Nederland heeft bravere financiële sector afgedwongen

Toen ik begon als redacteur in het bedrijfsleven begin 2008 – een gebied waar ik tot dan nooit van plan was geweest in te stappen – observeerde ik al dat dit er eigenlijk zeer braaf aan toeging in deze wereld. Dat kan ermee te maken hebben gehad dat ik niet zozeer in de financiële sector zelf, maar sector-breed actief was. Bij de banken waren vast wel de nodige schelmen te vinden in die tijd, toch?

Dat wordt nu steeds minder, in Nederland in ieder geval. Afgelopen week bezocht ik een bijeenkomst over ethiek en integriteit in de financiële sector. Pardon? Ethiek? Bankiers zijn toch criminelen zonder enig ethisch besef? Dat is althans de opvatting van de gemiddelde burger die de banken in crisistijd heeft moeten redden met belastinggeld en ze vervolgens vette bonussen heeft zien opstrijken.

Maar er wordt nu gesproken over ethiek; bankiers, verzekeraars en pensioenbobo’s willen een gezonde sector, waar beslissingen de lange termijn dienen en de belangen van alle stakeholders. Ik maak geen grappen. Deze golf van verandering is onderdeel van de fundamentele transformatie van de maatschappij waar we inzitten. Door onder meer de komst van het internet krijgen burgers steeds meer macht. Financiële partijen worden gedwongen te veranderen, anders maken wij – de burgers – ze het leven zuur.

Tuurlijk, de echte zakenbankiers uit de City en Wall Street, zullen zich nog lange tijd kunnen blijven verschansen in hun ondoordringbare torens, waar ze rijk blijven worden met het verkopen van giftige rommel, maar de Nederlandse financiële sector is bijna gezuiverd van dit type crimineel. Natuurlijk is daarmee nog niet het vertrouwen hersteld; daar is nog een lange weg voor te gaan. Maar toch, het lijkt er sterk op dat we op termijn een gezonde financiële sector gaan krijgen, waarin de populatie zich, op een uitschieter uitgezonderd, redelijk fatsoenlijk gedraagt – ook al zullen de meeste topfiguren zich weinig kunnen voorstellen bij het leven van het gewone plebs. De bestuurder van een verzekeraar vertelde tijdens de bijeenkomst dat zijn collega dacht dat de 22.500 salaris van een doorsnee klant een maandsalaris betrof. Dat is wel een hele grote kloof om te overbruggen.

Maar goed, er is veel veranderd en er zit nog meer verandering in de sector aan te komen. Is het niet naïef dat te geloven uit de mond van het beest zelf? Zeker, mijn zwakte is dat ik een idealist ben. Maar ik vind ‘de Nederlander’ ook te negatief. Wat de politiek of de financiële sector ook zouden doen, vertrouwen in de samenleving blijft beneden het vriespunt. Dat komt omdat zich incidenten blijven voordoen, maar incidenten bepalen slechts het vertrouwen van het volk, maar niet de algehele cultuur in de sector. Ik geloof oprecht dat Nederland – altijd het braafste jongetje van de klas – de sector echt aan het hervormen is en daar al voor een belangrijk deel in geslaagd is. Na de bankencrisis in 2008 hebben we gezegd; het moet anders; en toen – een democratie als wij toch zijn (in Amerika een naïeve gedachte, in Nederland nog wel de waarheid) hebben we dit middels de politiek afgedwongen.

Krokodil Hebzucht
De hebzuchtige bankier is in Nederland aan de ketting gelegd

Betekent dit dat de financiële sector veilig is? Of heeft Joris Luyendijk gelijk dat de sector een tijdbom is die ooit af zal gaan met catastrofale gevolgen? Hij heeft zeker gelijk. De toekomst ziet er altijd anders uit dan je verwacht, maar de mondiale financiële sector heeft zulke weeffouten in zich dat het een buitengewoon kwetsbaar systeem is geworden. Hieronder de belangrijkste zwakheden:

● Banken zijn zo groot geworden dat ze niet ten onder mogen gaan.
● De samenleving draait op voor de verliezen en individuen strijken de winsten op.
● De banken in de Verenigde Staten hebben feitelijk de regering overgenomen.
● Individuen die prestatiebonussen krijgen managen onze financiële risico’s. Als het mis gaat worden ze niet gestraft.
● De met schulden overladen economie is veel te complex geworden.
● Complexe financiële producten die niemand echt begrijpt zijn nog steeds toegestaan.
● Schulden spelen een veel te grote rol in de huidige economie en teveel schulden en speculatie met schulden is levensgevaarlijk (zie kredietcrisis).

