Het ultieme levensdoel is…

Voortplanten, de marathon lopen, een ‘Star Wars’ en ‘Lord of the Rings’ marathon achter elkaar houden?

Vaak denkt men bij levensdoelen aan ambities. En ambities worden meestal aan werk en carrière opgehangen. Promotie maken, doorbreken in de muziek via The Voice of Holland, profvoetballer worden… Of mensen denken aan hun sportprestaties, helemaal nu er allemaal irritante apps bestaan waarmee je kunt meten (en delen via social media 😦 ) hoeveel kilometer je gedraafd, getrapt of gezwommen hebt.

Een persoonlijk doel van mij zou kunnen zijn het schrijven van een filmscript en doorbreken in de heilige heuvels boven Los Angeles. Maar zijn dit de doelen waar het echt om draait in het leven? Je hoort weinig mensen zeggen; ‘ik wil mijn partner gelukkig maken’ of ‘ik wil zoveel mogelijk tijd met mijn kinderen doorbrengen’. Zou het niet meer daarom moeten draaien?

De carrièredoelen zijn vaak gelieerd aan een passie. En ik vind dat passies en dromen absoluut ruimte moeten krijgen. Maar er is ook iets vreemds mee, namelijk dat veel van die passies zo enorm van deze tijd zijn. Zou iemand honderd jaar geleden ook dromen van een carrière in film of muziek? Volgens mij waren de meeste mensen toen al blij dat er eten op tafel stond.

Goed, we hebben dus meer ruimte gekregen voor andere zaken dan de absolute basisbehoeften. Maar het is daardoor makkelijker geworden om uit het oog te verliezen waar het echt om draait in het leven, en je teveel op de passies te storten die dus vaak aan werk en carrière verbonden zijn.

In een recent artikel in de Guardian stonden de vijf meest voorkomende dingen waar stervende personen spijt van hadden:
1. I wish I’d had the courage to live a life true to myself, not the life others expected of me.
2. I wish I hadn’t worked so hard.
3. I wish I’d had the courage to express my feelings.
4. I wish I had stayed in touch with my friends.
5. I wish that I had let myself be happier.

Hieruit blijkt dat het volgen van dromen belangrijk is (1), maar dat daarbij een valkuil te hard werken is (2). De derde vind ik een hele mooie: echt laten weten aan anderen wat je voelt is het mooiste geschenk dat je jezelf kunt geven. Mooie vriendschappen laten verwateren komt ook veel voor, en het zal niet minder worden nu we het allemaal drukker en drukker lijken te krijgen. De laatste is vooral blijven hangen in oude patronen uit angst voor verandering.

Prachtig lijstje waaruit blijkt dat je een goede balans moet zoeken. Het ultieme levensdoel is voor mij liefde, voor anderen, maar ook voor jezelf. Alleen dat stelt je in staat de dingen te doen die je moet doen, zodat je nergens spijt van hoeft te hebben wanneer het tijd is om te gaan. Daarnaast heb je een paar stevige ballen nodig en doorzettingsvermogen, want vanzelf gaat het allemaal niet.

Het Ultieme Levensdoel

Memorabele ontmoetingen op het festivalcircuit

Voor Ludo

Kort geleden vierde ik mijn vijfjarig jubileum bij de moderne uitgeverij Alex van Groningen. Vijf jaar. Dat had ik niet verwacht toen ik begon. Maar dat kwam omdat ik eigenlijk geen idee had wat ik carrièretechnisch met mijn leven moest op dat punt. Inmiddels vind ik het vak redacteur het mooiste vak ter wereld. Het onderwerp financieel management is me ook bijzonder gaan fascineren. Schrijven is gewoon gaaf en eigenlijk maakt het me geen moer uit waarover. Als ik maar mensen kan inspireren…

Mijn carrière als redacteur begon in 2006 op het International Film Festival Rotterdam. In de aanloop naar het festival van 2007 moest de filmcatalogus samengesteld worden, en mocht ik internationale filmmakers achter hun reet aanzitten om tijdig hun spullen aan te leveren. Zelf schreef ik vooral biografietjes, maar soms ook filmbeschrijvingen, zoals van een documentaire over Hunter S. Thompson, één van mijn grote inspiratiebronnen. Ik deed toen nog zo’n 8 uur over zo’n tekst van 500 woorden. Inmiddels gaat dat een stukje sneller.

Het Film Festival was eigenlijk een te toffe baan om betaald voor te krijgen. Het was hard werken en je had nauwelijks nog tijd voor wat anders, maar de sfeer was te gek. Tijdens het festival was er na een dag hard werk, altijd ergens een feestje waar ik met collega’s en gasten (filmmakers en journalisten) tot in de vroege uurtjes kon zuipen en dansen. Dan naar de hotelkamer om een paar uur slaap te pakken en weer aan de slag. Het was een onvergetelijke tijd.

