Als het aankomt op geniën en uitblinkers in welk veld dan ook, zijn we geneigd te kijken naar hun unieke talenten en geniale prestaties. In ‘Outliers: The Story of Succes’ kijkt Malcolm Gladwell juist naar de dingen die hen zijn overkomen die hun succes verklaren. Hiermee zegt hij niet dat de bestudeerde uitschieters geen bijzondere talenten hebben, alleen dat de omstandigheden ervoor gezorgd hebben dat ze hun talenten optimaal hebben kunnen benutten. Hun succes komt niet alleen uit hun eigen acties voort. Welke toevalligheden kunnen bijdragen aan succes?
1. Geboortedatum
Hoe komt het dat Canadese tophockeyers en Kroatische topvoetballers bijna allemaal geboren zijn in januari, februari of maart? Omdat jonge spelers die in deze maanden geboren zijn, veel meer hebben kunnen oefenen dan anderen op het moment dat de selectie voor het volgende niveau plaatsvindt. Vervolgens stromen ze door en kunnen ze weer meer oefenen en zo gaat het door en door. De voorsprong die ze daarmee krijgen is al snel niet meer in te halen. De manier waarop het selectieproces is ingericht vormt in dit geval de omstandigheid waardoor spelers die in januari, februari of maart geboren zijn in staat worden gesteld door te breken.
2. Geboortejaar
Waarom zijn veel leidende figuren uit de computerindustrie uit Silicon Valley allemaal geboren in 1955 (zoals Bill Gates en Steve Jobs)? Omdat op het moment dat de eerste doe-het-zelf thuiscomputer uitkwam (een zeer belangrijk moment in de opkomst van de PC), deze pioniers precies op de leeftijd waren dat ze op deze ontwikkeling konden inspelen. Al waren ze jonger geweest hadden ze de kans gemist, en als ze ouder waren geweest waren ze ongetwijfeld al aan het werk geweest voor een multinational, zoals IBM. Nu waren ze begin 20 toen dit gebeurde: precies de juiste leeftijd om dit unieke moment in de geschiedenis aan te grijpen.
Zelfs uitblinkers die bovenstaande opgave kunnen oplossen (ik niet dus), hoeven het nog niet te maken zonder de juiste omstandigheden. Het antwoord* vind je onderaan deze blog.
3. Oefentijd
Gladwell is niet de eerste die de 10.000 uur regel beschrijft; de tijd die je minimaal moet oefenen om ergens meester in te worden. The Beatles (toen nog The Quarrymen) werden geselecteerd voor een clubtour in Hamburg. Daar speelden ze avond aan avond wel 8 uur achter elkaar. Dit dwong ze een enorm repertoire op te bouwen en zich te bekwamen in optreden. Er was na deze periode geen band te vinden die beter op elkaar ingespeeld was en die een groter uithoudingsvermogen had. De kans om zoveel te oefenen is onbetaalbaar, ervoer ook Bill Gates die op de enige universiteit ter wereld terecht kwam waar hij bijna onbeperkt kon oefenen in programmeren (computers – die toen nog een hele kamer in beslag namen – waren zeer schaars).
4. Sociale achtergrond
Gladwell brengt een bezoekje aan Christopher Langan – ook wel de slimste man ter wereld genoemd met een IQ van rond de 200. Waarom heeft dit genie het ondanks zijn verbluffende cognitieve capaciteiten niet gemaakt als Einstein-opvolger? Gladwell wijt het aan zijn sociale achtergrond. Langan groeide op in een arm gezin en zijn ouders brachten hem geen praktische intelligentie bij, iets wat volgens de auteur onmisbaar is voor succes. Een kenmerkend voorbeeld uit Langlan’s leven is dat hij door omstandigheden niet op de normale schooltijden aanwezig kon zijn, en hij er niet in slaagde de docenten te overtuigen voor hem een aanpassing te maken. Hadden ze geweten van zijn enorme intellect hadden ze hem zeker geholpen, maar helaas. Langan is er nooit in geslaagd door te breken en anderen heel erg geïnteresseerd te krijgen in zijn theorieën.
5. Culturele achtergrond
In China hebben ze de uitdrukking: ‘niemand die 360 dagen per jaar voor 6 uur opstaat, zal er niet in slagen zijn familie rijk te maken’. 360 dagen per jaar! Dat zijn nog eens werktijden. De meeste Chinezen waren in het verleden rijstboeren en het onderhouden van een rijstveld (gemiddeld zo groot als een hotelkamer) is ongelofelijk zwaar en precies werk. Deze werkijver is steeds genetisch doorgegeven aan de volgende generatie. Zou het kunnen dat Chinese studenten hierdoor gemiddeld veel beter zijn in wiskunde dan hun Amerikaanse medestudenten?
De niet-succesvolle onder ons kunnen zich met deze wetenschap iets beter over zichzelf gaan voelen (en de uitschieters iets minder goed).
* Het correcte antwoord van de puzzel is A. Geen idee waarom. Probeer er maar eens een patroon in te ontdekken; ik ben er niet in geslaagd.
Pingback: Een kort leven | JKleyngeld
Pingback: Lessen in scenarioschrijven #4 – De mindset | FRAGMENTEN UIT HET SCHEMERLAND