Cloud Money

Dit fragment is opgedragen aan Arnold

Contant geld wordt door overheden gepresenteerd als een gedateerde barrière naar vooruitgang. Volgens journalist en monetair expert Brett Scott is dit onderdeel van de agenda om contant geld te vervangen door digitaal geld aka ‘cloud money’ (de titel van Scott’s recente boek).

Creditcard-organisaties als Visa zitten ook in het complot. In een persbericht dat ik laatst ontving van Visa stond het volgende:

Zo heeft 32 procent van de Nederlanders ook zelden of nooit meer contant geld bij zich. Bij degenen die wel contant geld op zak hebben, gaat het meestal om een klein bedrag… Bij betalen blijft de pinpas nog altijd het favoriete betaalmiddel in Nederland. Voor 63 procent van de Nederlanders geniet deze manier van betalen de voorkeur. Contant geld volgt (17%), maar kort daarna komt betaling via smartphone, waaraan inmiddels bijna evenveel Nederlanders (15%) de voorkeur aan geven. Bij het weggaan van huis neemt de meerderheid zelfs liever de smartphone mee (53%) dan de portemonnee (43%). Jos van de Kerkhof, Country Manager bij Visa: “Consumenten moeten de keuze hebben om te betalen op de manier die zij willen. We zien een verschuiving naar steeds meer mobiele betalingen, waarbij jongeren het voortouw nemen. Een samenleving met meer digitale betalingen is veiliger, omdat nieuwe technologieën een betere beveiliging met zich meebrengen.”

In dit persbericht wordt contant geld inderdaad gepresenteerd als iets van de oudere generaties, dat in dit tijdperk van digitalisering overbodig is geworden. Hierboven staat dat digitaal veiliger is, maar is dat eigenlijk wel zo? Het boek ‘Cloud Money’ is bedoeld om wat tegengewicht te geven tegen dit overmatige optimisme over betaaltechnologie. Er zijn genoeg redenen om wantrouwig te zijn jegens de Big Tech-bedrijven die een ‘cashless society’ willen creëren. Contant geld is namelijk veerkrachtiger en het beschermt – in tegenstelling tot digitaal geld – de privacy van de betaler.

Digitalisering verandert de samenleving is een waanzinnig tempo. Onze levens zijn steeds meer gekoppeld aan digitale diensten geleverd vanuit grote datacenters. De digitalisering van geld is de volgende, bepalende stap. Het is zo belangrijk omdat de werelden van technologie en finance steeds meer verbonden worden, en onze afhankelijkheid hiervan steeds groter wordt.

War on cash
In veel winkels wordt cash tegenwoordig niet meer geaccepteerd. Pinautomaten worden in toenemende mate verwijderd. De banken klagen regelmatig dat ze die dingen überhaupt nog in stand moeten houden. Maar waarom, vraagt Scott zich af, heeft iedere transactie nu een ‘money mover’, zoals Mastercard of Apple, nodig? Deze money movers kunnen drie dingen doen die cash onmogelijk maakt:
1) Transactie toezicht: “aha, je hebt een dildo besteld.”
2) Transactie censuur: ze kunnen transacties blokkeren die ze niet aanstaan.
3) Massale automatisering vergroot de macht van de grote bedrijven.

Er wordt nu een oorlog tegen contant geld gevoerd door een aantal ‘samenzweerders’: de banken die mensen graag in hun wereld van banktransacties willen insluiten; de betaalmaatschappijen die rijk worden van een groter volume aan digitale betalingen; de fintech-bedrijven die cash zien als obstakel voor vooruitgang; de overheden die meer controle willen; en de techbedrijven die hun dominantie in de economie nog verder willen vergroten middels afhankelijkheid en ongebreidelde dataverzameling. De samenzweerders voeren actief campagne tegen cash, zoals de campagne ‘the new money is here’ in India. Daarin wordt digitaal geld zo gepresenteerd dat het lijkt alsof iedereen al akkoord is met de verandering. Contant geld heeft geen mainstream vertegenwoordiger die het verdedigt.

Crypto als uitdager?
Tegenstanders van het globale digitale geldsysteem stellen vaak dat de oplossing al gevonden is in de vorm van cryptovaluta en de onderliggende technologie waar die op draait: de blockchain.

