Eens in mijn leven wil ik een werk van fictie afleveren. Het scenario dat ik daarvoor in gedachte heb is nu in de maak. Maar met het huidige tempo zal ik het pas afronden in 2025. Geeft niet, want zoals ik al schreef: ik hoef het maar één keer te doen. Bovendien schrijf ik één van de hoofdpersonages speciaal voor een 50 jarige Leonardo DiCaprio en is hij nu 40.
In het boek ‘A busy writer’s Guide – How To Write Dialogue’ geeft de auteur vele nuttige tips voor ambitieuze schrijvers om hun dialogen op juiste wijze te formatteren, overtuigend te maken en variatie aan te brengen in de dialogen. Dit is gericht op het schrijven van boeken/verhalen, maar grotendeels ook toepasbaar op scripts.
1. Zet nieuwe dialogen onder elkaar
Fout is dus:
‘Ik ben het daar niet mee eens’, zei Koen. ‘Maar wacht eens’, reageerde Lisa.
Goed is:
‘Ik ben het daar niet mee eens’, zei Koen.
‘Maar wacht eens’, reageerde Lisa.
2. Houd het zoveel mogelijk op ‘zei hij’ en ‘zei zij’
Leg geen emoties uit door te schrijven ‘brieste hij’ of ‘siste hij’. Emoties van karakters moeten blijken uit hun acties, niet door hoe zij het zeggen. Probeer uitsluitend te gebruiken: zei, vroeg, fluisterde en schreeuwde.
3. Vermijd uitroeptekens
Net als de vorige regel wordt dit ook gezien als zwak schrijfwerk. Bovendien vermindert het effect wanneer je het vaak gebruikt.
4. Laat je personages elkaar niet teveel bij hun naam aanspreken
‘Zag ik jou door de stad lopen vanmiddag, Patrick?’ vroeg Louis.
‘Nee Louis, dat moet iemand anders geweest zijn,’ reageerde Patrick.
In de praktijk doe je dit alleen als je iemand roept, of bij hallo en afscheid. Je kunt het natuurlijk wel gebruiken om iemand te karakteriseren, bijvoorbeeld een gladde verkoper die iets van mensen gedaan wilt krijgen.
5. Voorkom monologen
Houd het aantal zinnen dat een karakter uitspreekt beperkt tot maximaal drie. Zelfs bij enorme ouwehoeren. Laat een ander karakter ze dan onderbreken of beschrijf tussendoor een actie.
6. Voeg variëteit toe
Probeer voor je lezers de illusie te creëren dat ze echte gesprekken lezen. Dat kun je doen door echte spraakpatronen te imiteren:
– Vragen beantwoorden met vragen
– Onderbrekingen
– Echo’s
– Non-reacties
– Stiltes
– Subtekst toevoegen
– Humor gebruiken
7. Haal opvullers eruit
Sociaal geklets, zoals ‘hallo’ en ‘hoe haat het?’ mag er allemaal uit. Daar hoeft de lezer niet mee verveeld te worden. Dialoog heeft een sterke reden nodig om te bestaan.
8. Geef al het dialoog een doel
Iedere regel dialoog moet minimaal één van de volgende drie dingen doen:
– Het plot vooruit stuwen
– Een karakter ontwikkelen
– Het thema echoën
9. Vermijd een info dump
Karakters vertellen elkaar geen dingen die ze al weten. ‘Toen we dit huis kochten zijn we een grote schuld aangegaan.’ Dat zou een man niet tegen zijn vrouw zeggen, want de vrouw weet dat al. Zoek een andere oplossing om de schuld bekend te maken aan de lezer.
10. Maak personages uniek middels dialoog
– Verschillen in woordkeuze (waar komen ze vandaan?)
– Wat is hun opleidingsniveau, IQ en waar staan ze in hun leven?
– Het personage’s persoonlijke woordenboek
– De persoonlijkheid van je personage
Extra tip: Besteed speciale aandacht aan de eerste zin dialoog van ieder personage: dat maakt voor de lezers meteen veel duidelijk over zijn/haar persoonlijkheid.