universum kan niet zozeer als een plek worden beschouwd, maar als een actief proces waar ons bewustzijn onderdeel van is.

Iedere waarnemer is verbonden aan ieder object via een mentaal proces dat wij ‘bewustzijn’ noemen. Ons mentale filter is via onze hersenen zo ingesteld dat de realiteit heel normaal is. Het lijkt op The Matrix in de zin dat het heel goed in elkaar zit. Als er steeds programmeerfouten zouden optreden, zoals objecten die opeens vanzelf teleporteren naar een andere plek, dan zou je gaan twijfelen aan de realiteit. Nu lijkt het alsof alles een apart onderdeeltje is. Als je niet het gevoel had dat je buurman een ander mens dan jou was, hoe zou je dan met hem kunnen omgaan? Hoe zou je een kopje koffie kunnen drinken dat je niet apart van jezelf ervaart? Iedere afscheiding in de realiteit heeft een functie, namelijk ervaringen mogelijk te maken.

Als je steeds voor een kwart zou samenvoegen met iedereen waar je te dichtbij kwam, zoals een plumpudding, dan zou je niet een heel prettige ervaring hebben. Iedere overtuigende afscheiding is 100% noodzakelijk. Je wilt jezelf zijn, afgebakend van al het andere. En bewustzijn haalt een illusie uit door je te laten geloven dat je dat ook echt bent. Toch roept dit een aantal prangende vragen op. Zo zullen de fysicalisten zeggen. Hoe kan het dan dat de aarde en het universum al veel langer bestaan dan dat er bewuste dieren op aarde waren? De denkfout is te denken dat, omdat ons bewustzijn ons de illusie van tijd geeft, we denken dat die tijd echt bestaat. Dit is echt een mindfuck. Je geest is als een motor die nooit stopt en die je de illusie van flow geeft. Alles beweegt en gaat vooruit. Maar ook dit is, net als het waarnemen, een proces dat volledig mentaal is. Er bestaat niets buiten je waarneming ervan.

Dit is lastig te accepteren. Maar de alternatieven zijn dat ook. Zeggen dat ‘god het gedaan heeft’ is geen uitleg. Bovendien is het niet te bewijzen. En het fysicalisme is, als je er goed over nadenkt, absurd. Is er een scenario denkbaar waarin een levenloos universum, dat volledig bestaat uit rondzwevende, dode en domme deeltjes materie en waar geen ordenende krachten werkzaam zijn, ons bewustzijn voortbrengt? Puur door de eindeloze toevallige botsingen van onintelligente atomen en moleculen (die bovendien niet blijken te bestaan volgens moderne natuurkunde, maar voortkomen uit iets fundamentelers)? Ik denk dat we heel veilig kunnen stellen dat dit niet is wat er is gebeurd. En zelfs als we een vrijwel oneindig aantal containers zouden hebben (parallelle universa, een bekende truc van atheïsten om God buiten de deur te houden) zou dit in geen van deze universa gebeurd zijn.

De conclusie die we daaruit kunnen trekken is dat bewustzijn niet uit de hersenen komt. Bewustzijn komt voor het bestaan van hersenen. Het is primair. En dat is voor ons lineair denkende wezens een hele grote mentale hobbel om te nemen. Maar wie erin slaagt het normale lineaire denken om te draaien en dus te beginnen bij bewustzijn, zal al snel merken dat dit wereldbeeld verenigbaar is met alle bevindingen uit moderne wetenschap en dus de beste basis vormt voor een theorie van alles.

De oorsprong van ons ego-bewustzijn is primair bewustzijn waarin alles één is. Dit is het beste verwoord door Max Planck, nota bene degene die ooit de deuren opende voor de kwantummechanica, de meest succesvolle fysieke theorie van de mensheid. Hij zei: “Ik beschouw bewustzijn als fundamenteel. Ik beschouw materie als een afgeleide van bewustzijn. We kunnen niet achter bewustzijn komen. Alles waarover we praten, alles wat we als bestaand beschouwen, postuleert bewustzijn.”

Postuleren = vooronderstellen. Bewustzijn is primair, de rest bestaat letterlijk alleen in onze waarnemingen.