De decentraal opererende cryptovaluta worden vaak gepresenteerd als de ‘democratisering van geld’ en goeroes voorspellen dat deze wonderlijke valuta ons van de inhalige banken gaan afhelpen. Maar dat is niet hoe geld werkt. Commerciële banken hebben de mogelijkheid om geld te creëren elke keer als ze een lening uitschrijven. Wat wij verstaan onder ‘geld’ is eigenlijk een verandering in de grootboeken van de banken. In dat proces vergroten zij steeds de geldvoorraad. Geld wordt uitgegeven door centrale banken en erkent in rechtbanken.

Cryptovaluta zijn op dit moment waard ‘wat de gek ervoor geeft’. Het is een ‘token’-systeem en geen monetair systeem. Bovendien is het gekoppeld aan bankgeld. In El Salvador kun je betalen in bitcoin, maar je betaalt eigenlijk in dollar wisselkoersen. De prijs van je hamburger kan wel veertig keer veranderen terwijl je in een restaurant zit. Cryptovaluta in deze vorm is geen uitdager van ons monetaire systeem.

Conclusie
De auteur Brett Scott vindt het afsterven van contant geld zorgelijk omdat een veerkrachtig systeem meerdere opties moet bieden. Een gebouw met alleen een lift en geen wenteltrap is niet veilig. Hetzelfde geldt voor een samenleving met alleen digitaal geld. Cash is inclusief, en bankieren is dat niet. Het blokkeert dataverzameling en de dreiging om uitgebannen te worden uit de economie, een reëel gevaar van de algoritmes en AI-tools die de banken en techbedrijven inzetten.

Maar zijn belangrijkste bezwaar is de genadeloze opkomst van corporate capitalism, waarin alle kleine ondernemingen op den duur vervangen worden door mega-ketens. Dit systeem – dat floreert op efficiency, snelheid en schaal – moet blijven groeien en alles wat langzamer is, zoals cash, is een blokkade en daar moeten we vanaf. De term digitale betalingen wordt vaak samen gebruikt met ‘frictieloos’, alsof het vooral belangrijk is dat we haastig door het leven gaan en zo snel mogelijk dingen consumeren, een noodzaak in het voortdurend uitbreidende kapitalistische systeem.

Digitaal geld speelt een cruciale rol in de fusie tussen Big Finance en Big Tech, een zeer krachtige beweging die onze toekomst zal bepalen, maar nauwelijks besproken wordt in dagelijkse gesprekken en in de media. Contant geld is het laatste obstakel voor deze fusie en moet daarom beschermd worden. Het is de laatste barrière die voorkomt dat we volledig overgeleverd zijn aan de grote techbedrijven, besluit Scott. Ons recht om cash te gebruiken moet behouden blijven.

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

De metaverse als onmisbare zakelijke kans

De doorbraak van het internet kwam destijds als verrassing voor veel ondernemers. Hierdoor waren ze niet op tijd om een voorsprong te pakken en moesten ze keihard aan de bak om alle veranderingen bij te kunnen benen. Veel tech-pioniers voorzien nu het volgende transformatieve fenomeen, namelijk de metaverse. Of het die naam zal blijven houden is niet zeker, maar over dat het eraan zit te komen in de niet al te verre toekomst zijn de meeste experts het wel eens.

Onder de metaverse wordt verstaan: een netwerk van verbonden drie-dimensionale werelden waarin gebruikers in de vorm van een avatar deel kunnen nemen. Online werelden bestaan er al volop in de vorm van games, maar je kunt de persoon die je bent in een game, met al zijn of haar kenmerken en bezittingen, niet meenemen naar een andere wereld. In de metaverse moet dat wel mogelijk zijn. De grote techbedrijven anticiperen al op deze toekomst: Mark Zuckerberg heeft zelfs de naam van zijn onderneming Facebook veranderd in Meta.

Natuurlijk gaan er bij veel mensen alarmbellen rinkelen bij dit idee. De zogeheten Frightful Five (Alphabet, Amazon, Apple, Meta en Microsoft) hebben niet alleen veel innovatie gebracht, maar ook veel maatschappelijke problemen, zoals schendingen van data privacy, ongelijke machtsverhoudingen, sociale ontwrichting, nepnieuws, cyberpesten en meer. Daar wil ik het in deze blog echter niet over hebben. Ik zal me beperken tot; wat komt er waarschijnlijk aan (de metaverse dus) en wat gaat dit betekenen voor de economie en het bedrijfsleven?

