Het is geen nieuws dat kranten al een tijdje in zwaar weer zitten. Sinds internet is opgekomen als nummer 1 nieuwsbron dalen oplages massaal en gaan de nodige kranten kopje onder. De documentaire ‘Page One – A Year Inside the New York Times‘ neemt ons mee in een krant die nog wel meespeelt. Let op het woordje ‘nog’. Men verwacht dat ook deze krant zal verdwijnen en is gefascineerd door de ondergang van zo’n voornaam instituut als The New York Times.
Feit is dat The New York Times in de gevarenzone zit. Volgens hoogleraar Turnaround Management Jan Adriaanse geldt dat voor alle instituten die al honderden jaren meegaan en vaak ‘Koninklijke’ voor hun naam hebben staan. Juist die ondernemingen moeten continu hun bestaansrecht opnieuw bewijzen. Slagen ze daar niet in, dan is een faillissement de enige juiste uitkomst. Het onwrikbare geloof in eigen dominantie en excellentie is voor deze bedrijven de grootste valkuil.
‘Page One’ behandelt vragen die iedere media professional bezig houdt. Hoe kunnen kranten zichzelf blijven bedruipen? Kun je geld vragen voor online content? Wat is de toekomst van de onderzoeksjournalistiek? Ook The New York Times zelf vindt dit interessante thematiek en heeft daarom sinds 2008 een nieuwsredactie in het leven geroepen die het nieuws rond de media zelf volgt. Deze redactie heeft het behoorlijk druk in de huidige tijd, want de ene na de andere krant gaat failliet in de VS.
De vraag is hoe erg het is dat traditionele media ten onder gaan. Nieuwe media goeroes vinden het geen punt. Zij zien in blogs en tweets nieuwe kritische journalistieke vormen. Het specifieke probleem van The Times is de enorme daling in advertentie-inkomsten (30 procent in 2009). ‘Vroeger gaven kranten zichzelf bijna weg, maar verdiende dit terug met advertentie-inkomsten’, stelt de voormalige hoofdredacteur Bill Keller. Niet meer. Monster.com kaapte de banenmarkt weg, Craigslist de kleine advertenties, Ford en GM gingen via eigen kanalen adverteren… ‘Het is een verontrustende tijd’, aldus Keller. ‘Voorspellingen durft niemand meer te volgen, want vorige voorspellingen zaten er steeds naast. Niemand is pessimistisch genoeg geweest.’
De daling in advertentie-inkomsten bij The Times – die naast lezersomzet cruciaal zijn voor het voortbestaan van de krant – ging gepaard met de opkomst van vele nieuwe concurrenten, waardoor The Times zijn autoritieve stem is kwijtgeraakt. Deze omstandigheden hebben van een overgangsfase een revolutie gemaakt. WikiLeaks is zo’n nieuwe concurrent. In plaats van een geheim oorlogsfilmpje bij de krant af te leveren zetten ze het op YouTube waar iedereen het kan vinden. Is dit een goede ontwikkeling? Enerzijds wel omdat in een open samenleving mensen informatie nodig hebben om de juiste beslissingen te kunnen nemen. Anderzijds is in dit betreffende voorbeeld niet het hele verhaal gepubliceerd, maar slechts een stukje. Er zat een agenda achter. Dat gebeurt in de traditionele journalistiek – als het goed is – niet.
Maar volgens enkele bekende bloggers is het misschien wel gevaarlijk dat The New York Times zichzelf als te geloofwaardig beschouwd. Verslaggever Judith Miller kreeg de vrije hand om te schrijven over Saddam Hussein en de productie van massavernietigingswapens in Irak. Het vermoeden dat Irak mogelijk kernwapens produceerde heeft de regering Bush gestimuleerd de tweede Irak oorlog te beginnen. Een zeer pijnlijke fout…
De toekomst van het krantenbedrijf
Eind 2009 moest de New York Times 100 medewerkers uitkopen en ontslaan. Er heerst nu een grafstemming, omdat niemand weet waar het ophoudt. Er zijn in ieder geval genoeg ‘doodwensers’ voor de traditionele kranten die in ‘Page One’ uitgebreid aan het woord komen. Hun argument? Kranten zijn technologiebedrijven, niet meer en niet minder. Media veranderen. Zo simpel is het. Toch heeft de traditionele media een functie, stellen de journalisten, want wie gaat anders professioneel de politiek verslaan? De vraag is waar het geld vandaan moet komen om dat te bekostigen. Een klant die een dollar betaalde voor de papieren krant betaalt nu een cent of minder voor zijn dagelijkse dosis online nieuws. Waar het heen gaat weet niemand, ook niet de kranten executives die ieder denkbaar model hebben overwogen.
Het blijft een moeilijk verhaal. De documentaire streept het dilemma extra aan door verslaggevers te tonen die passievol werken aan hun journalistieke verhalen, zoals David Carr – voormalig crackverslaafde en nu columnist op het gebied van media en cultuur – over het faillissement van de Tribune Company. Hoofdredacteur Keller beargumenteerd dat een democratie informatie nodig heeft om te functioneren, en voor een betrouwbare journalistieke functie is geld nodig. De mensen die ‘dood aan traditionele kranten’ schreeuwen, kijken daar vaak overheen.
Momenteel is het hybride model in opkomst. Samenwerkingen tussen oude en nieuwe mediabedrijven. Dat dit prima kan werken toont de samenwerking tussen CNN en Vice Magazine aan. Laatstgenoemde kan (beeld)materiaal leveren waar een mainstream kanaal als CNN moeilijk aan kan komen. Dit soort samenwerkingen zijn essentieel voor kranten als The New York Times, zegt ook Arianna Huffington, oprichter van gratis online krant The Huffington Post. ‘De toekomst ligt elders. Het is een gekoppelde economie met zoekmachines en online adverteren. Het is burgerjournalistiek. Als je daar je weg niet in weet ben je verloren.’
Gaat icoon The New York Times het overleven? Waarschijnlijk wel. Ze hebben alleen nog een flinke transitieslag te maken.