Vrije WIL bestaat WEL

Vrije wil is een veelbesproken onderwerp onder filosofen en wetenschappers. En met enige regelmaat beweert er eentje – vaak met behoorlijke stelligheid – dat vrije wil helemaal niet bestaat. Dat lijkt nogal een vreemde bewering, want het lijkt toch echt alsof we zelf keuzes maken. Maar volgens o.a. hersenwetenschapper Dick Swaab en non-dualist Paul Smit is dit een illusie.

Dick Swaab is van de materialistische school. Dat wil zeggen dat hij gelooft dat we onze hersenen zijn. Ons bewustzijn en de keuzes die daaruit voortkomen zijn volgens Swaab niks meer dan het gevolg van de extreem complexe interactie tussen talloze miljarden zenuwcellen in het brein. De illusie van vrije wil ontstaat wanneer ons bewustzijn een verhaaltje verzint over waarom we gedaan hebben wat we gedaan hebben. Het feit dat je dat verhaal vertelt, geeft je het idee dat je alles in de hand hebt en dat je vrije wil hebt. Maar in feite is het slechts een verhaaltje achteraf, aldus de hersenonderzoeker.

In een interview dat ik jaren geleden had met Swaab gaf hij aan dat het een plezierige illusie is om te hebben, want wanneer je het niet hebt ontstaat het idee dat anderen je besturen. “Er zijn schizofrene patiënten die deze illusie niet hebben”, vertelde hij me. “Die hebben het idee dat ze bestraald worden vanuit het universum of dat er allerlei elektrische activiteit op ze af wordt gestuurd die hun brein overneemt. Dat is het voordeel van die illusie van vrije wil. Het maakt ook duidelijk dat er bij een beslissing allemaal onbewuste processen aan de gang zijn waardoor heel verstandige mensen hele wonderlijke beslissingen kunnen nemen.”

Van een andere gedachteschool is cabaretier, filosoof en non-dualist Paul Smit. In tegenstelling tot Swaab gelooft hij niet dat we ons brein zijn, maar ons bewustzijn. Alles is slechts een droom. Volgens Smit hebben we geen vrije wil omdat we helemaal niet bestaan! Non-dualiteit of Advaita Vedanta houdt in dat alles één is en wat dus lijken op individuele vrije keuzes zijn in feite de keuzes van dat ene bewustzijn.

Met beide heren ben ik het deels eens. Swaab heeft absoluut gelijk wanneer hij zegt dat er allerlei onbewuste processen meespelen in beslissingen en Smit slaat wat mij betreft de spijker op zijn kop met de bewering dat alles uiteindelijk in één singulair bewustzijn plaatsvindt. Maar over het volledig ontbreken van vrije wil denk ik anders. Klopt, we komen voort uit puur bewustzijn, maar dat betekent niet dat we niet bestaan. Volgens natuurkundige en bewustzijnsonderzoeker Thomas Campbell zijn we individuele eenheden bewustzijn die als doel hebben winstgevende keuzes te maken. Het doel daarvan is individueel bijdragen aan collectieve evolutie.

Dus neem ik ‘s ochtends de bewuste keuze om koffie te nemen? Niet of nauwelijks; dit gaat puur volgens de onbewuste hersenprocessen die Swaab beschrijft. Maar ik kan wel bewust besluiten wat ik wil, door even te stoppen en te zeggen tegen mezelf: ‘wacht even, wil ik wel koffie? Wil ik niet liever thee, water of whiskey misschien? Even nadenken. Nee, ik wil toch echt koffie.’ Nu heb ik een bewuste, vrije wil beslissing genomen. Dat heeft me wel een beetje energie gekost. En dat is de reden dat veel dingen automatisch plaatsvinden: we hebben beperkte energie beschikbaar en om succesvol te zijn in de evolutie moeten we die gelimiteerde energie zo optimaal mogelijk inzetten. Overleven staat op de eerste plaats en succesvol zijn op de tweede.

Onze echt vrije wil keuzes komen volgens Campbell tot uiting in onze intenties. In zijn boek ‘My Big TOE’ schrijft hij: ‘Elke geïndividualiseerde eenheid van bewustzijn moet zich op zijn eigen unieke manier ontwikkelen, aangedreven door de vrije wil die zijn intentie drijft. Kansen voor verandering ontstaan, keuzes worden gemaakt, de realiteit wordt geactualiseerd en er wordt vooruitgang of achteruitgang in persoonlijke groei bereikt.’