Over het terugdraaien en omvormen van deze zwakheden ben ik, zeker op korte termijn, minder optimistisch en naïef.

De Zwarte Zwaan (samenvattende essay)

Door Jeppe Kleijngeld

De Zwarte Zwaan 1

Voor de ontdekking van Australië waren de mensen in de Oude Wereld ervan overtuigd dat alle zwanen wit waren. In hun ogen was dit een onbetwistbaar feit aangezien het geheel bevestigd werd door empirische bewijzen. De waarneming van de eerste zwarte zwaan was voor een paar ornithologen (en anderen met grote belangstelling voor de kleur van vogels) wellicht een interessante verrassing, maar daarin ligt niet het belang van dit verhaal. Het illustreert hoe beperkt en fragiel onze op observaties en ervaring gestoelde kennis is.

Schrijver, denker, ex-handelaar en filosoof Nassim Nicholas Taleb gebruikt in zijn boek ‘De Zwarte Zwaan’ de logische metafoor van de zwarte zwaan (zonder hoofdletters) voor Zwarte Zwaangebeurtenissen (met hoofdletters). Het gaat niet zozeer over uitzonderingen, maar over de enorme rol van extreme gebeurtenissen in tal van gebieden in het leven. Het gaat niet over de mogelijkheid van de uitzondering (zwarte zwaan), maar over de rol van de uitzonderlijke gebeurtenis (Zwarte Zwaan) die leidt tot de teloorgang van de voorspelbaarheid en de noodzaak van robuustheid tegen negatieve Zwarte Zwanen en blootstelling aan positieve.

Een Zwarte Zwaan (met hoofdletters) is een gebeurtenis met de volgende drie kenmerken. Ten eerste is het een totaal onverwachte gebeurtenis, een uitschieter die buiten de normale gang der dingen valt omdat er vooraf geen duidelijke aanwijzingen waren dat zoiets kon gebeuren. Ten tweede heeft het zeer grote gevolgen (wat niet geldt voor de vogel). En ten derde zit de mens zo in elkaar dat we naderhand, ook al was het een totaal onverwachte gebeurtenis, verklaringen bedenken die de gebeurtenis begrijpelijk en voorspelbaar maken. Een gebeurtenis waarvan je verwacht dat die zich zeker voordoet die zich niet voltrekt is overigens ook een Zwarte Zwaan.

Zwarte Zwanen doen zich voortdurend voor en met het ingewikkelder worden van de wereld sinds de Industriële Revolutie is het effect ervan toegenomen. Een voorbeeld is de Eerste Wereldoorlog die je met je kennis van de wereld in 1914 onmogelijk had kunnen voorzien. Hetzelfde geldt voor de opkomst van Hitler en de daaropvolgende Tweede Wereldoorlog. Het plotseling uiteenvallen van het Oostblok. De gevolgen van de opkomst van islamitisch fundamentalisme. Het effect van de verbreiding van het internet. De beurscrash van 1987. Rages, epidemieën, mode, ideeën, het ontstaan van kunststromingen en scholen. Al dit soort dingen verloopt volgens de dynamiek van de Zwarte Zwaan.

Hoe groot is de rol van Zwarte Zwanen in je eigen leven? Neem je eigen bestaan onder de loep en tel de belangrijke gebeurtenissen, de technologische veranderingen en de uitvindingen die sinds je geboorte in onze wereld hebben plaatsgevonden, en vergelijk die met de verwachtingen in de tijd ervoor. Hoeveel ervan waren voorzien? Kijk naar je persoonlijke leven, naar je beroepskeuze, hoe je je partner hebt leren kennen, de keren dat je bedrogen bent, de momenten waarop je er financieel plotseling een stuk beter of slechter voorstond. Hoe vaak deden deze dingen zich voor volgens plan?

Er zijn twee manieren om verschijnselen te benaderen. De eerste is het uitzonderlijke links laten liggen en de aandacht te vestigen op wat ‘normaal’ is. De onderzoeker negeert ‘uitschieters’ en bestudeert alleen gewone gevallen. De tweede benadering is dat je, teneinde een verschijnsel te kunnen begrijpen, eerst de extremen bestudeerd – vooral als ze, zoals een Zwarte Zwaan, een buitengewoon cumulatief effect hebben. Het normale is vaak irrelevant. Kun je inschatten hoe gevaarlijk een crimineel is door alleen te kijken naar wat hij op een gewone dag doet?