⟿ Jeppe Kleijngeld, mei 2022

Bewustzijn in de 21e eeuw

We leven in bepalende tijden voor het lot van miljoenen levende wezens op deze planeet. Het is niet langer te ontkennen dat we afstevenen op rampspoed. Ten tijden van dit schrijven worden enkele van de grootste en machtigste landen ter wereld geregeerd door ego-maniakale freaks. Trump is binnenkort weg, maar o.a. Poetin, Bolsonaro, Johnson en Erdoğan zitten er nog. Natuur en biodiversiteit worden in duizelingwekkend tempo afgebroken en verwoest. En we staan aan het begin van een klimaatcrisis die ongekend vernietigende gevolgen gaat hebben voor de hele planeet. De ernst van deze realiteiten sijpelt voortdurend door tot de collectieve psyche van de mensheid wat leidt tot toenemende angst, woede en waanzin. Het lijkt een kwestie van tijd voordat we massaal gaan doorslaan. Een nieuw wereldbeeld was nooit meer nodig.

Ondertussen vindt buiten het blikveld van het merendeel van de mensheid een stille revolutie plaats. Wetenschappers ontdekken dat de materiële wereld om ons heen niet echt materieel is, maar mentaal van aard. Het fundament van honderden jaren door het Westen gedreven wetenschappelijke en technologische vooruitgang – namelijk een objectief bestaand universum – staat op barsten. Experiment na experiment toont aan dat achter de overtuigende façade van een materiële wereld een spiritueel domein schuilgaat. Veel wetenschappers zitten nog in de ontkenningsfase. Het wachten is nu op het beslissende experiment dat het heersende materialistische paradigma de nek omdraait. De realisatie die daarop zal volgen heeft de potentie de mensheid te bevrijden. En haar te helpen haar ware spirituele aard te doorgronden.

In het nieuwe wereldbeeld staat niet materie, maar bewustzijn centraal. Bewustzijn dat het individu ontstijgt en zijn oorsprong vindt in een mentaal domein dat buiten ruimte en tijd bestaat. Uit dit domein, dat niet direct toegankelijk is voor onze aardse meetinstrumenten (maar wel indirect kan worden onderzocht en direct ervaren in andere staten van bewustzijn), worden zowel de wereld als onze beleving ervan gegenereerd. En hierin verschilt het nieuwe wereldbeeld radicaal van het oude: onze beleving van de wereld IS de wereld. Bewuste ervaring en buitenwereld zijn één en hetzelfde.

Het vermoeden van deze verbluffende realisatie is ontstaan toen natuurkundigen in de jaren 30’ van de twintigste eeuw aanliepen tegen het zogeheten meetprobleem van de kwantumfysica. Een atomair object dat niet geobserveerd wordt, bestaat niet op één vaste locatie in ruimte en tijd. Het bestaat slechts als een golf van waarschijnlijkheden en kan niet langer worden beschouwd als concreet object, maar als een spookachtige golf van informatie. Pas wanneer er een meting wordt uitgevoerd, verandert de waarschijnlijkheidsgolf in een deeltje met een vast te stellen positie in de ruimte. Dit proces staat bekend als het ineenstorten van de golffunctie. Maar waarom een meting dit effect veroorzaakt en wat een meting überhaupt inhoudt is niet bekend. Dit is hét centrale mysterie van de kwantumfysica.

Dit raadselachtige gedrag van de natuur heeft weinig bekendheid onder het gewone publiek omdat we het in de gewone wereld van alledaagse objecten niet tegenkomen. Alleen bij kwantumexperimenten waar de werking van de atomaire wereld wordt onderzocht – niet ieders kopje thee – worden zulke vreemde effecten vastgelegd. Daarom een analogie naar de echte wereld. Je komt thuis van een dag werken en parkeert je auto op de parkeerplaats nabij je huis. De volgende ochtend gaat om half zeven de wekker en maak je je klaar voor een nieuwe dag werk. Nadat je gedoucht hebt en je ontbijt en koffie op hebt loop je naar de deur om te vertrekken. Waar is je auto? Altijd op de plek waar je hem hebt achtergelaten. Niet zo in de wereld van de kwantum. De kans dat jouw vervoersmiddel op de parkeerplaats staat is slechts 10 procent. Er is ook 10 procent kans dat hij voor de deur staat, wat natuurlijk fijn zou zijn omdat het je een wandeling bespaart. Maar hij kan ook bij het winkelcentrum staan op 10 minuten loopafstand. Ook die kans is 10 procent. De totale distributie voor de positie van je auto ziet er als volgt uit:

