Een paar flinke stappen terug

17 november 2013

Het is een donkere, mistige winteravond, hier in Hotel Blooming, Bergen. Loesje en ik hebben kleine Rosa net in bed gelegd en we zijn nu aan het bijkomen van een paar drukke dagen. Dit is onze eerste vakantie dit jaar sinds Loesje zo ziek is geworden in april. Daarvoor, nadat ze haar eerste pijnblokkade had gehad, zaten we in een hotel in Nunspeet, en begon de pijn heftig toe te nemen. Na de tweede blokkade ging het helemaal mis. Het gaat nog steeds niet goed, en het wachten is op het begin van het revalidatieprogramma in 2014.

Buiten is het muisstil en in de kamer hoor je alleen het zachte gezoem van de airco. Op tafel liggen de restanten van onze roomservice bestelling; brood, omelet en vistapas. Ik heb net een fles rode wijn open gemaakt en ben van plan die vanavond helemaal weg te werken. Bergen. Roomservice. Rode wijn. Vriend Guus zou zeggen dat ik een kakker ben. Maar voor Guus is iemand al snel een kakker.

Ik heb onze spullen vanmiddag al naar het hotel gebracht. Loesje’s pijnklachten vragen om een zorgvuldige planning van activiteiten. Dat heeft ze door harde lessen geleerd. Een half uur rondzeulen met tassen en een loodzwaar kind kan dagenlang zenuwpijn opleveren. Daarom ben ik vast op en neer gegaan met alle bagage voordat ik Loesje en Rosa heb opgepikt. Ik voelde me net een hobo toen ik de lobby binnenkwam. Ik had mijn eilandkleren nog aan vol met vlekken, scheuren en gaten. Samen met Guus was ik ’s middags naar het Konijneneiland 1.0. geweest om de allerlaatste spullen weg te halen. Daarmee hebben we de verhuizing officieel afgerond en het eiland opgeleverd voor de nieuwe huurders.

Het was een vreemd gevoel om over het gigantische, lege eiland te wandelen. Nog geen jaar eerder had het nog volgestaan met kippen- en konijnenhokken, hekken, stenen vloertjes, tonnen en buizen waar de konijnen doorheen konden kruipen. Meerdere zomers had ik er vele middagen doorgebracht met Loesje en schoonvader Leo. En heel vaak was ik me bewust geweest van mijn geluk op dat moment. Nu is het tijd voor een nieuwe start…

Hotel Blooming

Hotel Blooming

Nu ik hier op bed lig, soepel op de i-Pad tikkend, vind ik het een goed moment om eens terug te blikken op 2013. Het jaar zit er toch bijna op. Wat ik er ten eerste over kan zeggen is dat duidelijk de ‘13’ in het jaar zat. Loesje is door een hel gegaan. Om het beter te begrijpen, vergelijk ik zenuwpijn met de pijn die ik ervaarde toen ik een niersteen had een paar jaar terug. Die eerste ochtend toen het kristalletje in mijn plasbuis ronddwaalde verging ik werkelijk van de pijn. Zulke pijn heeft Loesje het afgelopen jaar voortdurend gehad. Ze heeft het als een echte bikkel doorstaan, maar als je geconsumeerd wordt door pijn is er weinig ruimte over voor andere ervaringen. En dat terwijl dit dé tijd is om te genieten van alles wat we hebben opgebouwd; ons prachtige dochtertje, onze relatie, ons mooie huis in de polder, enzovoorts. Maar dat denken mensen altijd, vermoed ik, als er iets op hun pad komt dat ze niet hebben voorzien.

Chronische pijn is wel te vergelijken met huisarrest. Loesje kan niet in de auto stappen om een boodschapje te doen. Ze is gebonden aan het dorp, en hoe mooi Schermerhorn ook is – het gaat vervelen. Dus, dat was wel dé duidelijke downer dit jaar. En eentje die nog niet voorbij is. Wel geloof ik dat haar zenuwstelsel langzaam tot rust gaat komen, zeker na het revalidatieprogramma dat in februari eindelijk – na 10 maanden wachten – gaat beginnen.

Een minder persoonlijke downer vind ik de harde sfeer die in Nederland is ontstaan. Momenteel is de Zwarte Pieten discussie in volle gang en veel Nederlanders – van het type dat graag in de slachtofferrol duikt – hebben het gevoel dat ‘hun laatste Nederlandse traditie’ van ze wordt afgepakt. Mijn standpunt: Uit historisch onderzoek is onomstotelijk aangetoond dat Piet inderdaad afstamt van kindslaven. Daar kunnen we anno 2013 gewoon niet meer mee aankomen. Afschaffen die handel dus. Maar ik vrees dat er nog nare dingen staan te gebeuren voordat dit een feit is. Nederland zit in een crisis, en het is geen economische dit keer.