Hoe de metaverse eruit kan komen te zien, wordt duidelijk in het boek ‘Ready Player One’ van Ernest Cline uit 2012 (dat verfilmd is door Steven Spielberg in 2018) en het vervolg ‘Ready Player Two’ uit 2020. Hierin is de metaverse, genaamd de OASIS, gebouwd door één bedrijf: Gregarious Simulation Systems (GSS). Gebruikers kunnen deelnemen via een standaard ‘immersion rig’ bestaande uit een virtual reality-bril en een paar haptische handschoenen. Je avatar kan allerlei objecten verzamelen die je kwijtraakt als je avatar doodgaat. De meeste mensen brengen bijna de hele dag door in de OASIS en komen er alleen nog maar uit om te eten en slapen.

Dat laatste is waarschijnlijk accuraat als je ziet hoeveel mensen nu al doorbrengen op social media en met streamingdiensten. In de metaverse zullen mensen alles kunnen doen wat ze in de echte wereld ook kunnen; naar school of werk gaan, naar de sportschool, naar musea, bioscopen of concerten. Maar uiteraard zijn er ook veel mogelijkheden die je in het echte leven niet hebt, zoals in de ring staan met Mohammed Ali, meerijden in de Grand Prix tegenover Lewis Hamilton, een concert geven met The Beatles in de Hollywood Bowl of uit een vliegtuig springen in de Grand Canyon. De keerzijde: leven in de echte wereld zal in vergelijking met de metaverse steeds minder aantrekkelijk worden.

Net zoals dat de toekomstige generatie zich niet kan voorstellen dat er geen internet bestond, zal de toekomstige generatie lachen om de huidige World Wide Web, schrijft Matthew Ball in zijn boek ‘The Metaverse and How It Will Revolutionize Everything‘. En gelijk heeft hij. Ik bedoel: Tweedimensionale tekstblokken met plaatjes. Het is duidelijk: de toekomst is (in) de metaverse.

Ball schrijft over de eerste keer dat we een digitale, interactieve wereld naast de onze zagen. Dat was in 2003 toen ‘Second Life’ op de markt werd gebracht. Hiermee werden ook de zakelijke mogelijkheden van zo’n virtuele wereld duidelijk. In 2009 bedroeg de totale economie van ‘Second Life’, bestaande uit de handel in virtuele goederen, zo’n 567 miljoen dollar. Dat geeft een indicatie van de potentiële, economische waarde van de metaverse. Die loopt in de triljoenen dollars.

Dat het ook niet aan de gebruikers zal liggen dat de metaverse er komt, blijkt uit de populariteit van 3D-werelden als ‘Roblox’ en ‘MineCraft’. Zo’n 75 procent van de Amerikaanse jongeren is actief op ‘Roblox’ en ‘MineCraft’ spelers hebben samengewerkt om virtuele steden te bouwen zo groot als Los Angeles. Beide games worden maandelijks zo’n zes miljard uur (!) gespeeld.

Decentraland – Een van de voorportalen van de metaverse.

Microsoft Flight Simulator – Qua graphics een van de meest geavanceerde games ooit. De game omvat een simulatie van de hele wereld in verschillende mate van detail.

‘Ready Player One’ – Een natte droom als het gaat om popcultuur adoratie, en tegelijkertijd een tech dystopia.

Wat uiteraard niet bepaald wenselijk is, is dat zo’n gigantisch economisch project als de metaverse in handen komt van één of een paar bedrijven. Het internet is ooit begonnen als overheidsproject en het commerciële potentieel werd destijds niet herkend. Bij de metaverse is dit compleet anders. Daarom zal dit ongetwijfeld een strijd worden tussen de techgiganten en innovatieve startups met nieuwe ideeën. Crypto-gelovers willen uiteraard dat de metaverse decentraal via de blockchain gedraaid gaat worden, dus dat is ook nog een open vraag: wordt de metaverse centraal of decentraal? En de overheid zal zich hopelijk actief gaan bemoeien met de totstandkoming. Bij de opkomst van de huidige techbedrijven hebben ze duidelijk tekortgeschoten met vele nadelige consequenties tot gevolg waar de samenleving nu dagelijks onder lijdt. Kortom, er is nog veel onzekerheid over wat het voorlopige resultaat gaat worden.