Onze taak is als eenheden bewustzijn dus groeien in de kwaliteit van ons bewustzijn. Deze kwaliteit kunnen wij volgens Campbell waarnemen in de spiegel van anderen. Is onze intentie goed, wordt dat weerspiegelt in wat wij waarnemen als buitenwereld en de wezens (andere eenheden bewustzijn) waarmee wij interacteren. Nog een citaat: ‘We projecteren ons persoonlijke bewustzijn op het actieveld van een interactieve reality-game voor meerdere spelers, waarbij het gaat om onze individuele groei en leren.’

Kortom, leren staat centraal in het bewustzijnsveld waarin we ons volgens zowel Paul Smit als Thomas Campbell begeven. En om te kunnen leren heb je vrije wil keuzemogelijkheden nodig. Het bestaan van evolutie als drijvende proces in het universum wijst er sterk op dat het bestaan van vrije wil geen illusie is, maar een fundamentele component van deze realiteit.

Vakantie – Deel 2

Dag 12 van 24 | Antipasti

De mensen in het ziekenhuis waren super aardig, maar de dokter had slecht nieuws. Een zwaar gekneusde enkel – derdegraads – met losse botschil (avulsiefractuur). Dat betekende in eerste instantie drie weken in het gips en geen enkele druk op mijn linkerbeen zetten. We zouden onze vakantieplannen wat moeten bijstellen.

Toevallig was ik net bezig met het filosoferen over / doodsbang zijn voor ‘entrapped consciousness’ en kreeg ik nu een hele kleine glimp van wat dat betekent. Wat ik hiermee bedoel is mentale gevangenschap van mens en dier en de psychologische gevolgen hiervan. Er zijn in de basis twee vormen: opgesloten zijn (fysieke gevangenschap) of een fysieke beperking. Denk aan condities als een dwarslaesie en locked-in syndrome waarin bewustzijn gevangen zit in een niet-werkend lichaam. De ultieme nachtmerrie en hier kon ik niet van slapen.

Wanneer je iets breekt besef je hoe kwetsbaar je bent. Een kleine misstap en je leven kan voor altijd anders zijn. Maar er zijn ook andere verstoringen die kunnen optreden. Loesje heeft met fibromyalgie te maken met een psychosomatische oorzaak voor ‘entrapped consciousness’. De energie van het lichaam volgt niet meer haar wil, maar een eigen, beperkte koers. In de film Awakenings, valt een bacterie de hersenen van de patiënten aan waardoor ze letterlijk verstenen. Deze conditie – sleeping sickness – stelt het bewustzijn, of in ieder geval de eigen wil, buiten werking, maar desondanks ervaren de patiënten hun conditie deels wel.

Maar vergeet niet hoe flexibel de menselijke geest is, hielp Loesje me herinneren. Mensen zijn – na een korte of lange aanpassingsperiode – in staat om aan bijna iedere conditie te wennen. Waarmee uiteraard niet gezegd is dat de conditie ‘leuk’ hoeft te zijn of dat volledige acceptatie lukt. Absoluut niet zelfs. Maar je geest zoekt altijd naar een manier om verder te leven. Wat de omstandigheden ook zijn.

Zo’n gekneusde enkel stelt natuurlijk totaal niks voor vergeleken met de genoemde condities. Toch voelde ik me kwetsbaar. Dat bleek ook uit mijn dromen. In één van deze dromen was ik met Loesje op een receptie van A.F.Th. van der Heijden. Zijn overleden zoon Tonio arriveerde per speedboot met zijn vriendin. Hij was boomlang en hij torende boven me uit toen hij me de hand schudde. Van der Heijden is er duidelijk in geslaagd zijn zoon te vereeuwigen in het collectieve bewustzijn met zijn requiemroman.

Toen was ik opeens naakt op de receptie en voelde ik me bijzonder ongemakkelijk over het feit dat mensen mijn geslachtsdeel konden zien. Gelukkig is naakt zijn één van de droomsignalen van mijn lucide droomoefeningen. Ik realiseerde me dat ik droomde en binnen de kortste keren vloog ik buiten rond over bijzonder gedetailleerde moerassen gemaakt van boterhammen.