Waar is je auto? Nergens totdat je hem ergens aantreft. Het vinden van jouw auto is de meting die de golfdistributie in elkaar doet storten. Dit alles slaat natuurlijk nergens op. Zo’n scenario kom je nooit tegen in ‘de echte wereld’. En omdat je het niet waarneemt bestaat het ook niet, toch? Maar hierin vergissen we ons; deze effecten bestaan wel. In het laboratorium zijn ze onmiskenbaar aangetoond. Weliswaar op atomaire schaal, maar de wereld waarin we leven is uiteindelijk opgebouwd uit atomaire interacties. Alleen op grote schaal worden deze effecten teniet gedaan. Maar ze bestaan nog steeds! De kans dat je auto op de maan staat is zo ongelofelijk klein dat je het nooit zult meemaken al leefde je een triljard jaar. Maar de kans is niet 0,0%. Dus wat is er aan de hand?

Hier hebben natuurkundigen waaronder de grootsten, zoals Albert Einstein, zich de afgelopen eeuw over gebogen. Er is geen consensus bereikt, maar er zijn wel een aantal ideeën. Een vrij populaire is de veel-werelden-interpretatie van Everett. Deze interpretatie zegt dat bij iedere observatie het universum vertakt. Om het voorbeeld van je auto er nog eens bij te halen; volgens de veel-werelden-interpretatie bevindt je auto zich op alle plekken die de golffunctie aangeeft, maar in parallelle universa. Jij treft je auto in dit universum aan voor je huis, en een andere jou vindt zijn auto terug bij het winkelcentrum. Voor elke mogelijkheid een universum. Dat zijn een hoop universa. Het probleem is: de theorie legt niks uit.

Er is een andere mogelijkheid. Die is niet minder bizar, maar als de kwantummechanica één ding heeft duidelijk gemaakt, is het wel dat de uiteindelijke oplossing radicaal zal zijn. Voor de interpretatie die ik voorstel, waarin bewustzijn een sleutelrol speelt, zijn vele namen, waaronder idealisme en bewust realisme. De interpretatie komt hierop neer: de fysieke wereld komt voort uit een ander domein. Dit domein is mentaal van aard en bevat de potentie van alle gebeurtenissen die kunnen plaatsvinden. Wij, levende wezens, zijn uiteindelijk onderdeel van dit multidimensionale systeem. Onze rol is het manifesteren van mogelijkheden in het ons welbekende ruimtetijd-domein. We bepalen niet als individuen zelf waar de auto zal worden teruggevonden, maar hebben collectief wel invloed op hoe de realiteit zich uiteindelijk manifesteert, want alles gebeurt binnen één bewustzijn waar wij onderdeel van zijn. De kwaliteit van ons bewustzijn is daarom cruciaal.

Hoe kan dit besef ons helpen in de 21e eeuw succesvoller te zijn? De afgelopen eeuw was de eeuw van het materialisme. We hebben evolutie beschouwd als een puur biologisch, fysiek proces waarbij soorten – en individuen – moeten zien te floreren. Het vergaren van zoveel mogelijk bezittingen is een tragisch bijeffect van dit wereldbeeld en het zorgt voor veel ellende. In het nieuwe wereldbeeld is alles in het universum verbonden met elkaar. En kunnen we dus alleen succesvol zijn als ieder biologisch wezen een optimale kwaliteit van bewustzijn ervaart binnen de gegeven omstandigheden. Het vergroten van de kwaliteit van ons collectieve bewustzijn is waar het fundamentele proces van evolutie echt om draait. En niet om het succesvol laten zijn van slechts een aantal levensvormen ten koste van anderen. We kunnen nog eeuwen doorgaan met eindeloos consumeren en individuele rijkdom vergaren met alle schade voor het milieu en armoede voor anderen tot gevolg. Of we kunnen nu beginnen met het najagen van onze uiteindelijke lotsbestemming: vrij, liefdevol en verbonden bewustzijn hier op aarde. Als we vandaag beginnen kan het al in de 21ste eeuw werkelijkheid worden.