Wat betreft de economische impact; het is niet overdreven te stellen dat het iedere sector totaal zal ontwrichten. Neem de reis en vrijetijdsbranche; de markt voor het aanbieden voor virtuele ervaringen zal op termijn vele malen groter worden dan de markt voor fysieke activiteiten. Voor het onderwijs zal de metaverse fantastische kansen bieden om leerlingen letterlijk alles te laten ervaren waar de docent het over heeft. En de retail; niet alleen ontstaat er een gigantische markt voor virtuele goederen, maar consumenten zullen vrijwel nog uitsluitend willen shoppen in de metaverse en de gekochte fysieke aankopen thuis bezorgd krijgen. Dergelijke transformaties gaan we ook zien in de gezondheidszorg, de media, de financiële sector, de zakelijke dienstverlening en de vastgoedsector.

Matthew Ball maakt in zijn boek duidelijk dat we er qua technische capaciteiten nog lang niet zijn. De capaciteit die nodig is, is ongeëvenaard. Het dichtste in de buurt komen nu online games, maar die kampen nog met grote beperkingen in zowel de geboden visuele ervaringen als de aantallen interacterende deelnemers. Ook moeten er veel business vraagstukken opgelost worden, zoals volgens welke standaarden ontwikkelaars van verschillende digitale werelden gaan werken. Zonder dergelijke standaarden zal het niet mogelijk zijn avatars met hun assets van de ene naar de andere wereld te verplaatsen: een randvoorwaarde voor een echte metaverse. De ontwikkeling zal sterk gedreven worden door de game-industrie. Zij hebben de technische know-how en de ervaring om plaatsen te creëren waar mensen graag tijd doorbrengen.

Wie wil ervaren hoe het in de metaverse zal zijn, kan eens een kijkje nemen in Decentraland. In deze digitale wereld, die in 2020 voor het publiek geopend werd, is het mogelijk om land te kopen via cryptocurrency, digitale casino’s te bezoeken en je avatar aan te kleden met een grote verscheidenheid aan kleding en accessoires. Verschillende grote merken zijn al opgedoken in de wereld waaronder Samsung, Adidas, Atari, en PwC. In oktober 2022, werd Decentraland gewaardeerd op 1,2 miljard dollar. Het is een schijntje van de waarde die er in de komende decennia gecreëerd gaat worden in de metaverse. Zorg dat je erbij bent. Zodra duidelijk wordt welke ontwikkelaars, welke nieuwe hardware en welke werelden de winnaars gaan worden, zorg dan dat je aandelen en digitaal vastgoed in handen krijgt. Het is zonder twijfel het goud van de toekomst.

Hoe economische groei zijn waarde verloor

Wat is er mis met Nederland? Op het eerste gezicht niks. We zijn welvarend, hebben een goed onderwijssysteem en een goed zorgstelsel. Toch sluimert er al jaren iets onder de oppervlakte en komt dit steeds vaker naar boven. Denk aan de huizencrisis, de personeelstekorten in datzelfde onderwijs, de overbelaste ziekenhuizen en de toenemende armoede.

De opmars van populistische partijen is wat dat betreft een teken aan de wand met de overwinning van Forum voor Democratie bij de Provinciale Statenverkiezingen van 2019 als voorlopig dieptepunt. Een stem op een populistische partij is een stem tegen de gevestigde orde. Natuurlijk, een groep ontevreden zeikstralen heb je altijd. Maar als het er teveel worden, moet je je afvragen of er niet een reële, dieperliggende oorzaak voor hun onvrede is.

De auteurs van ‘Fantoomgroei’ – Sander Heijne en Hendrik Noten – komen wat mij betreft behoorlijk dicht in de buurt van een helder antwoord op die vraag. Zij hebben getracht uit te zoeken waarom werkend Nederland sinds 1982 nauwelijks meer profiteert van economische groei. Terwijl bedrijven en aandeelhouders hun kapitaal snel groter zien worden geldt dat nauwelijks meer voor de inkomensontwikkeling van gezinnen. Van gemaakte bedrijfswinsten gaat er nu een euro naar het bedrijf en een euro naar werknemers. Dividenden en bonussen voor topmannen zijn naar recordhoogtes gestegen. De CEO van een groot bedrijf verdient nu 80 keer zoveel als een gemiddelde werknemer. Dat zijn geen goede verhoudingen.