Platoniciteit maakt dat we denken meer te begrijpen dan we feitelijk doen. Wat Taleb, naar de ideeën (en persoonlijkheid) van de filosoof Plato, platonicitieit noemt, is onze geneigdheid om de kaart te verwarren met het gebied, om ons te focussen op ‘zuivere’ en nauwkeurig gedefinieerde ‘vormen’, hetzij objecten zoals driehoeken, hetzij sociale noties zoals utopieën (samenlevingen die zijn ingericht op basis van een bepaalde ‘logische’ blauwdruk) en zelfs nationaliteiten. De platonische breuklijn is de explosieve grens waar het platonische denken stuit op de groezelige werkelijkheid, waar de kloof tussen wat je weet en wat je denkt te weten gevaarlijk groot wordt. Hier staat de wieg van de Zwarte Zwaan.

Je hebt per definitie onvolledig greep op gebeurtenissen, omdat je niet ziet wat er binnen in de machine zit, hoe het mechanisme werkt. De menselijke psyche gaat gebukt onder drie kwalen als het gaat om de loop van de geschiedenis, door Taleb het triplet van opaciteit genoemd:
a. de illusie van kennis, ofwel dat we, in een wereld die veel ingewikkelder is dan we beseffen, denken te weten hoe de dingen zullen gaan;
b. de retrospectieve vertekening, ofwel dat we zaken alleen achteraf kunnen beoordelen, alsof ze te zien zijn in een achteruitkijkspiegel (gebeurtenissen verlopen in de geschiedenisboeken helderder en ordelijker dan in de empirische realiteit); en
c. de overwaardering van feitelijke informatie en de handicap van gezaghebbende en geleerde mensen, met name wanneer ze categorieën creëren wanneer ze gaan ‘platonifiëren’.

We kunnen onderscheid maken tussen twee soorten onzekerheid, twee vormen van toevallige variatie die te maken hebben met schaalbaar en niet-schaalbaar. De eerste is Mediocristan. Stel dat je uit de totale bevolking willekeurig duizend mensen selecteert en bij elkaar brengt in een stadion. Beeld je nu de zwaarste persoon in die je kunt indenken en voeg hem toe aan deze steekproef. Het gemiddelde gewicht zal iets stijgen, maar niet schrikbarend veel. De belangrijkste regel van Mediocristan luidt dan ook: wanneer je steekproef groot is, zal geen enkel voorval de som of het totaal significant veranderen.

Neem ter vergelijking het vermogen van de duizend mensen die je bijeen hebt gebracht in het stadion en voeg aan hen een van de rijkste personen ter wereld toe – bijvoorbeeld Bill Gates, de oprichter van Microsoft. Laten we ervan uit gaan dat zijn vermogen rond de 80 miljard dollar ligt, en dat het totale kapitaal van de andere een paar miljoen bedraagt. Hoeveel van de totale rijkdom neemt hij dan voor zijn rekening? 99,9 procent? Nee, sterker nog, het totale bezit van alle anderen bij elkaar zou niet meer dan een afrondingsfout in zijn vermogen vormen. In Extremistan zijn ongelijkheden zodanig, dat één enkele waarneming een onevenredig grote impact kan hebben op de som, of het totaal. Er zijn meer zaken die thuishoren in Extremistan dan in Mediocristan. En zaken die thuishoren in Extremistan zijn vatbaar voor de Zwarte Zwaan.

Het probleem van ervaring: “Maar in al mijn ervaring heb ik nooit een noemenswaardig ongeluk meegemaakt… Ik heb in al mijn jaren op zee maar één vaartuig in nood gezien. Ik heb nooit een wrak gezien en heb nooit een schipbreuk geleden en heb me nooit in een penibele situatie bevonden die rampzalig dreigde af te lopen.”
E.J. Smith, kapitein van de Titanic

Na de beurscrash van 1987 bereidde de helft van de effectenhandelaren in Amerika zich iedere oktober voor op een volgende crash, waarbij ze buiten beschouwing lieten dat er geen antecedent was voor de eerste. We gaan ons pas zorgen maken als het leed al geschied is. Een naïeve waarneming in het verleden abusievelijk beschouwen als bepalend of representatief voor de toekomst is er dé oorzaak van dat we niet in staat zijn een Zwarte Zwaan te begrijpen.