Lucide dromen is één van de manieren – naast out-of-body travel – waarop mensen met een dwarslaesie en locked-in syndrome vrijelijk bewegend bewustzijn kunnen ervaren. Al is het vaak maar voor heel even.

Sci-fi meesterwerk: Ubik (1969, Philip K. Dick)

‘The anti-psi factor is a natural restoration of ecological balance. One insect learns to fly, so another learns to build a web to trap him. Is that the same as no flight? Clams developed hard shells to protect them; therefore, birds learn to fly the clam high in the air and drop him on a rock. In a sense, you’re a life form preying on the Psis, and the Psis are life forms that prey on the Norms. That makes you a friend of the Norm class. Balance, the full circle, predator and prey. It appears to be an eternal system; and, frankly, I can’t see how it could be improved.’
Joe Chip in ‘Ubik’

Van de zeer productieve en invloedrijke Amerikaanse science fiction auteur Philip K. Dick (1928-1982) zijn inmiddels de nodige boeken verfilmd: Total Recall (adaptatie van ‘We Can Remember It for You Wholesale’), Blade Runner (adaptatie van ‘Do Androids Dream of Electric Sheep?’), Minority Report (adaptatie van ‘The Minority Report’), The Adjustment Bureau (adaptatie van ‘Adjustment Team’), A Scanner Darkly en de Amazon-serie The Man in the High Castle.

Maar van wat over het algemeen als een van zijn beste, zo niet zijn beste, werk wordt beschouwd – ‘Ubik’ – is nog geen verfilming. Terwijl het zich er wel erg goed voor leent. Het is dan ook onmiskenbaar gebruikt als inspiratie voor films als Scanners, The Matrix, Inception en recentelijk Tenet.

Zoals wel vaker in de verhalen van Dick, is er in ‘Ubik’ iets grondig mis met de realiteit waarin de personages leven. De hoofdpersoon is de altijd blutte psi-tester Joe Chip die werkt voor het anti-psi bureau van Glen Runciter. De diensten van het bureau zijn gericht op het voorkomen van de diefstal van (bedrijfs)geheimen) door telepaten. Daarvoor maakt Runciter gebruik van zogeheten inertials, mensen met vermogens om het telepathische veld te blokkeren.

Tijdens een missie op de in de toekomst gekoloniseerde maan wordt Runciter opgeblazen, vermoedelijk door een zakelijk rivaal. De rest van het psi-team begint kort daarna regressie in hun realiteit te ervaren. Technologische innovaties worden vervangen door steeds eerdere versies, en ook hun lichamen beginnen in verval te raken. Het enige wat hier tegen helpt is het mysterieuze goedje Ubik, dat ze krijgen van Runciter die ze naast Ubik ook mysterieuze boodschappen stuurt vanuit de dood.

SPOILER: Wat er uiteindelijk aan de hand blijkt te zijn heeft te maken met het fenomeen halfleven. Wanneer je sterft in de toekomst (1992) die het boek ons voorschotelt, wordt je in een vorm van cryonische suspensie gebracht, waardoor het bewustzijn nog beperkt toegankelijk is voor enige tijd. Het lijkt erop dat niet Runciter, maar juist zijn teamleden zijn opgekomen in de explosie. Hun nieuwe realiteit wordt verstoord door een jongen – Jory – die ook in halfleven verkeert en wiens lichaam zich fysiek in hun buurt bevindt. Met zijn zeer krachtige geest is hij in staat hen in een door hem geschapen, mentale realiteit gevangen te houden (zoals ook Wanda doet in de Marvel-serie WandaVision). De regressie ontstaat doordat zijn geest niet in staat is de illusionaire werkelijkheid volledig in stand te houden. De in halfleven verkerende vrouw van Runciter werkt intussen tegen Jory, die ze niet kan uitstaan, door de teamleden van Runciter te voorzien van Ubik.

Philip K. Dick blinkt uit in originele ideeën en zijn boeken zijn niet alleen briljant, maar ook grappig. Helaas overleed de schrijver in 1982 op slechte 53-jarige leeftijd en heeft hij de vele geweldige (en ook mindere) verfilmingen van zijn werk niet meegemaakt. Maar de maestro zal zonder twijfel van grote invloed blijven op sci-fi schrijvers en filmmakers. Terry Gilliam zegt het mooi op de cover van mijn editie van ‘Ubik’: ‘Remember, Philip K. Dick got there first.’