De ergste effecten van de scheefgroei zijn voelbaar in de middenklasse. Hoogopgeleiden doen het (voorlopig) nog aardig. Maar daarbij mag niet vergeten worden dat de overheid allerlei nivelleringsmethoden inzet, zoals hypotheekrenteaftrek en andere toeslagen. De meeste van ons zijn hier compleet van afhankelijk, maar een ideale verdeling van welvaart is het allerminst. Het is te kwetsbaar. Kijk maar naar de toeslagenaffaire. Een andere bron van welvaart voor een deel van de bevolking is de gigantische stijging in huizenprijzen. Maar dit is geen waardecreatie, want er zit geen enkele inspanning in. En gratis geld bestaat niet; iemand betaalt altijd de prijs. In het geval van de huizen zijn dat alle mensen die nergens meer terecht kunnen of zich enorm in de schulden moeten steken om nog een huis te kunnen bemachtigen. Te sterk oplopende huizenprijzen zijn geen goed nieuws voor de samenleving als geheel.

Er zijn verschillende oorzaken voor deze uit de hand lopende situatie en het wordt tijd dat politici die gaan inzien en actie gaan ondernemen. Een belangrijke oorzaak is de dalende belastingafdracht van bedrijven, die ondertussen wel volop profiteren van wat de overheid en werkend Nederland allemaal voor ze doet. (Dit terwijl de btw wel is gestegen en de lasten van werknemers dus gewoon oplopen). En dan wil Rutte ook nog eens de dividendbelasting afschaffen en de multinationals extra miljarden kado doen. Dit soort politieke keuzes is de plaag van de Westerse wereld die maakt dat de Franse econoom Piketty gelijk gaat krijgen: De ongelijkheid tussen mensen met kapitaal, en mensen die alleen inkomen uit arbeid halen, zal steeds verder toenemen.

Hieraan ten grondslag ligt de filosofie die sinds de jaren 80’ – het tijdperk Thatcher-Reagan – de Westerse wereld is gaan domineren: het neoliberalisme. De overheid dient zich te beperken tot zijn absolute kerntaken en het individu (lees de kapitaalbezitters) krijgt absolute economische vrijheid. Dit denken heeft geleid tot de illusie dat ‘de onzichtbare hand’, oftewel vrije markten, alle problemen gaan oplossen. En die vrije markten hebben ons platformbedrijven gegeven als Uber, die van hun werknemers onderbetaalde slaven van een app, hebben gemaakt, en zo hun markt zijn gaan domineren. Wat is er gebeurd met bedrijven als Philips die in Eindhoven een samenleving op zichzelf vormden met scholen, studiebeurzen, carrièrekansen, en vrijetijdsverenigingen voor hun werknemers? Het geld dat de Uber-chauffeurs voor het platform verdienen vloeit naar de stinkend rijke aandeelhouders in Silicon Valley, terwijl de chauffeurs nauwelijks kunnen rondkomen van hun arbeid.

Een andere ontwikkeling die hieruit voortvloeit is de financialisering van de economie. Bedrijven verdienen steeds vaker geld met geld. Een voorbeeld is Apple dat zo’n 200 miljard dollar in kas heeft. Sinds de dood van Steve Jobs is er geen grote innovatie meer gelanceerd, maar ondertussen verdient het bedrijf bakken met geld met financiële handel. Handel waar de samenleving geen moer mee opschiet.

Het neoliberale economische denken zit hem ook in thema’s als loonmatiging en begrotingsdiscipline. Deze aanpak heeft volgens de auteurs zijn intrede gedaan in 1982 toen onder Lubbers het ‘Wassenaar-akkoord’ gesloten werd. De vakbonden gingen hierin mee met loonmatiging, maar ze vergaten erbij te onderhandelen dat dit een tijdig iets moest zijn om uit de crisis te komen en geen permanente situatie. De rekening van de begrotingsdiscipline – die zowel in crisistijd als daarbuiten is gaan gelden – wordt betaald door de werknemers. De bedrijven ontspringen steeds de dans. Er waren tijden dat loonstijgingen van vijf procent normaal waren en belastingpercentages van 90 procent voor de vermogenden ook. Hier kunnen we ons niks meer bij voorstellen.

En dit is de kern van ‘Fantoomgroei’; de verhalen die we elkaar vertellen worden vanzelf werkelijkheid. En op dit moment is het verhaal dat lonen nooit teveel mogen stijgen. We moeten vooral bezuinigen en de tering naar de nering zetten. Ondertussen moeten de rijksten onder ons vooral geen strobreed in de weg gelegd worden. En daar komen domme voorstellen zoals het afschaffen van de dividendbelasting vandaan. Als die zo’n probleem was zouden bedrijven als Unilever toch nooit zo succesvol zijn geworden?

