‘Now it is time that we were going, I to die and you to live; but which one of us has the happiest prospect is unknown to anyone but God’
– Socrates (after being sentenced to die for impiety, introducing new gods, and corrupting the young)
Een kuiken dat in een ei zit, kan de wereld om zich heen niet zien. Misschien is dat ook zo met levenden, dat wij de andere wereld niet kunnen zien waar de doden zich begeven.
Een mooie gedachte, die ik zowaar gehoord heb van een hoogleraar bedrijfswiskunde. Bepaald geen zweverig persoon dus, maar een zeer rationele denker. Hij gelooft in leven na de dood. Veel mensen hebben daar moeite mee en wijzen al onze ervaringen toe aan activiteiten in de hersenen. Jammer, want het is een mooi geloof weet ik uit eigen ervaring. Maar wat er niet is kun je niet forceren. Loesje lukt het ook maar niet erin te geloven.
Een ‘onmenselijke’ diagnose zoals de deelnemers aan ‘over mijn lijk’ krijgen is met dit geloof een stuk beter te verdragen. Natuurlijk doet afscheid nemen nog steeds onwijs veel pijn, maar de gedachte dat iemand wegzweeft naar een andere dimensie is toch wel heel troostend. Socrates zei dat je niet wordt verslagen als je doodgaat, maar genezen.
Zelf heb ik een sterk gevoel over leven na de dood. Reïncarnatie meer specifiek. Nu kan dat natuurlijk – net zo goed als iedere religieuze ervaring – in de hersenen ontstaan. Bewijs zal er toch nooit komen. Het gaat om geloof. En ik geloof dat als ik doodga – hier in Schermerhorn – dat ik zal uitvliegen over de poldervelden en mijn vleugels na een lang leven weer kan uitslaan.