De oorsprong van ons bewustzijn

“Bewustzijn is het grootste mysterie.”
― David Chalmers, Filosoof

Hoe begin je een essay dat over alles gaat? Niet letterlijk over alles natuurlijk, maar het onderwerp van dit essay – bewustzijn – zou er niet dichter op kunnen zitten. Zelfs wanneer je denkt dat bewustzijn slechts een biologisch proces is dat in het brein plaatsvindt, dan nog is het onze lens naar zowel onze binnen- als buitenwereld. Zonder bewustzijn zou er net zo goed niks kunnen zijn.

Bewustzijn is een vanzelfsprekendheid voor ons. Slechts weinig mensen vragen zich regelmatig af; waarom ben ik eigenlijk geen zombie? Goede kans dat jij jezelf deze vraag nog nooit gesteld hebt. Dus bij deze: waarom ben jij eigenlijk geen zombie? Tenminste, ik ga er vanuit dat je geen zombie bent en dat je continu persoonlijke, subjectieve ervaringen beleeft. Stel bijvoorbeeld dat je je blik richt op een een bord spaghetti met tomatensaus. Dan verwacht ik dat dit object bij je binnenkomt. Daarmee bedoel ik niet alleen dat er een visueel plaatje in je hoofd verschijnt. Bewustzijn gaat over de volledige subjectieve beleving. Je ervaart hoe het is om naar het bord spaghetti te kijken.

Dit persoonlijk beleven van de wereld gaat zo automatisch en vloeiend dat we niet stilstaan bij de uniekheid van dit vermogen. Met onze zintuigen nemen we de wereld waar en dat gaat gepaard met een subjectief gevoel. So what? Nog een vanzelfsprekendheid, zeker in onze Westerse maatschappij, is dat bewustzijn uit de hersenen komt. Als je iemand met een hamer een flinke klap op zijn hoofd uitdeelt, houdt het bewustzijn van die persoon op. Daaruit kun je opmaken dat de hersenen verantwoordelijk zijn voor het produceren van bewustzijn. Er zijn weinig neurowetenschappers en medici te vinden die geloven dat dit niet het geval is.

Dit kenmerkt ons huidige wereldbeeld. Subjectief bewustzijn wordt nauwelijks meer als mystiek fenomeen beschouwd, maar als ‘gewoon’ onderdeel van de hersenwetenschap. Deze paradigmaverschuiving heeft zijn oorsprong in de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw. Het was de eeuw waarin de briljante Isaac Newton de zwaartekracht en andere natuurwetten beschreef waarmee hij de grondlegger van de klassieke mechanica werd. In Newton’s theorie opereert het universum als een soort machine waarin objecten zich voortbewegen als biljartballen, volledig voorspelbaar door natuurlijke krachten en wetten van beweging. Bewustzijn of geest hebben geen rol in deze wereld van oorzaak en gevolg.

De wetten van Newton, en vooral de mechanistische mindset die ermee gepaard ging, stelde de mensheid in staat grote technologische vooruitgang te realiseren de eeuwen daaropvolgend. De industriële revolutie heeft de wereld ingrijpender veranderd dan welke gebeurtenis in de geschiedenis dan ook. En deze omwenteling hadden we allemaal te danken aan objectieve, wetenschappelijke kennis. De mogelijkheid om met wiskundige precisie voorspellingen te doen over welke reactie volgt op iedere actie. Zaken van de geest – religie, filosofie en mystiek – hebben hier geen enkele rol in gespeeld.

In de negentiende eeuw volgde een nieuwe mokerslag voor het mystieke bewustzijn. Darwin’s evolutietheorie maakte duidelijk dat diersoorten nooit kant- en klaar zijn afgeleverd op aarde, maar zich voortdurend aanpassen aan veranderende omstandigheden. Als dat geldt voor fysieke kenmerken, waarom dan niet ook voor bewustzijn? Deze aardverschuiving in denken, gepaard met de steeds striktere scheiding van kerk en wetenschap, heeft ertoe geleid dat wetenschappers de verklaring voor bewustzijn puur zijn gaan zoeken in de voorspelbare, materiële wereld. Hun uitdaging in de laatste decennia is geworden om aan te tonen hoe fysieke hersenprocessen subjectieve ervaringen veroorzaken. Dit lijkt misschien niet zo lastig, maar het is één van de meest onmogelijke problemen van de wetenschap en filosofie gebleken.