Nog los van de kloof tussen de kapitaaleigenaren en de rest, is er in de hedendaagse maatschappij ook een grote kloof ontstaan tussen hoogopgeleide werknemers en de middenklasse. Neem een bedrijf als Bol.com. Op het hoofdkantoor zit slechts een klein deel van het werknemersbestand. Dit zijn de inkopers, de managers, de marketeers en de developers. Zij verdienen goed geld en kunnen profiteren van de huizenbubbel. Het grootste deel van het personeel bestaat echter uit Oost-Europeanen die tegen het minimumloon in de distributiecentra onze orders aan het verzamelen zijn. Deze onderbetaalde krachten wonen samen in gedeelde vakantiehuizen waar ze grote bedragen voor neertellen. En de achteruitgang treft niet alleen buitenlandse werknemers. Steeds meer Nederlanders werken als ZZP’ers. Sommige verdienen goed, maar een groot deel (40 procent) verdient minder dan 16.000 bruto per jaar. Dit is de economie anno 2021.

We hebben een samenleving gecreëerd waarin werknemers – zelfs tweeverdieners – geen huis meer kunnen kopen. We zijn allemaal geprogrammeerd om te denken: ‘als de economie maar groeit’. Maar wat hebben we eraan als een loonsverhoging ondenkbaar is en zaken in de reële economie (zoals huizen, eten en energie) steeds duurder worden?

In plaats van ongrijpbare economische groei, heeft het onderwerp economie veel meer te maken met de vraag in wat voor samenleving we willen wonen. En dat is helaas niet de samenleving waar we nu in leven en al helemaal niet de samenleving waar we naar op weg zijn: een wereld gedomineerd door 10.000 miljardairs en de rest van de wereldbevolking overlevend als platformslaven.

Er zijn landen waar ze het anders zijn gaan doen. In 2019 heeft de Nieuw Zeelandse overheid het Bruto Binnenlands Product laten varen als belangrijkste indicator van de economie. Want als de economie groeit, maar mensen ongelukkiger en onsuccesvoller worden, wat heb je dan aan zo’n cijfer? Niks.

Dat er vele landen mogen volgen.

Bye Bye Facebook

Vanmiddag heb ik mijn Facebook account opgezegd. Ik had het social media platform al tijden niet bezocht, en de waarde die het in mijn leven had was al praktisch gereduceerd tot nul, maar het akkefietje met Cambridge Analytica gaf de doorslag.

Het Britse bedrijf blijkt de gegevens van vijftig miljoen Amerikaanse Facebook-gebruikers te hebben geroofd om er vervolgens een uitgekiende campagne van misinformatie en manipulatie op los te laten. Het gevolg van deze extreme vorm van kiezersbeïnvloeding zit nu in het Witte Huis. Cambridge Analytica bemoeide zich ook met het brexit referendum en de presidentsverkiezingen in o.a. Tsjechië, Nigeria, Kenia, India en Argentinië.

Ik schreef al eerder een blog over de negatieve psychologische effecten van het asociale platform, maar liet het data-misbruik toen nog grotendeels buiten beschouwing. Maar miljarden verdienen aan het ondermijnen van ons democratische systeem? De grens is overschreden. Ik wil facebook graag ten onder zien gaan.

Wat is het überhaupt voor non-bedrijf? Een beurswaarde van 500 miljard voor het stelen van IQ-punten van gebruikers en het faciliteren van nepnieuws providers. De andere bedrijven uit de Frightening Five (Google, Amazon, Microsoft, Apple) leveren tenminste soms nog diensten en producten waar hun klanten beter van worden (al wordt niet noodzakelijk iedere schakel in hun supply chain er beter van).

Kortom, ik ben blij en opgelucht dat ik van Facebook af ben (dat wil zeggen, er over twee weken vanaf ben als ik tenminste niet per ongeluk inlog in die tijd).

Het enige probleem is dat ik nu de updates van mijn lieve tante Martine zal moeten missen. Ik zet in mijn digitale geheugen een reminder dat ik haar binnenkort een ouderwetse email stuur, terwijl ik wacht op het volgende platform dat onze levens wel beter maakt.