Hoe weten we dat we op de goede weg zijn? Bewuste ervaring en buitenwereld zijn één en hetzelfde, dus we hoeven maar naar de buitenwereld te kijken en we weten hoe de kwaliteit van ons bewustzijn ervoor staat. Directe feedback. Verandering begint bij individuen die werken aan de kwaliteit van hun eigen bewustzijn. Wanneer een kritische massa wordt bereikt, zal de mensheid als eenheid door een nieuwe bril kunnen kijken naar onze dillema’s. Hoe we technologie op een verstandige manier kunnen inzetten. Hoe we kunnen stoppen met het exploiteren van de natuurlijke rijkdommen van deze planeet en het grootste deel van haar bewoners. En hoe we weer in harmonie met de natuur kunnen leven. De eerste stap is is het vergroten van onze kennis over hoe de realiteit echt in elkaar steekt.

⟿ Jeppe Kleijngeld, januari 2021

Wat is het mentale universum?

In 2005 stond in het toonaangevende Britse wetenschapsblad Nature een publicatie van Richard Conn Henry met de titel The mental Universe. Hierin schrijft de professor natuurkunde en astrologie dat kwantummechanica zonder twijfel heeft aangetoond dat we in een mentaal, en niet een fysiek universum leven.

Is dit serieus de mening van de natuurkundige gemeenschap? Dat het bewijs voor het bestaan van de immateriële ziel geleverd is? Of is dit gewoon een maffe professor die de draad een beetje kwijt is? Maar als dat zo is, waarom zou een belangrijke wetenschappelijke publicatie dan zijn artikel plaatsen? Nature stelt hele strenge eisen aan de inhoud van hun journaal. Daar kom je niet zo even in te staan.

In het artikel vertelt de professor dat Galileo Galilei niet alleen zelf het ongelofelijke wist te geloven – dat de aarde om de zon draait – maar ook bijna iedereen wist te overtuigen dat dit zo was. Een waanzinnige prestatie. Vandaag staan we voor een soortgelijke verschuiving in wereldbeeld. En wel eentje die de mens weer van insignificant bijverschijnsel van de natuur terug plaatst in het centrum van het universum. De materiële wereld die we denken waar te nemen, is niet fundamenteel. Hij blijkt niet te bestaan buiten onze ervaring, maar wordt van moment tot moment gegenereerd in ons gedeelde bewustzijn. Er is nooit sprake van iets wat solide is. Alles wat er is, is een dynamisch, mentaal gestuurd proces.

Sommige kwantum-pioniers vermoeden dit al vanaf het begin van de studie naar atomaire deeltjes, maar we weten het nu zeker, of zouden het moeten weten. Experiment na experiment toont aan dat er in feite niets materieels is wanneer we niet observeren met onze geesten. Wat wij beschouwen als buitenwereld is totaal verstrengeld met degene die deze ‘buitenwereld’ onderzoekt. Maar onze tijd heeft nog geen Galilei voortgebracht die zichzelf en de mensheid hiervan heeft overtuigd. Er zijn overigens wel een aantal uitstekende kandidaten voor deze rol: Robert Lanza, Donald Hoffman, Thomas Campbell en Bernardo Kastrup.

Wat is het mentale universum? In één zin; een universum dat niet gemaakt is van spul, maar van observaties. In het klassieke natuurkundige beeld bestaat het universum als een enorme container gevuld met ruimte waar objecten in rondzweven. Dat beeld blijkt niet te kloppen. De meeste natuurkundigen accepteren dit nog niet, maar alleen de observaties van levende wezens maken dat die container met ruimte en objecten er is. De uitdaging wordt te begrijpen hoe iets als een observatie een universum kan veroorzaken. Want wat is een observatie? Waar is het van gemaakt? Uiteindelijk is alles energie. Materie is niet fundamenteel, maar de onderliggende bewustzijnsenergie is dat wel. Achter de verborgen coulissen van het universum bestaat een mentaal veld (‘Field of Mind’). Dat is de computer die het fundamentele proces heeft doen ontstaan en draaiende houdt. En het veld doet dit door afgescheiden (vanuit ons perspectief) eenheden bewustzijn te creëren: levende wezens.

