Waarom 1971 ongemerkt een historisch jaar blijkt te zijn

In 1971 verscheen mijn favoriete boek aller tijden; ‘Fear and Loathing in Las Vegas’ door Hunter S. Thompson (oorspronkelijk in twee delen gepubliceerd in Rolling Stone Magazine). Maar het jaar was ook economisch zeer significant te noemen; het was het jaar waarin president Nixon (Thompson’s zelfbenoemde aartsvijand) de dollar loskoppelde van de goudstandaard. En dit heeft veel grotere gevolgen gehad dan de meeste mensen zich realiseren.

In zijn boek ‘Keerpunt 1971’, beschrijft econoom Edin Mujagiƈ deze gevolgen. Volgens de econoom heeft het besluit van de Nixon administratie geleid tot eeuwige inflatie, zombiebedrijven, populisme en een middenklasse die er niet langer op vooruit gaat. De enorme geldschepping van de centrale en commerciële banken heeft geleid tot een gigantische schuldenberg en een steeds lagere waarde van onze valuta.

De architect van de Amerikaanse ontkoppeling, Paul Volcker, zei geen spijt te hebben gehad van zijn voorstel destijds. De situatie zoals die was, was volgens hem niet houdbaar. Maar hij was wel ontevreden met het onverantwoordelijke gedrag van de centrale bankiers sindsdien. De geschiedenis leert ons dat wanneer machthebbers geld kunnen scheppen, ze dit vroeg of laat zullen doen als er economische problemen zijn. In de crisissen van 2008 en 2020 zijn er inderdaad astronomische bedragen gecreëerd.

Volgens Mujagiƈ zitten we nu in de laatste fase van een tijdperk, een tijdperk dat begon in 1971. Vroeg of laat zullen de wereldleiders een nieuw systeem moeten ontwerpen dat – in tegenstelling tot het huidige systeem – regels heeft. Toch is de econoom optimistisch. De economie beweegt in grote cyclische golven. En na de grote neergaande golf waar we nu middenin zitten, komt er weer een opgaande golf van nieuwe economische groei. En dankzij de ontwikkeling van een grote verzameling nieuwe technologieën belooft de volgende golf spectaculair te worden met veel vooruitgang voor de mensheid. Maar voor we dit beloofde land kunnen bereiken moet er dus nog wat gebeuren om het kapitalisme te herstellen.

Daarbij is het vooral cruciaal dat het mechanisme van creatieve vernietiging vrij zijn werk kan doen. Crony capitalism, met zijn kenmerken als lobby en invloed van grote bedrijven op de politiek staat daar haaks op. Er moeten volgens Mujagiƈ tenminste drie dingen gebeuren als we het kapitalisme weer willen laten functioneren zoals het hoort:

1) Monopolies en oligopolies moeten worden aangepakt aangezien de aanwezigheid daarvan de economische groei afremt. Hier is een machtige mededingingsautoriteit voor nodig.

2) Het economisch model ‘groei door schuld’ moet verleden tijd zijn en de macht van de centrale banken moet drastisch worden ingeperkt. Misschien moeten ze zelfs wel opgeheven worden, aangezien blijkt dat er meer nadelen dan voordelen aan kleven.

3) Het streven naar aanhoudende inflatie moet van tafel, de markt moet meer ruimte krijgen om prijzen te bepalen, ook, of beter juist, als dat voor deflatie zou zorgen, omdat dalende prijzen dé aanjagers waren van stijgende welvaart na de eerste industriële revoluties.

Overheden hebben sinds 1971 veel te veel ingegrepen in de economie. Dat moet stoppen, behalve op het gebied van klimaatverandering. Dat is een externaliteit die de vrije markt niet gaat oplossen. De vierde industriële revolutie die aanstaande is biedt de kans op een nieuwe welvaarts- en welzijnstijging voor de mensheid, maar alleen als de in 1971 gemaakte weeffout in het geldsysteem hersteld wordt. Volgens Mujagiƈ is dit proces reeds ingezet en – zich baserend op soortgelijke perioden uit het verleden – is hij optimistisch over een positieve uitkomst.

De ondoorgrondelijke ‘Planet Finance’

“Ik zie de markt als een levend wezen dat altijd in beweging is. Een wezen dat de wereld en de gedachten van de mens weerspiegelt.”

In de documentaireserie ‘Planet Finance’ neemt documentairemaakster Marije Meerman ons mee in de wereld van de beleggers. De eerste drie afleveringen zijn inmiddels uitgezonden. De overige drie volgen de komende weken.