Om je een idee te geven waarom het zo moeilijk is, doen we een gedachte-experiment. Stel je voor dat je een formidabele computerprogrammeur bent. Je besluit op een dag een virtuele wereld te ontwerpen, Gewoon puur om te kijken hoe echt je zo’n wereld kunt laten functioneren. Je bouwt een virtuele omgeving met alle dingen die je ook in de echte wereld aantreft: bomen, huizen, straten, wolken, een blauwe lucht, een zon die opkomt en ondergaat, en levende wezens die deze wereld bevolken. In het begin lopen deze wezens – mensen, katten, honden en paarden – een beetje doelloos rond. Maar ze functioneren wel uitstekend. Zo kunnen ze inkomende objecten, zoals auto’s, prima vermijden. Middels een taalsysteem kunnen ze met elkaar communiceren. En ze zijn zelflerend. Dat wil zeggen, ze verzamelen feedback om beter te worden waarin ze beter willen worden; in overleven, hun virtuele werk en in interacteren met hun omgeving.

Toch ben je nog lang niet tevreden. Je besluit de personages een unieke persoonlijkheid mee te geven. Dat doe je door aan hun gedrag te sleutelen. Zo maak je van sommige mensen opgewonden standjes. Zodra een ander personage iets asociaals doet, laat je ze in woede ontsteken. Ook maak je de menselijke personages introvert of extrovert. Ze vermijden drukte of zoeken deze juist op. Je blijft flink doorprogrammeren en de wereld wordt steeds complexer en interactiever. Het lijkt zelfs sterk op de echte wereld.

Toch ontbreekt er iets. Niemand zou deze complexe personages ooit menselijk of dierlijk noemen. Hun acties zijn het gevolg van code, ook al heeft het personage die deels zelf geschreven. Emoties of innerlijke ervaringen zijn helemaal afwezig. De personages doen van alles, maar hebben geen geest. Het zijn alleen maar algoritmes die volgens bepaalde regels opereren. Als het gras (ook gemaakt van computercode) tot een bepaalde hoogte is gegroeid, pakt een bewoner van de stad een grasmaaier en gaat zijn tuin maaien. Maar er is geen enkele beleving. De man heeft geen idee wat hij aan het doen is. Laat staan dat hij filosofische vragen stelt als; waarom ben ik eigenlijk hier in deze wereld? Je wilt graag dat je personages gevoelens ontwikkelen en nadenken over hun keuzes. Maar hoe kun je hen gedachten geven? Wat zijn dat eigenlijk, gedachten? En hoe zit het met emoties? Stel, we willen onze hoofdpersoon verliefd laten worden op een ander personage. We kunnen verliefd gedrag programmeren, kusjes geven, bloemen sturen, liefdesliedjes afspelen… Maar hiermee zijn we geen stap dichterbij dat gevoel. Hetzelfde probleem ontstaat bij mensen van vlees en bloed. We weten dat bij verliefdheid een hormoon wordt afgegeven, maar hoe leidt dat fysieke spul tot dat specifieke gevoel van verliefdheid? En waarom dat gevoel en niet een ander gevoel? Als we dat zouden begrijpen zouden we het ook in robots kunnen inprogrammeren. Maar dat kunnen we niet.

Als ontwerper raak je gefrustreerd. Je wilde een model maken van een echte wereld. Maar in plaats daarvan heb je een zombieparadijs gecreëerd. Het is een prachtige wereld, maar de enige die het kan waarderen ben jij zelf; de enige met bewustzijn. En we keren weer terug bij de eeuwenoude vraag; hoe komen we aan dit bewustzijn? Hersenwetenschappers veronderstellen vaak dat zodra er voldoende complexiteit in de hersenen plaatsvindt, bewustzijn vanzelf volgt. Maar dit lijkt tegenstrijdig met je experiment. Je hebt je personages behoorlijk complex gedrag gegeven, maar van bewustzijn is geen sprake. Waarom zouden subjectieve ervaring moeten arriveren? Een hardcore evolutionist zal redeneren dat het verschenen is omdat het een overlevingsdoel dient, maar dit is niet direct duidelijk. De mensen kunnen prima leren overleven zonder bewustzijn. Als er een auto op ze afkomt, duiken ze weg. Als een algoritme aangeeft dat ze honger hebben, gaan ze op zoek naar eten. Voortplanten kan ook als je het in het algoritme stopt. De conclusie is dat bewustzijn nooit vanzelf ontstaat. Het is inherent aanwezig in leven. Daarbuiten tref je het nooit aan.