Mensen zijn daarnaast verschrikkelijk slecht in voorspellen: de wereld zit veel ingewikkelder in elkaar dan we denken, en dat is niet erg, ware het niet dat de meeste mensen dat niet beseffen. We zijn geneigd met een tunnelvisie naar de toekomst te kijken en denken daardoor dat alles min of meer zijn gewone gangetje zal blijven gaan, zonder Zwarte Zwanen, terwijl er in feite niets gewoons is aan de toekomst. Het is geen platonische categorie!

Onze leefomgeving is veel complexer dan wij (en onze instituten) lijken te beseffen. De moderne wereld, ofwel Extremistan, wordt gedomineerd door (zeer) zeldzame gebeurtenissen. Er kan na duizenden en nog eens duizenden witte zwanen plots een Zwarte Zwaan opduiken, zodat we ons oordeel langer moeten opschorten dan we zouden willen. Het is biologisch onmogelijk om een mens van honderden kilometers lang tegen te komen (Mediocristan), zodat onze intuïtie een dergelijke gebeurtenis uitsluit. Maar de verkoop van een boek en de omvang van sociale gebeurtenissen zijn niet gebonden aan zulke beperkingen. Accepteren dat een markt niet zal instorten, dat er geen oorlog zal uitbreken, dat een project hopeloos is, dat een land ‘onze bondgenoot’ is, dat een bedrijf niet op de fles zal gaan, dat alles duurt veel langer dan duizend dagen. In het verre verleden konden mensen veel sneller en accurater inferenties maken.

De werelden van Dikke Tony & Dr. John
NNT (De schrijver): Stel, ik heb een munt die eerlijk is, dat wil zeggen, een munt waarbij de kans op kop of munt even groot is als je hem opgooit. Ik gooi hem negenennegentig keer op en krijg elke keer kop. Wat is de kans dat hij de volgende keer op munt valt?
Dr. John: Simpele vraag. Een half natuurlijk, omdat je voor elk uitgaat van een kans van vijftig procent en elke worp op zich staat.
Dikke Tony: Ik zou zeggen, natuurlijk niet meer dan één procent.
NNT: Hoe dat zo? Ik heb je verteld dat het een eerlijke munt is, wat betekent dat er op beide vijftig procent kans is.
Dikke Tony: Dat is flauwekul, of je bent een complete idioot als je dat van die vijftig procent gelooft. Er moet geknoeid zijn met die munt. Dit kan onmogelijk eerlijk zijn. (Vertaling: het is veel waarschijnlijker dat je aannames over de eerlijkheid van de munt niet kloppen dan dat negenennegentig keer opgooien negenennegentig keer kop oplevert.
NNT: Maar dr. John zei vijftig procent.
Dikke Tony (fluisterend in oor NNT): Ik ken die gasten met hun nerdvoorbeelden uit de tijd dat ik voor een bank werkte. Ze denken veel te traag en veel te veel in vaste patronen. Ze zijn gemakkelijk voor de gek te houden.

Welnu, als je moet kiezen, wie van de twee zou dan het liefst als burgemeester van New York hebben? Dr. John denkt volledig volgens het boekje, het boekje dat hij ooit van buiten heeft geleerd; Dikke Tony daarentegen heeft geen boodschap aan dat boekje en denkt meestal anders.

Hoe ermee om te gaan?
Zwarte Zwanen zien we per definitie niet aankomen, dus proberen ze te voorspellen is een zinloze exercitie. Beter is om ons te focussen op robuustheid tegen fouten in plaats van op het verbeteren van voorspellingen. Robuustheid krijgen we door een kritische grondhouding en snel te reageren wanneer zich Zwarte Zwanen voordoen.

Wat anderen je ook vertellen, het is goed om vraagtekens te zetten bij de foutenmarge in het werk van een deskundige. Voorbeeld, hecht geen geloof aan de inschatting van een arts die je onderzocht heeft en zegt dat het geen kanker is. Het probleem met experts is dat ze niet weten wat ze niet weten. Gebrek aan kennis leidt tot zelfbedrog ten aanzien van de kwaliteit van je kennis. Maak er een gewoonte van om overtuigingen niet te beoordelen op grond van de plausibiliteit ervan, maar op basis van de schade die je ervan zou kunnen ondervinden.