Meerman en haar team hebben jarenlang aan de serie gewerkt en dat is te zien; de beelden zijn prachtig. Het is wel duidelijk dat de echt grote spelers van Planet Finance – de Blackrocks en Vanguard Groups van deze wereld – niet mee wilden werken, want de geïnterviewden zijn allemaal kleine beleggers of gepensioneerde Wall Street jongens. Geeft niet, want ze snappen het systeem en weten er boeiend over te vertellen.

Een van de eerste vragen die ze proberen te beantwoorden is waarom er een grote ‘disconnect’ kan zitten tussen Planet Finance en de echte economie. Bijvoorbeeld, kort nadat de eerste corona lockdowns werden afgekondigd herstelden de beurzen zich weer. “Markten worden gebruikt om de waarde van bedrijven, grondstoffen en valuta te bepalen, maar soms wordt de verbinding verbroken en ontsnapt het monster uit de machine”, vertelt een ex-Wall Street handelaar. “Ontsnapt het monster uit de machine”, herhaalt de vertelstem nog maar eens. Met een onheilspellend muziekje eronder.

Dezelfde handelaar neemt ons mee naar de oorsprong van de beurshandel. Het was een fysieke marktplaats waar handelaren elkaar konden ontmoeten en goederen (in de vorm van waardepapieren) konden uitwisselen. Inmiddels is er van die fysieke handelsplaats weinig meer over. De ‘trades’ worden vandaag de dag afgehandeld in datacenters. Soms besteld door echte handelaren, maar ook vaak door algoritmes die getraind zijn om miljoen transacties per minuut te voltooien (‘high frequency trading’) en daar een heleboel mini-marges op te verdienen.

Wat is de rol van de menselijke handelaar nog in al dat elektronische geweld? “Je kunt niet alles aan de bots overlaten”, legt een docent beleggingen uit aan zijn leerlingen. “Jij bedenkt de strategie en bepaalt hoe de bots zich dienen te gedragen.”

De grootste vijand van de handelaar is wereldvrede. Volatiliteit biedt kansen om veel te verdienen omdat het grote koerswisselingen teweeg kan brengen. Bij extreme gebeurtenissen, zoals 9-11, heeft een handelaar juist de kans om te scoren. “Vraag niet ‘waarom’ het gebeurt terwijl het gebeurt”, adviseert een handelaar ons. “Waarom komt later wel. Wanneer het gebeurt, moet je reageren.”

In de tweede aflevering, getiteld ‘Gratis olie’, zien we zo’n vreemd effect van volatiliteit. Aardolie is het bloed dat door de wereldeconomie stroomt; het zit werkelijk overal in. De vrij stabiele prijs wordt bepaald op de futures markt. Op deze markt worden dagelijks een miljoen ‘futures’ verkocht. Dat zijn een soort contracten voor het leveren van een bepaalde hoeveelheid olie tegen een vooraf vastgestelde prijs. Deze olie wordt geleverd in Cushing, Oklahoma.

Het boren van olie kun je niet zomaar stopzetten, zoals het dichtdraaien van een kraan. Als het komt, komt het. Dus toen met de eerste corona lockdown de wereld ineens stopte met vliegen en autorijden moest de olie ergens heen. De prijs maakte een vrije vlucht en eindigde op het dieptepunt van minus 38 dollar per vat op 20 april 2020. Niet eerder in de geschiedenis was de prijs van olie negatief. Tijdens de maanden die volgden dreven er tientallen olietankers maandenlang op zee wachtend op een betere olieprijs. Niemand wilde nog olie kopen.

In de derde aflevering – ‘Fortuinzoekers’ – die gaat over de anderhalf miljoen handelende huisvrouwen in Japan (de Mrs. Watanabes), vindt een gebeurtenis plaats die op Planet Finance een Zwarte Zwaan wordt genoemd: een onverwachte gebeurtenis met een grote (financiële) impact. In dit geval is dat de tsunami veroorzaakt door een zeebeving. Dit zijn de momenten waarop beleggers kunnen toeslaan door te kopen wanneer de koersen ultralaag staan.

Maar vergis je niet; je moet heel goed weten waar je mee bezig bent. Op de beurs is geen ruimte voor amateurs. Het is een harde wereld van eten en gegeten worden. Speel het spel alleen met geld dat je kunt missen, want Planet Finance kan gul geven, maar ook ongenadig hard nemen.

“Het is een emotionele achtbaan elke dag: soms voel je angst. Soms voel je hebzucht. Soms voel je euforie.”