Dit onmogelijke probleem – hoe creëert hersenactiviteit subjectieve ervaringen – staat bekend als ‘het moeilijke probleem van bewustzijn’. Het vinden van een objectieve verklaring voor een subjectief verschijnsel. Deze vraag is onderdeel van het grootste filosofische probleem allertijden: het lichaam-geestprobleem. De studie van de immateriële geest en de relatie met de fysieke wereld. Er zijn in de basis drie posities die je in dit verhitte debat kunt innemen:

De fysieke benadering van het lichaam-geestprobleem – fysicalisme genaamd (ook wel materialisme) – is in het rationele Westen de populairste benadering geworden. Zoals de term suggereert gaat het fysicalisme uit van een fundamenteel fysische (materiële) wereld waaruit de geest is voortgekomen. De geest is in deze denkwijze dus eigenlijk niet meer dan een bijverschijnsel. Mensen, en andere levende wezens, kunnen prima beschouwd worden als biologische robots en de mentale ervaringen zijn gedurende de evolutie verschenen als vooral praktische vermogens om te kunnen overleven. Kortom, volgens de fysicalisten werd de aarde vroeger bevolkt door zombiewezens, voordat de hersenen na verloop van tijd bewust van zichzelf werden.

Het dualisme stelt dat er twee substanties zijn, lichaam en geest, die met elkaar interacteren. Hoe ze dat precies doen is niet helemaal duidelijk. Deze stroming is vooral in mainstream religies, zoals het christendom en de Islam, nog erg in trek. Je hebt je stoffelijke, vergankelijke lichaam en daarnaast je eeuwige ziel die bij goed gedrag de hemel mag betreden na je dood. Een bekende dualist was de filosoof René Descartes die eigenlijk fysicalist was, maar geen mechanisme kon vinden in het lichaam waardoor de geest zou ontstaan. Zijn beroemdste uitspraak is: ‘Ik denk, dus ik ben’. Een uitspraak over het unieke fenomeen van subjectieve ervaring.

Er is nog een derde positie in het lichaam-geestdebat die nagenoeg van de filosofische kaart is verdwenen: idealisme. Deze naam verwijst naar ideeën en niet idealen (ideeisme bekte niet zo lekker). Zoals je in afbeelding 1 kunt zien is volgens idealisme ieder fysiek object – in dit geval een brein – slechts een visueel verschijnsel dat zweeft binnen de geest. Volgens het idealisme delen we allemaal één bewustzijn en trekken allemaal een vleespak aan (ons lichaam is ook slechts een avatar) zodat we in deze 4D-realiteit kunnen deelnemen. Maar de volledige fysieke wereld met alles erin speelt zich af binnen geest. Kortom, alleen ons bewustzijn is fundamenteel.

Er zijn vandaag de dag nagenoeg geen idealisten meer te vinden. Niet omdat de filosofie geen sterke argumenten in huis heeft, maar omdat het simpelweg niet meer in de mode is. Het is volledig verdrongen door fysicalisme. Hoe belabberd het idealisme ervoor staat illustreert het boek De vijfde revolutie, dat gaat over vorderingen in hersenwetenschap. Deze revolutie zal de mensheid leren dat ons bewustzijn niets meer is dan de uitwisseling van chemische stoffen en elektrische signalen, aldus de tekst op de achterzijde.

Volgens de auteur, de Deense wetenschapsjournalist en neurobioloog Lone Frank, zal deze revolutie de mensheid in twee groepen splitsen. De groep ‘neurocentristen’ die de mens als ‘slechts een pakket zenuwcellen’ accepteert en zelfs omarmt. En de groep die zich tegen deze onontkomelijke waarheid blijft verzetten. Die tweede groep heeft volgens Frank geen keuze dan zich bij een fundamentalistische religieuze groep aan te sluiten. Groepen die per definitie dogmatisch zijn en wetenschappelijke feiten negeren, ontkennen of verwerpen.