De halter-strategie
Deze strategie paste Taleb toe in zijn tijd als handelaar, maar hij is ook uiterst nuttig om naar te leven buiten de financiële markten, bijvoorbeeld als ondernemer of in je carrière. Als je ervan bewust bent dat de meeste risicomaatregelen vanwege de Zwarte Zwaan zinloos zijn, dien je een zo hyperconservatief en hyperagressief mogelijke strategie te volgen in plaats van een licht agressieve of conservatieve. In plaats van je geld matig risicovol te investeren (hoe weet je wat matig risicovol is?), doe je er goed aan een groot deel ervan, zeg 85 tot 90 procent, in uiterst veilige beleggingsinstrumenten te stoppen, zoals staatsobligaties. De resterende 10 tot 15 procent stop je in uiterst speculatieve beleggingen, bij voorkeur in durfkapitaalachtige portefeuilles.

Zorg ervoor dat je veel van deze kleine beleggingen doet; laat je niet verblinden door de schittering van één enkele positieve Zwarte Zwaan. Zelfs durfkapitaalondernemingen trappen in de narratieve misleiding van een paar verhalen die passen in hun denken. Als ze winst maken, komt dat niet door de verhalen die ze in hun hoofd hebben, maar doordat ze hebben geprofiteerd van ongeplande zeldzame gebeurtenissen. Met deze strategie behoed je jezelf voor de gevolgen van risicomanagementfouten; je hoeft niet te vrezen voor Zwarte Zwanen, want je ‘bodem’, het appeltje voor de dorst blijft intact. Gemiddeld levert dit een matig risico op, maar heb je ook de kans tegen een positieve Zwarte Zwaan aan te lopen.

Conclusie
Het moge duidelijk zijn: Taleb pleit voor de a-platonische school, ook bekend als sceptisch empirisme. Enkele kenmerken zijn:
● Dikke Tony;
● Is van mening dat kansen niet eenvoudig te berekenen zijn;
● Neem Extremistan als uitgangspunt;
● Probeert ongeveer juist te zitten in een ruim genomen geheel van eventualiteiten.

Stel je een stofdeeltje voor in de nabijheid van een planeet die een miljard maal zo groot is als de aarde. Het stofdeeltje staat voor de kans dat je geboren wordt, de immense planeet voor de kans dat je niet geboren wordt. Hou er daarmee op je druk te maken over kleine dingen. Doe niet als de ondankbare persoon die een kasteel cadeau kreeg en zich stoorde aan de schimmel in de badkamer. Kijk een gegeven paard niet in de bak en hou jezelf steeds voor dat jij zelf een Zwarte Zwaan bent.

Nog 10 economische ideeën die je echt moet kennen

Verbeter je economisch denken met deze 10 economische theorieën en definities. Dit is een vervolg op: 10 economische ideeën die je echt moet kennen

11. Communisme
In 2005 stelde BBC een lijst samen van de meeste favoriete filosofen aller tijden. Op de eerste plaats kwam Karl Marx met een verbijsterende 28 procent van de 30.000 stemmen. Hoe kan het dat Marx zo populair is terwijl zijn ideeën in de praktijk mislukt zijn? Het centrale idee in de theorie van Marx is dat maatschappijen – net als mensen – door een evolutieproces gaan. Daarbij adapteren ze eerst minder ideale systemen, zoals kapitalisme, om uiteindelijk te eindigen met het ideale, klasseloze systeem: het communisme. Het is echter ontzettend lastig gebleken een economie centraal aan te sturen. De voorbeelden uit de 20ste eeuw zijn dan ook niet erg succesvol te noemen. De Sovjet Unie heeft zich op slecht één gebied ontwikkeld tijdens het communistische bewind: ruimtevaart en het leger. Niet toevallig was dat ook het enige gebied waarop het concurrentie ondervond, namelijk van de Verenigde Staten.

12. Individualisme
Individualisme stamt uit de Oostenrijkse school van economie, begonnen door Carl Menger. Het centrale idee is dat individuele keuzes het grootste belang hebben. Mainstream economics is een top-down studie die kijkt naar hoe goed een economie het doet, en aan welk beleid dat te wijten is. In de Oostenrijkse school werd het individu op de voorgrond geplaatst. Het economisch succes van een land is de optelsom van de keuzes van miljoenen individuen. Wat heb je aan dit gedachtegoed dat sceptisch staat tegenover forecasts, en economie ziet als kunst en niet als wetenschap? Toch is het een belangrijk idee geweest in de toename van laisser-faire; het vrij laten van productie en (handels)verkeer. Dit vormde het centrale idee in de regeringen van Ronald Reagan en Margaret Thatcher.