AFL. 4 – De grootste beursgang ooit
Maandag 6 februari, 22:19

AFL. 5 – Ramp te koop
Maandag 13 februari, 22:19

AFL. 6 – Bubbels & crashes
Maandag 20 februari, 22:19

Investeren als een pro – zo doe je dat

Beleggen of investeren is inschatten wat er in de toekomst gaat gebeuren en er geld op inzetten dat dat ook gebeurt. Dat klinkt als gokken en dat is het ook wel een beetje, maar ook weer niet. Bijvoorbeeld, je weet dat op lange termijn de aandelenmarkten vrijwel zeker gaan stijgen omdat de economie groeit en bedrijven daarvan profiteren. Dus als je geld stopt in indexfondsen loop je weinig risico dat je (op lange termijn) geld verliest.

Professionele investeerders, die worden geïnterviewd in het boek ‘How to Invest: Masters on the Craft’ van David Rubenstein, stellen dan ook voor dat dat is wat je als amateur moet doen: je vermogen in een indexfonds stoppen. Zij stellen dat je resultaten dan beter zullen zijn dan wanneer je het geld zelf gaat beleggen. In tegenstelling tot professionele beleggers hebben de niet-pro’s namelijk geen tijd om voldoende research te doen om te komen tot adequate toekomstvoorspellingen. Laat staan dat ze voldoende kunnen diversifiëren in hun portfolio. Dan zouden ze zich namelijk moeten verdiepen in meerdere markten en dat kost teveel tijd als je daarnaast nog gewoon moet werken. De enige uitzondering is dat wanneer je je leven lang in een sector hebt gewerkt, je misschien voldoende inzichten kunt opdoen om in een bedrijf in deze sector geld te stoppen.

Maar wat als je eigenwijs bent en het toch zelf wil doen? Wat kun je dan leren van de professionals? Ten eerste vereist beleggen ontzettend veel research. Wat gebeurt er allemaal in een bepaalde sector van de economie en welke kant gaat het op? Wat wordt er ‘hot’ en wanneer gaat dat gebeuren? En welke bedrijven, economieën, valuta of financiële producten worden momenteel ondergewaardeerd? En ook: welke externe factoren spelen er die invloed gaan hebben op een potentiële investering? Een voorbeeld: klimaatverandering jaagt de vraag aan naar zonnepanelen en oplaadbare batterijen. Dat gaat impact hebben op de prijzen van de grondstoffen die hiervoor nodig zijn.

Het volgende wat je moet doen is kritisch gaan kijken naar je eigen denken en dit gaan ‘stresstesten’. Klopt het wel wat je bedacht hebt? Zoals bekend staan mensen bloot aan een groot aantal cognitieve illusies die optimale besluitvorming belemmeren. Een voorbeeld is bevestigingsbias; dat betekent dat je vaak alleen zoekt naar informatie die je vooroordeel bevestigt en niet naar tegengeluiden. Jij kunt een bedrijf wel fantastisch vinden, maar misschien gebruik je wel de verkeerde aannames. Vraag dus ook aan anderen wat zij denken. Professionele investeerders zijn continu bezig hun ideeën te testen en verder te verfijnen. Als je investeerder wordt, word je student voor het leven.

Tot slot: Bij iedere investering komt risico kijken. Begrijp die risico’s en vraag je af of je bereid bent die risico’s te accepteren. Voldoet de risk-return aan je persoonlijke wensen en criteria?

Zo pakken de topbeleggers het aan
De professionele beleggers die in het boek geïnterviewd worden hebben allemaal een specialisme. De bekende investeerder Ray Dalio (Bridgewater Associates) doet bijvoorbeeld aan global macro investing. Hij kijkt naar de wereld als geheel en bestudeert hoe alles verbonden is aan elkaar en hoe de invloed van één deel invloed uitoefent op een ander deel. Zijn firma kijkt naar grote bewegingen in rentestanden, valutawaardes, geopolitieke ontwikkelingen en vele andere factoren. Hun portfolio met o.a. obligaties, aandelen en grondstoffen is afgestemd op de ontwikkelingen die zij verwachten.