De belangrijkste reden dat een nieuwe Galileo nog niet is verschenen is dat je het nieuwe wereldbeeld niet intellectueel kunt vatten. Onze hersenen accepteren het niet. Je kunt het alleen ervaren. Dit is zo bizar en radicaal anders dan onze normale, alledaagse beleving van de wereld dat hoeveel bewijs er ook bestaat, niemand het zal geloven. Alleen mensen die in een andere staat van bewustzijn worden gebracht, kunnen inzien dat de materiële wereld slechts een illusie is. En dat is de reden dat mystici, voor wie de subjectieve ervaring en niet de objectieve werkelijkheid centraal staat, al eeuwenlang weten dat het universum een droom is (wel een die heel overtuigend in elkaar zit). Het geheim van de werking van de natuur zit in onszelf verborgen, maar we kunnen het alleen vinden wanneer we in een andere mentale staat geraken. Onze realiteitsmodulator – ons brein – moet van frequentie veranderen om in te zien dat de normale frequentie ons illusoir doet geloven dat de buitenwereld los van ons bestaat.

En dat is de reden dat ik in mijn pogingen om hier een boek over te schrijven tot nu toe gefaald heb. Mijn ambitie is om het onbeschrijfelijke op intellectueel niveau uit te leggen. Maar hierin ben ik afhankelijk van taal. En taal is niet datgene dat ik probeer uit te leggen. Zoals droommeester Morpheus aan hacker Neo vertelt in de science fiction klassieker The Matrix: “Helaas kan niemand verteld worden wat de Matrix is. Je moet het zelf ervaren.”

Dit alles neemt niet weg dat ik nog steeds dezelfde missie heb als toen ik drie-en-een-half jaar geleden mijn rode pil consumeerde (het boek biocentrisme van Robert Lanza). Ik wil betere manieren vinden om het uit te leggen, omdat ik ervan overtuigd ben dat het een belangrijke boodschap voor de mensheid is. Als we geen kosmische toevalstreffer zijn, maar onderdeel van een fundamenteel proces, impliceert dit dat we een rol – hoe klein ook – te vervullen hebben. Welke rol dat is ga ik in een volgende essay op in.

Lees hier het vervolg: Waarom zijn we hier?

⟿ Jeppe Kleijngeld, oktober 2020

What causes wave function collapse in quantum mechanics?

Quora Question: What is wave function collapse in the context of quantum mechanics, and how does (or doesn’t) it relate to consciousness?

My answer: I notice that a lot of physicists and others are still having problems with the ‘Consciousness Causes Collapse’ interpretation because they approach it from the old paradigm.

Old worldview
The universe a large billiard ball machine. Everything is made of particles and life and consciousness are both the result of pure randomness, physical processes and evolution. There is no proof for anything ‘magical’ going on.

From this perspective, consciousness – as merely a brain function – can have no effect on the physical world. The very idea is ludicrous.

However, is this the best worldview we have? I think not.

New worldview
Conscious life and the entire physical universe originate from a non-local mind field and is a unified whole. We are all part of an information matrix. Reality, therefore, is a process that involves your consciousness (which is really not your consciousness, but part of a larger cosmic mind). Therefore, the conscious mind transforms all quantum possibilities into a manifest outcome.

Strange loop: who collapses the conscious observer?

This new worldview, which is beautifully described in Robert Lanza’s Biocentrism, has a number of radical implications for how we view the universe:
– The physical world and conscious observer are intertwined and cannot be separated. There is no outside world that exists independent of mind.
– Non-living matter exists only in probability state when not being observed.
– Space and time are tools of the mind and have no independent, objective existence.
– The brain does not generate consciousness, but acts as reducing valve, keeping experience restricted to our local experience ensuring our fitness for survival.

There are many reasons to believe this worldview is much better suited to explain nature in its totality. Quantum mechanics is one of these reasons, because whatever the observer seems to do, impacts the experimental results. This goes so far that a decision an experimenter makes in the present, can impact the behavior of a particle in the past (delayed choice experiments).

There is still a lot of resistance against this worldview, because it is so radically different than what our current scientific culture dictates. However, there are some physicists reevaluating their thinking. Like Scott M. Tyson. In his book The Unobservable Universe: A Paradox-Free Framework for Understanding the Universe, he writes: “you simply cannot remove the observer from reality. It can’t be done and it is pointless to resist.”

Read more answers about the relation between quantum mechanics and consciousness in my posts on Quora.