Om toch met een positieve noot te eindigen, ik heb ook successen gekend in 2013. Loesje, ik en Rosa zijn als gezin sterk genoeg gebleken om tegen die verrotte pijn op te boksen. We hebben ons stresslevel ondanks de situatie behoorlijk terug weten te brengen. Dat is geruststellend, want vroeg of laat komt zoiets op ieders pad. Het is nog niet overwonnen, maar we hebben de test wel doorstaan. Op professioneel vlak heb ik ook grote stappen gezet, zowel in kennis als vaardigheden. Mijn goede voornemen voor 2014 is zoveel mogelijk mooie momenten te beleven met mijn gezin, en het pijnlevel van Loesje flink terug te brengen. En uiteraard weer te werken aan veel inspirerende content.

De beste wensen &
Tot volgend jaar.

J

Slachtoffers van het hillbilly virus

Hillbilly Viris

Dinsdag 8 oktober
Jezus christus, wat een buikgriep! Een week lang nauwelijks eten, laat staan iets productiefs doen. Loesje ook plat en Rosa al twee weken aan het snotteren. Nu is dat kleine monstertje naar alle waarschijnlijkheid ook de indirecte oorzaak van deze uitbraak geweest. Twee keer per week kom ik op de kinderopvang, een opslagplaats voor bacillen reservoirs en nog lekker dan Fukushima.

Maar goed, het werk gaat gewoon door. Ik stapte dus in de boot om het kippenhok te verschonen op het eiland. Tegelijkertijd wilde ik Beau – onze 15-jarige tuin/eilandhulp – persoonlijk aan het werk zetten, want anders wist ik zeker dat er niets zou gebeuren. Hij moest nog een hele greppel graven, die aartsluie slampamper.

De bodem van mijn boot is een tapijt van lege bierblikjes, een restant van de vervloekte zomer van 2013. Het vinden van de schakelaar is dus nog even een opgave. Maar het lukt en ik schakel de fluistermotor in de vijf en vaar weg met de punt richting Konijneneiland 2.0. Ik ben nog nauwelijks vertrokken of ik krijg een sms’je van Beau:

Hoooi jeppe.
Ik heb heel veel buikpien en slape poep dus ik denk dat het niet egt verstnadig is mo te gaan werken wand dan moet is steeds naar huis loopen om naar de wc te gaan . Is het dan goed dat ik morgen kom werken ik hoop dat u dit leest vijne dag veder en misgien tot morgen 🙂

Ik wist het wel. Beau komt nooit opdagen als je hem nodig hebt. Vorige keer had hij zijn enkel verstuikt. Maar ja, zijn sms’je is wel briljant, dat moet ik hem nageven. Dan bedenk ik me dat ik me ook nog niet heb ziek gemeld op mijn werk. Ik forward het sms’je van Beau naar mijn baas met een knipoog erbij.

Na een uurtje klussen op het eiland belt Loesje dat Rosa wakker is geworden, dus of ik terug wil komen. Hier baal ik van, want ik ben nog niet klaar. Maar ja, een kind komt altijd op de eerste plek. Als ik terugkom is mijn darmsysteem een nog grotere puinhoop dan eerst en ik ben rijp voor bed. Maar ja, Rosa is wakker (met poepbroek), dus die mag ik nog even verschonen. Daarna gaan we wandelen.

Onderweg komen we de moeder van Jacob Stam tegen. Loesje vraagt haar naar de scheiding van Jacob en zijn vrouw Janice. ‘Het is vast een zware tijd voor jullie.’  Loesje heeft wel vaker de neiging gesprekken met oudjes aan te knopen, dat moet ik er maar eens uitrammen. ‘Ach ja, ze is ziek Janice. Borderline’, vertelt ze. ‘Dat is heel erg voor de omgeving.’ Ik reageer meteen. ‘Borderliners moeten ze allemaal castreren en levenslang opsluiten.’ Mevrouw Stam is ontstelt. ‘Ja’, zeg ik. ‘Ze zijn levensgevaarlijk. Mijn neef zijn ex had borderline. Op een dag kwam hij thuis, lag ze in bed met zijn vader.’ Mevrouw Stam is nog in shock als ze wegfietst.

Thuisgekomen kom ik erachter dat het virus toch zijn voordelen heeft. Nadat ik in ons halletje een verschrikkelijke ei-scheet heb gelaten, komt de dorpsvrouw langs die konijnen in te kleine hokjes opsluit. Ze komt kruidkoek verkopen voor de gymvereniging. Normaal zou ik haar direct hebben weggestuurd, maar in dit geval houd ik haar een tijdje aan de praat. Ik zie aan haar gezicht dat ze er last van heeft. Heerlijk. Ik blijf haar vragen stellen over de gymvereniging. Like I give a shit. Als de stank weg is, stuur ik haar alsnog weg zonder iets te kopen. Whrahahaha!!!