In een hele andere categorie zit Ron Barron van Barron Capital. Hij zoekt naar solide bedrijven met een uitstekend managementteam. Als hij die gevonden heeft, koopt hij aandelen en die houdt hij heel lang vast. Barron was een van de vroege beleggers in Tesla. In tegenstelling tot anderen geloofde hij wel dat het bedrijf de transitie naar elektrisch kon maken. Met deze investering heeft hij heel veel geld verdiend voor zijn klanten. Zijn geheime saus is research. Hij doet naar eigen zeggen meer research naar bedrijven dan welke investeringsfirma dan ook. Een andere beleggingscategorie is vastgoed. Een vastgoed investeringstip van John Grey, president & COO Blackstone Real Estate, is: “Koop vastgoed in de steden waar de technologiebedrijven zitten. Tech is een van de belangrijkste drijfveren van economische groei.”

De auteur van ‘How to Invest’ zit zelf in private equity met zijn firma The Carlyle Group. Private equity-firma’s kopen bedrijven met als doel ze in korte tijd (een aantal jaren) te laten groeien en ze dan weer met veel winst te verkopen. Private equity-partijen brengen veel kennis mee (en geld) om deze ambitieuze groeidoelstellingen te kunnen realiseren. Venture capital-firma’s investeren in nog niet gevestigde bedrijven met vaak nog niet heel veel omzet. Dit zijn daarom investeringen met een hoger risico omdat je je beslissing niet kunt baseren op veel financiële informatie, maar vooral moet kijken naar de kwaliteit van de ondernemer, de uniekheid van een idee en het marktpotentieel. Als het goed gaat kun je er wel veel geld mee verdienen. Zowel private equity als venture capital zijn normaliter niet beschikbaar voor de amateurbelegger, maar als je veel beschikbaar kapitaal hebt (minstens een paar ton) willen een aantal firma’s vast wel met je praten.

Investeren in crypto: wel of niet doen?
Hoe kijken de topinvesteerders uit het boek aan tegen de crypto-hype van de laatste jaren? De meeste vinden het helemaal niks. Er is geen onderliggende waarde, het is te volatiel als manier om waarde vast te houden en het verspilt ook nog eens enorm veel stroom. Weinig pro’s zien het als serieuze beleggingscategorie. Als je er al geld in stopt, zeggen ze, zorg dan dat het geld is dat je kunt missen want het kan naar nul gaan.

De Bitcoin en soortgelijke digitale valuta zijn gepositioneerd als; ‘de wereld van het echte geld staat op instorten en dan is de transitie naar crypto de enige optie’. Dit scenario is echter geen waarheid geworden en zal het naar verwachting ook niet worden. Ook heeft bitcoin nog niet de banken overbodig gemaakt, zoals is voorspeld. Daar komt bij, zo stellen de investeerders, dat overheden nooit een valuta zullen tolereren naast hun eigen valuta. Kortom, als ze het te gevaarlijk vinden worden zullen het verbieden of het in elk geval sterk aan banden leggen.

Er zijn wel investeerders die geloven in de onderliggende technologie van crypto – de blockchain – en de golf van innovaties die dit nog gaat opleveren. Geld is slechts één van de toepassingen die deze decentrale technologie mogelijk maakt. Je hebt bijvoorbeeld ook slimme contracten, beveiligingsdiensten en non-fungible tokens (NFTs). Kijk als investeerder dus verder dan de speculatieve cryptomunten en probeer in te schatten welke spelers en toepassingen het in de toekomst helemaal gaan maken.

De kenmerken en vaardigheden die je nodig hebt
Wat onderscheidt de beste investeerders van de middelmatige? Rubenstein haalt uit de vele gesprekken die hij voerde de volgende gedeelde kenmerken en skills:

Hoge intelligentie: Topbeleggers deden het vaak uitstekend op school en in hun studie.

Gemak met cijfers en finance: Nodig om solide analyses te maken van mogelijke investeringen.

Willen eindverantwoordelijkheid: Ze willen graag de uiteindelijke beslissing nemen over de significante beleggingen.

Focus: Het vermogen zich te focussen op de belangrijkste aspecten van een beleggingskeuze. Ze laten zich niet makkelijk afleiden door minder belangrijke aspecten.

Intellectueel nieuwsgierig: De beste investeerders lezen heel veel en vinden dat ze nooit genoeg kennis kunnen hebben.

Competitief: Genieten van het spelletje en vinden het leuk slimmer te zijn en dingen te ontdekken die anderen missen.

Accepteren geen conventionele wijsheden. Proberen juist nieuwe dingen.

Harde werkers: Enorme passie voor hun vak.

Doorzettingsvermogen: Laten zich niet uit het veld slaan door tegenslagen en leren van mislukkingen.