Het is toch triest gesteld met de mensheid wanneer dat de enige opties zouden zijn. Want als Frank gelijk heeft, dan heeft het universum geen enkele inherente betekenis. Dan zijn mensen slechts mechanische robots zonder enige vrije wil. En als ze dood gaan is het helemaal afgelopen. Atheïsten als Frank vinden dat dit het enige rationele wereldbeeld is en dat we het dus moeten najagen. Het gebrek aan betekenis kunnen we opvullen door zelf betekenis te geven aan onze levens. Het alternatief, een dogmatische religie, is ook geen aantrekkelijk idee. Want waarom zou iemand die goed bij zijn hoofd is wetenschap willen ontkennen?

Wat Frank echter helemaal niet noemt in haar boek is idealisme. Niet bewust waarschijnlijk. Zoals gezegd liggen de hoogtijdagen van deze filosofie al lang achter ons. Echter, het vergeten idealisme biedt uitkomst. Uitkomst voor mensen, zoals ik, die geloven in zowel wetenschap als het unieke fenomeen van de dierlijke, en oneindige, geest. En die niet geloven, maar uit ervaring weten, dat het universum vol betekenis is. Idealisme biedt uitkomst omdat het ‘het moeilijke probleem van bewustzijn’ – hoe het brein bewustzijn creëert – volledig laat verdwijnen. Het brein creëert het bewustzijn namelijk helemaal niet. Vanuit idealisme is het brein een heel mooi plaatje van bewustzijn in ruimtetijd. Wij zijn de betekenisgevers van dingen. Dat wij een brein waarnemen, en er een naam aan geven, wil helemaal niet zeggen dat het ding echt bestaat. Er bestaat ‘iets’, dat is duidelijk. Maar niemand zegt dat het in de verste verte hoeft te lijken op datgene dat wij als brein observeren. Sowieso is het hele idee dat het ergens op zou moeten lijken bedacht vanuit een subjectieve geest die niet anders kan dan denken in objectieve plaatjes en symbolen.

Het probleem van idealisme is dat het zo radicaal klinkt, dat de meeste mensen het direct verwerpen als serieuze mogelijkheid en er niet meer op terugkomen om het opnieuw te overwegen. En dus is het debat de laatste eeuw bijna uitsluitend gevoerd door materialisten en dualisten. De materialisten die zeggen dat we puur ons brein zijn en de dualisten die hier niet aan willen omdat we ‘meer zijn dan dat’. Maar beide kampen hebben een probleem om de volledige realiteit uit te leggen aan de hand van hun positie. Fysicalisten kunnen niet verklaren hoe bewustzijn ontstaat uit materie. En dualisten slagen er niet in logisch uit te leggen waar die andere substantie van geest dan vandaan zou moeten komen en hoe het met onze lichamen interacteert. Kortom, er is nogal een ‘uitleg-probleem’ als het gaat om het vinden van een logische verklaring voor bewustzijn.

De oplossing is misschien wel heel simpel. Misschien lukt het wel niet om subjectieve ervaringen vanuit iets anders te willen verklaren (‘het is een hersenproces’), omdat er niets bestaat buiten onze waarnemingen. Want hoe weten we eigenlijk dat er nog iets is als we niet kijken? De eerste keer dat ik dit hoorde – in een hoorcollege over de grondlegger van het idealisme, bisschop Berkeley – vond ik het belachelijk. Dus als ik m’n koelkast dicht doe ligt er niks meer in? Natuurlijk ligt alles er nog. Dat weet ik, omdat als ik hem open maak om te kijken, alles er nog ligt. Het kan dus niet verdwenen zijn.

Er is een andere manier om hier naar te kijken. Namelijk door te kijken naar wat er gebeurt als je waarneemt. Is het kijken naar wat er in je ijskast ligt een passieve registratie of een actief proces? Wetenschap heeft er heel wat voor te zeggen dat het een volledig actief proces is en dat je de dingen die je ziet allemaal triggert met je gedachten. Mijn stelling is dat we de afgelopen eeuwen op een verkeerde manier tegen bewustzijn zijn gaan aankijken. Het is geen hersenproces dat gedurende de evolutie is verschenen. De waarheid is veel vreemder, maar uiteindelijk veel logischer en intuïtiever. Vele grote filosofen hebben het al lang en vaak gezegd. Ons bewustzijn zit ingebakken in de structuur van de kosmos. Het universum bestaat alleen door een mentaal filter en kan niet los gezien worden van onze perceptie ervan. Het universum kan niet zozeer als een plek worden beschouwd, maar als een actief proces waar ons bewustzijn onderdeel van is.