Ik begeef me naar de tuin om een fles pittige knoflooksaus ritueel te verbranden. Twee dagen eerder heb ik een broodje vegetarische shoarma gegeten en dat heeft vervolgens twee dagen lang in mijn darmsysteem gezeten zonder te verteren. Het was hel op aarde. Ik weet nu pas echt wat lijden is. Met de verbranding hoop ik dat de pijnigende herinnering in mijn hersenen te overschrijven.

Het virus is inmiddels over en ik kan weer genieten van junkfood en bier. Er zijn echter andere virussen die van familie tot familie overgegeven worden, en die niet te bestrijden zijn met antibiotica. Deze virussen tref je veel aan in kleine dorpjes. Genezing is niet mogelijk. Het enige dat helpt is generatie-op-generatie bestrijding. En daar houd ik me met grote regelmaat mee bezig. Niet om totaal succes te behalen, maar er valt kleine winst te boeken. En dat zal gedurende de verdere evolutie van de mensheid – of die nu nog 50.000 of 2.000.000.000 jaar duurt – nodig blijven. Ik lever graag mijn bijdrage.

Denial, anger, acceptance

De natuur is na een lange winterperiode weer volop aan het bloeien hier in Schermerhorn. Ik zit langs de waterkant te staren naar het Konijneneiland. Het gras was nog tot vorige week bruinig en tegen de grond aangeplakt, maar een regenbui en wat zon zijn voldoende geweest om het gras te laten oprijzen en prachtig groen te kleuren. Drie woerden in de sloot bij mijn voeten zijn intussen bezig een vrouwtjeseend bruut te verkrachten. Ze duwen daarbij haar hoofd hardhandig onder water zodat ze bijna verdrinkt. Mijn haan Brave Hendrik is tegelijkertijd in zijn hok bezig een van de Cochin kippen te ‘doen’, maar het lukt hem niet erg goed. Cochin’s zijn weliswaar kleine kippen, maar Hendrik is een Chabo en nog een maatje kleiner. Arme Hendrik toch. En arme vrouwtjeseend. Het leven is mooi hier, maar ook hard. Keihard soms.

Binnen heeft Loesje het zwaar te verduren. Ze ondergaat momenteel zenuwbehandelingen tegen de zenuwpijn in haar onderrug. De pijn is zeven jaar geleden begonnen na overbelasting. Na jaren tijdsverspilling met fysiotherapie en niet serieus genomen te zijn door de artsen – de arrogante hufters – hebben we eindelijk de juiste specialisten gevonden die hopelijk kunnen helpen de afschuwelijke zenuwpijn te verlichten.

Het probleem waar Loesje mee kampt, is waarschijnlijk een hernia die tegen een zenuw aangedrukt zit waardoor de zenuw langzaam maar zeker steeds geïrriteerder raakt. Op een gegeven moment gaat hij op hol en wordt de pijn zo heftig dat het Loesje tot wanhoop drijft. De neuroloog die deze waarschijnlijke theorie heeft bedacht, heeft ons doorverwezen naar DC Almere, een kliniek gespecialiseerd in pijnbestrijding. De eerste behandeling, een zenuwblokkade heeft helaas niet gewerkt. Anderhalve week geleden hebben ze een zenuwwortelbehandeling uitgevoerd. Bij deze behandeling spuiten ze een chemische cocktail direct in de zenuwwortel, met als doel het pijnsignaal te stoppen of dempen voordat het aan de hersenen kan worden doorgegeven.

Unhappy Smiley

Na de behandeling is de pijn eerst erger geworden. Ook is ze zo ziek en zwak dat ze niet meer goed voor Rosa kan zorgen. Nu is het afwachten of ze na 7 weken kan concluderen dat de behandeling heeft aangeslagen en dat de pijn duidelijk minder is. Of niet, en dan zijn we wel heel ver van huis. Het aantal behandelingen dat de pijnkliniek kan uitvoeren is eindig. Als zij er niet uitkomen, weten we niet wat we moeten doen… Het is een klotetijd, waarin wij aan het rouwen zijn om alles wat niet meer kan. De toekomst is onzeker, maar wat we wel zeker weten is dat een andere manier van leven noodzakelijk is.

Rouwen om wat niet meer kan, dat is best lastig. Als modern mens heb je toch bepaalde paradigma’s die erin zijn geslopen. Vakanties, kinderen, uitstapjes, gezond zijn… In hele korte tijd, hebben we ervaren, kunnen deze denkbeelden volledig op zijn kop worden gezet. Vorige week hadden we een ergonome over de vloer die duidelijk maakte dat simpele dingen, zoals zitten op een stoel, lastiger gaan worden. Permanent.