Tot slot wijst Rubenstein op het belang van instinct. De beste investeerders luisteren naar hun intuïtie. Een belegger die dat heel sterk doet is Warren Buffett en dat is de meest succesvolle investeerder aller tijden. Zijn firma Berkshire Hathaway heeft een marktwaarde van 690 miljard dollar. Rubenstein noemt hem de ‘beste lange termijn voorspeller van de toekomst. Dat is in essentie wat hij al die tijd aan het doen is geweest.’

Hoe economische groei zijn waarde verloor

Wat is er mis met Nederland? Op het eerste gezicht niks. We zijn welvarend, hebben een goed onderwijssysteem en een goed zorgstelsel. Toch sluimert er al jaren iets onder de oppervlakte en komt dit steeds vaker naar boven. Denk aan de huizencrisis, de personeelstekorten in datzelfde onderwijs, de overbelaste ziekenhuizen en de toenemende armoede.

De opmars van populistische partijen is wat dat betreft een teken aan de wand met de overwinning van Forum voor Democratie bij de Provinciale Statenverkiezingen van 2019 als voorlopig dieptepunt. Een stem op een populistische partij is een stem tegen de gevestigde orde. Natuurlijk, een groep ontevreden zeikstralen heb je altijd. Maar als het er teveel worden, moet je je afvragen of er niet een reële, dieperliggende oorzaak voor hun onvrede is.

De auteurs van ‘Fantoomgroei’ – Sander Heijne en Hendrik Noten – komen wat mij betreft behoorlijk dicht in de buurt van een helder antwoord op die vraag. Zij hebben getracht uit te zoeken waarom werkend Nederland sinds 1982 nauwelijks meer profiteert van economische groei. Terwijl bedrijven en aandeelhouders hun kapitaal snel groter zien worden geldt dat nauwelijks meer voor de inkomensontwikkeling van gezinnen. Van gemaakte bedrijfswinsten gaat er nu een euro naar het bedrijf en een euro naar werknemers. Dividenden en bonussen voor topmannen zijn naar recordhoogtes gestegen. De CEO van een groot bedrijf verdient nu 80 keer zoveel als een gemiddelde werknemer. Dat zijn geen goede verhoudingen.

De ergste effecten van de scheefgroei zijn voelbaar in de middenklasse. Hoogopgeleiden doen het (voorlopig) nog aardig. Maar daarbij mag niet vergeten worden dat de overheid allerlei nivelleringsmethoden inzet, zoals hypotheekrenteaftrek en andere toeslagen. De meeste van ons zijn hier compleet van afhankelijk, maar een ideale verdeling van welvaart is het allerminst. Het is te kwetsbaar. Kijk maar naar de toeslagenaffaire. Een andere bron van welvaart voor een deel van de bevolking is de gigantische stijging in huizenprijzen. Maar dit is geen waardecreatie, want er zit geen enkele inspanning in. En gratis geld bestaat niet; iemand betaalt altijd de prijs. In het geval van de huizen zijn dat alle mensen die nergens meer terecht kunnen of zich enorm in de schulden moeten steken om nog een huis te kunnen bemachtigen. Te sterk oplopende huizenprijzen zijn geen goed nieuws voor de samenleving als geheel.

Er zijn verschillende oorzaken voor deze uit de hand lopende situatie en het wordt tijd dat politici die gaan inzien en actie gaan ondernemen. Een belangrijke oorzaak is de dalende belastingafdracht van bedrijven, die ondertussen wel volop profiteren van wat de overheid en werkend Nederland allemaal voor ze doet. (Dit terwijl de btw wel is gestegen en de lasten van werknemers dus gewoon oplopen). En dan wil Rutte ook nog eens de dividendbelasting afschaffen en de multinationals extra miljarden kado doen. Dit soort politieke keuzes is de plaag van de Westerse wereld die maakt dat de Franse econoom Piketty gelijk gaat krijgen: De ongelijkheid tussen mensen met kapitaal, en mensen die alleen inkomen uit arbeid halen, zal steeds verder toenemen.

Hieraan ten grondslag ligt de filosofie die sinds de jaren 80’ – het tijdperk Thatcher-Reagan – de Westerse wereld is gaan domineren: het neoliberalisme. De overheid dient zich te beperken tot zijn absolute kerntaken en het individu (lees de kapitaalbezitters) krijgt absolute economische vrijheid. Dit denken heeft geleid tot de illusie dat ‘de onzichtbare hand’, oftewel vrije markten, alle problemen gaan oplossen. En die vrije markten hebben ons platformbedrijven gegeven als Uber, die van hun werknemers onderbetaalde slaven van een app, hebben gemaakt, en zo hun markt zijn gaan domineren. Wat is er gebeurd met bedrijven als Philips die in Eindhoven een samenleving op zichzelf vormden met scholen, studiebeurzen, carrièrekansen, en vrijetijdsverenigingen voor hun werknemers? Het geld dat de Uber-chauffeurs voor het platform verdienen vloeit naar de stinkend rijke aandeelhouders in Silicon Valley, terwijl de chauffeurs nauwelijks kunnen rondkomen van hun arbeid.