Iedere waarnemer is verbonden aan ieder object via een mentaal proces dat wij ‘bewustzijn’ noemen. Ons mentale filter is via onze hersenen zo ingesteld dat de realiteit heel normaal is. Het lijkt op The Matrix in de zin dat het heel goed in elkaar zit. Als er steeds programmeerfouten zouden optreden, zoals objecten die opeens vanzelf teleporteren naar een andere plek, dan zou je gaan twijfelen aan de realiteit. Nu lijkt het alsof alles een apart onderdeeltje is. Als je niet het gevoel had dat je buurman een ander mens dan jou was, hoe zou je dan met hem kunnen omgaan? Hoe zou je een kopje koffie kunnen drinken dat je niet apart van jezelf ervaart? Iedere afscheiding in de realiteit heeft een functie, namelijk ervaringen mogelijk te maken.

Als je steeds voor een kwart zou samenvoegen met iedereen waar je te dichtbij kwam, zoals een plumpudding, dan zou je niet een heel prettige ervaring hebben. Iedere overtuigende afscheiding is 100% noodzakelijk. Je wilt jezelf zijn, afgebakend van al het andere. En bewustzijn haalt een illusie uit door je te laten geloven dat je dat ook echt bent. Toch roept dit een aantal prangende vragen op. Zo zullen de fysicalisten zeggen. Hoe kan het dan dat de aarde en het universum al veel langer bestaan dan dat er bewuste dieren op aarde waren? De denkfout is te denken dat, omdat ons bewustzijn ons de illusie van tijd geeft, we denken dat die tijd echt bestaat. Dit is echt een mindfuck. Je geest is als een motor die nooit stopt en die je de illusie van flow geeft. Alles beweegt en gaat vooruit. Maar ook dit is, net als het waarnemen, een proces dat volledig mentaal is. Er bestaat niets buiten je waarneming ervan.

Dit is lastig te accepteren. Maar de alternatieven zijn dat ook. Zeggen dat ‘god het gedaan heeft’ is geen uitleg. Bovendien is het niet te bewijzen. En het fysicalisme is, als je er goed over nadenkt, absurd. Is er een scenario denkbaar waarin een levenloos universum, dat volledig bestaat uit rondzwevende, dode en domme deeltjes materie en waar geen ordenende krachten werkzaam zijn, ons bewustzijn voortbrengt? Puur door de eindeloze toevallige botsingen van onintelligente atomen en moleculen (die bovendien niet blijken te bestaan volgens moderne natuurkunde, maar voortkomen uit iets fundamentelers)? Ik denk dat we heel veilig kunnen stellen dat dit niet is wat er is gebeurd. En zelfs als we een vrijwel oneindig aantal containers zouden hebben (parallelle universa, een bekende truc van atheïsten om God buiten de deur te houden) zou dit in geen van deze universa gebeurd zijn.

De conclusie die we daaruit kunnen trekken is dat bewustzijn niet uit de hersenen komt. Bewustzijn komt voor het bestaan van hersenen. Het is primair. En dat is voor ons lineair denkende wezens een hele grote mentale hobbel om te nemen. Maar wie erin slaagt het normale lineaire denken om te draaien en dus te beginnen bij bewustzijn, zal al snel merken dat dit wereldbeeld verenigbaar is met alle bevindingen uit moderne wetenschap en dus de beste basis vormt voor een theorie van alles.

De oorsprong van ons ego-bewustzijn is primair bewustzijn waarin alles één is. Dit is het beste verwoord door Max Planck, nota bene degene die ooit de deuren opende voor de kwantummechanica, de meest succesvolle fysieke theorie van de mensheid. Hij zei: “Ik beschouw bewustzijn als fundamenteel. Ik beschouw materie als een afgeleide van bewustzijn. We kunnen niet achter bewustzijn komen. Alles waarover we praten, alles wat we als bestaand beschouwen, postuleert bewustzijn.”

Postuleren = vooronderstellen. Bewustzijn is primair, de rest bestaat letterlijk alleen in onze waarnemingen.

⟿ Jeppe Kleijngeld, mei 2022