Op één van die avondjes in de club Off Corso stond ik aan de bar bier te bestellen en kwam er een bezopen filmmaker naast me staan. We maakten een dronken praatje en hij stelde zich voor: Blue. Wat een naam: Blue – ik vermoed dat zijn ouders veel naar Joni Mitchell luisterden. Het toeval wilde dat ik Blue van naam al kende; hij was de regisseur van de Hunter S. Thompson documentaire waarvan ik de omschrijving had geschreven. Toen ik hem identificeerde als regisseur van Blasted, was hij zeer vereerd en verbaasd. Hij herkende mijn naam niet, omdat die niet onder de beschrijving stond, maar de naam van de programmeur. Ik had als schaduwschrijver gefungeerd, zoals dat heet. Maar geen probleem. Ik had het met liefde gedaan en Blue merkte op – zonder dat hij wist dat ik de tekst had geschreven – dat hij hem erg goed vond. Dat is nog eens een aanmoediging.

Festival Circuit

De rest van de avond heb ik met Blue doorgebracht. En met zijn vrouw die ook een korte film had draaien op het festival. Blue en ik hadden het vooral over Hunter S. Thompson, die hij nooit ontmoet had, maar wel zijn vrouw Anita. Zijn kennis over Hunter was groot en hij kon er boeiend over vertellen. De vrouw van Blue vroeg of ik ook filmmaker wilde worden, maar daar was ik niet meer zo zeker van. Mijn affiniteit met film was duidelijk, maar in het kiezen van je carrière is het belangrijker om te bedenken met welke acties en handelingen je het liefste de hele dag bezig bent. En daar zat het probleem bij ‘films maken’. Het schrijven van een script heb ik verschillende malen geprobeerd en ervaren als deprimerende nachtmerrie. En van gesprekken met de filmmaker Patrick, die ik op het festival had ontmoet, begreep ik dat hij vooral bezig was het vinden van financiering. Hij was toen al 45 en had nog steeds zijn Grote Film niet gemaakt. Het is nu zeven jaar later en daar is nog niets in veranderd. Ik ben blij met de keuzes die ik gemaakt heb.

Aan het einde van de avond kwam ik Ludo tegen, Ludo van der Kraats. Hij was mijn tolk Frans die ik als Q&A coördinator (mijn rol tijdens het festival na het afronden van de catalogus) kon inzetten om de vraag en antwoord gesprekjes met Franse regisseurs te vertalen. Ludo was een vrolijke rebel, een gozer die je nooit vergeet. In een stukje in De Volkskrant stond hij later eens omschreven als ‘filmer, goochelaar, circusartiest, dj, paardentemmer, levend standbeeld, violist op de Dam, barkeeper, bediende in de Tweede Kamer, en vooral een blijmoedige fantast en verhalenverteller, voor wie iedere dag weer een feest is.’ Ik zou het niet beter kunnen zeggen.

Ludo was wel wat moeilijk te hanteren in het werk. Zo kreeg ik een keer een woedend telefoontje van een vertegenwoordiger van de Franse cinema die vertelde dat Ludo in een Q&A gesprek antwoorden verkeerd had vertaald, zodat de Franse regisseur als een paardenlul over kwam. Hij deed me wat dat betreft wel denken aan mijn festivalvriend Henk-Jan die het jaar daarvoor was ontslagen tijdens het Film Festival. Dat is best knap voor een vrijwilliger die in de festivalvideotheek stond. Henk-Jan had toen hij bij V&D werkte eens de vergelijking gemaakt tussen de V&D leiding en Nazi-Duitsland, vanwege hun deelname aan de Wet Bevordering Evenredige Arbeidsdeelname Allochtonen. Het mooie is dat hij voor straf naar de gaarkeuken werd overgeplaatst, waarmee de leiding zijn vergelijking juist kloppend maakte. Prachtig.

Maar goed, door Ludo’s vrij opgevatte invulling van zijn taak als tolk werd het moeilijker hem in te zetten. Ook al had ik geen werk voor hem, hij kwam dagelijks even binnenlopen op het festivalkantoor voor koffie en een praatje. Ik mocht hem ontzettend graag. Hij was 43 toen hij twee maanden na het festival om het leven kwam in Peru. Een hartstilstand. Ik was geschokt. Na het publiceren van deze blog werd ik gebeld door zijn zoon dat een ayahuasca-trip hem fataal was geworden.

Zoals Ludo in het leven iets heel bijzonders had, was zijn dood ook bijzonder. Ludo was een en al positiviteit en ik denk met een dikke glimlach aan hem terug. Net als een hoop anderen uit die tijd overigens. Maar dat heb ik met deze blog weer een plekje gegeven. En dat is nog iets moois van schrijven, je ordent je gedachten en gevoelens. Ik wil nooit meer wat anders doen.

Jeppe Kleijngeld