Een andere ontwikkeling die hieruit voortvloeit is de financialisering van de economie. Bedrijven verdienen steeds vaker geld met geld. Een voorbeeld is Apple dat zo’n 200 miljard dollar in kas heeft. Sinds de dood van Steve Jobs is er geen grote innovatie meer gelanceerd, maar ondertussen verdient het bedrijf bakken met geld met financiële handel. Handel waar de samenleving geen moer mee opschiet.

Het neoliberale economische denken zit hem ook in thema’s als loonmatiging en begrotingsdiscipline. Deze aanpak heeft volgens de auteurs zijn intrede gedaan in 1982 toen onder Lubbers het ‘Wassenaar-akkoord’ gesloten werd. De vakbonden gingen hierin mee met loonmatiging, maar ze vergaten erbij te onderhandelen dat dit een tijdig iets moest zijn om uit de crisis te komen en geen permanente situatie. De rekening van de begrotingsdiscipline – die zowel in crisistijd als daarbuiten is gaan gelden – wordt betaald door de werknemers. De bedrijven ontspringen steeds de dans. Er waren tijden dat loonstijgingen van vijf procent normaal waren en belastingpercentages van 90 procent voor de vermogenden ook. Hier kunnen we ons niks meer bij voorstellen.

En dit is de kern van ‘Fantoomgroei’; de verhalen die we elkaar vertellen worden vanzelf werkelijkheid. En op dit moment is het verhaal dat lonen nooit teveel mogen stijgen. We moeten vooral bezuinigen en de tering naar de nering zetten. Ondertussen moeten de rijksten onder ons vooral geen strobreed in de weg gelegd worden. En daar komen domme voorstellen zoals het afschaffen van de dividendbelasting vandaan. Als die zo’n probleem was zouden bedrijven als Unilever toch nooit zo succesvol zijn geworden?

Nog los van de kloof tussen de kapitaaleigenaren en de rest, is er in de hedendaagse maatschappij ook een grote kloof ontstaan tussen hoogopgeleide werknemers en de middenklasse. Neem een bedrijf als Bol.com. Op het hoofdkantoor zit slechts een klein deel van het werknemersbestand. Dit zijn de inkopers, de managers, de marketeers en de developers. Zij verdienen goed geld en kunnen profiteren van de huizenbubbel. Het grootste deel van het personeel bestaat echter uit Oost-Europeanen die tegen het minimumloon in de distributiecentra onze orders aan het verzamelen zijn. Deze onderbetaalde krachten wonen samen in gedeelde vakantiehuizen waar ze grote bedragen voor neertellen. En de achteruitgang treft niet alleen buitenlandse werknemers. Steeds meer Nederlanders werken als ZZP’ers. Sommige verdienen goed, maar een groot deel (40 procent) verdient minder dan 16.000 bruto per jaar. Dit is de economie anno 2021.

We hebben een samenleving gecreëerd waarin werknemers – zelfs tweeverdieners – geen huis meer kunnen kopen. We zijn allemaal geprogrammeerd om te denken: ‘als de economie maar groeit’. Maar wat hebben we eraan als een loonsverhoging ondenkbaar is en zaken in de reële economie (zoals huizen, eten en energie) steeds duurder worden?

In plaats van ongrijpbare economische groei, heeft het onderwerp economie veel meer te maken met de vraag in wat voor samenleving we willen wonen. En dat is helaas niet de samenleving waar we nu in leven en al helemaal niet de samenleving waar we naar op weg zijn: een wereld gedomineerd door 10.000 miljardairs en de rest van de wereldbevolking overlevend als platformslaven.

Er zijn landen waar ze het anders zijn gaan doen. In 2019 heeft de Nieuw Zeelandse overheid het Bruto Binnenlands Product laten varen als belangrijkste indicator van de economie. Want als de economie groeit, maar mensen ongelukkiger en onsuccesvoller worden, wat heb je dan aan zo’n cijfer? Niks.

Dat er vele landen mogen volgen.