Dat is iets wat we onbewust wel wisten, maar zulke grote dingen kun je niet in één keer verwerken. Dat moet in brokjes. Een noodzakelijk bezoekje aan de Ikea voor een nieuw bed – alsof we daar zo’n zin in hebben – moeten we heel goed timen en voorbereiden omdat het kan resulteren in weken napijn en ellende. Vakanties? Een tweede kind? Terwijl Loesje zo ziek is? Kunnen we, voor de komende jaren althans, beter uit ons hoofd zetten.

In tijden waarin deze harde realiteiten je om de oren geslagen worden is het wel enigszins comfortabel om in zelfmedelijden te gaan wentelen. Maar uiteindelijk is de enige manier om uit het dal te komen goed na te denken over alles waar je wél invloed op kunt hebben en dat te gaan doen. Alleen dat kan resulteren in uiteindelijke bevrediging. Ook al komt er nooit een einde aan de ellende, je kunt je er dan tenminste goed over voelen dat je de juiste keuzes hebt gemaakt in het leven. Maar een flinke portie rouw is eerst nodig om te verwerken wat niet meer kan. Daarna gaan we kijken naar wat wél kan. De toekomst is onzeker, maar ik hoop met heel mijn hart dat Loesje en ik binnenkort weer kunnen genieten van al het moois om ons heen

Existentialisme

Existentialisme. Een prachtig woord vind ik dat; existentialisme. Natuurlijk is er een woordenboek/wikipedia uitleg van, maar ik wil het hebben over mijn subjectieve benadering van de term. Allereerst moet ik vaak denken aan de film Vanishing Point, een bekende roadmovie uit de jaren 70’ waarin de hoofdpersoon rondrijdt in een Dodge Challenger. Hij heeft geen doel; hij rijdt gewoon om het rijden.

Als ik het betrek op mijn eigen leven, denk ik vooral aan Griekenland, 2007. Ik was hier met Loesje dierenwelzijnwerk aan het doen bij wijze van onze huwelijksreis. Dit kwam veelal neer op het schoonmaken van honden en kattenhokken, maar we hebben ook een hoop reddingsmissies uitgevoerd. We zijn bijna heel Kreta doorgereden in onze reis van drie maanden. Tijdens deze tochtjes had ik vaak dat existentialistische gevoel; rondrijden, niet altijd met een heel duidelijk doel, slechts een richtlijn. De ene sigaret na de andere rokend. Een heerlijk gevoel waarin ik echt stilstond bij het moment in tijd. Hier leef ik in het nu.

Existentialisme

In het ‘normale’ leven van afwisselend werken en weekend is er minder vaak sprake van zulke momenten. Tijdens reizen waarbij je ‘niet echt iets hoeft’ komt dat gevoel toch het sterkste naar voren. Maar toch klopt dit niet helemaal. In Schermerhorn voelt het altijd wel een beetje als vakantie. Vooral in de zomer wanneer ik het Konijneneiland onderhoud, krijg ik vaak sterk dat ‘plaats en tijd’ gevoel. Afgelopen zomer had ik een houten mini-piertje gebouwd om gemakkelijker bij het water te kunnen. Dit was duidelijk zo’n moment waarin ik dacht; dit is het hier en nu. Misschien zijn er nog restanten van dit piertje te vinden over 100 jaar, maar nu beleef ik dit moment in dit specifieke ruimte-tijdsvacuüm. Een heel prettig gevoel.

Wat betekent zo’n moment in het hele universum? Het leven van een mens is misschien een potloodstreepje op The Empire State Building, maar toch voelt het relevant op zo’n moment, terwijl je gewoon iets simpels aan het doen bent waarvan de impact op de wereld minimaal is. Existentialisme, een prachtig begrip waar je met een beetje bewustwording volop van kunt genieten.

Ik zou dat gevoel wel vaker willen hebben. In het dagelijks leven ben ik altijd bezig met doelen; zorgen voor het gezin, targets halen op het werk, klusjes doen, toch voldoende vrije tijd genieten, uitstapjes maken, die laatste film van Tarantino (Django Unchained) zien, me verder verdiepen in mijn vakgebied, lezen, et cetera. Kun je die existentialistische gevoelens niet plannen? Nee, spontaniteit is een noodzakelijk component. Je kunt het wel helpen door bijvoorbeeld te mediteren en je hoofd leeg te maken. Ook reizen maken helpt mee, maar omdat dat er financieel niet in zit zal ik vaker in mijn bootje moeten stappen. Varen zonder doel, gewoon om het varen. Het bestaan is een vreemd iets, we doen het iedere dag, maar weten niet altijd zo goed hoe. ‘Gewoon’ maar leven, ook al is het verre van gewoon, lijkt het beste te werken.