13. Aanbodeconomie (supply side economics)
Gericht op de aanbodskant van de economie (bedrijven en werknemers). Dit is een controversieel onderwerp omdat het twee groepen in tweeën splitst: diegenen die geloven dat de overheid een rol te vervullen heeft in de distributie van welvaart, en diegenen die geloven dat je mensen en bedrijven zoveel mogelijk vrij moet laten. Die laatste groep is bijvoorbeeld vaker voorstander van privatisering van water- en energiebedrijven. Fiscaal beleid is ook een belangrijk onderdeel van aanbodeconomie, omdat het een belangrijke prikkel is om de aanbodskant (productie en arbeid) in beweging te krijgen. Vraagt de overheid te veel belasting, wordt het minder aantrekkelijk om te gaan werken. Vragen ze te weinig, dan hebben ze te weinig inkomsten om sociale voorzieningen in stand te houden. De kunst is om precies het juiste tarief te vinden.

14. Marginalisme
De hele nacht doorleren voor een examen doe je omdat je je diploma wilt halen, maar er komt een punt waarop je beter kunt gaan slapen dan verder doorleren. Dat is het bepalen van de marge. Een ander voorbeeld is het produceren van een gloeilamp. Op een gegeven punt is de omzet die je haalt uit de productie van één extra gloeilamp lager dan de productiekosten die je ervoor moet maken. Marginalisme wordt dus geassocieerd met argumenten over veranderingen in de hoeveelheden van een product of dienst die de subjectieve waarde bepalen. De Britse econoom Alfred Marshall speelde een belangrijke rol in de ‘marginalist revolution’, het idee dat consumenten proberen hun consumptie aan te passen totdat het marginale nut gelijk komt te staan aan de prijs.

15. Geld
Niet alles in de economie is geld, maar geld maakt wel economen van ons allemaal. Zonder geld zouden we aan ruilhandel overgeleverd zijn, en zouden onze economieën zeer complex en inefficiënt worden. Geld is een rekenmiddel waarmee we gemakkelijk de waarde van transacties kunnen berekenen. Er zijn twee soorten. Grondstoffen (commodity) geld dat een intrinsieke waarde heeft, zoals goud, voedsel en sigaretten (in een gevangenis). En chartaal (fiat) geld, zoals een briefje van vijf euro dat iets waard is omdat de overheid dat zegt. Geld functioneert alleen als er vertrouwen is. Een belangrijke rol van de overheid is zorgen dat geld in de toekomst nog wat waard is om het vertrouwen te handhaven. Hoeveel geld er in een economie omgaat is een goede manier om vast te stellen hoe gezond een economie is. Mensen die veel geld hebben voelen zich rijk en geven veel uit. In reactie daarop kopen bedrijven meer grondstoffen en materialen in om aan de vraag te voldoen.

10 economische ideeën - Geld

16. Micro en Macro
Micro is klein. Macro is groot. Micro-economie – een bottum-up benadering van economie – houdt zich bezig met de vraag hoe huishoudens en bedrijven beslissingen nemen en interacteren met de markt. Macro-economie – een top-down benadering – houdt zich bezig met het functioneren van complete economieën. De micro-economie is een heel breed veld dat kijkt naar vraag en aanbod, en hoe bijvoorbeeld huishoudens reageren op zekere belastingmaatregelen. Specialismen binnen de micro-economie zijn bijvoorbeeld public finance, de arbeidsmarkt, of een bepaalde sector. Een macro-econoom zal zich typisch afvragen waarom de groei van een land zo hoog is, terwijl de inflatie laag blijft (dit was het geval in de VS in de jaren 90’). Een ander voorbeeld is Pikkety die onderzoekt waarom er meer ongelijkheid is ontstaan in o.a. het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk.

17. Bruto Binnenlands Product (BBP)
Het belangrijkste economische cijfer dat de inkomsten en uitgaven van een land of economie meet. Daarbij worden ook de inkomens van buitenlandse firma’s meegerekend die binnen de grenzen van dat land opereren. Het nominale BBP betekent dat de inflatie al verrekend is in het cijfer. Economen kijken vooral naar de groei van het BBP. Of de krimp natuurlijk; als het BBP twee kwartalen achter elkaar daalt zit dat land in een recessie. Het BBP heeft wel wat beperkingen. Stel, dat een land bijvoorbeeld heel veel immigranten binnenhaalt stijgt het BBP wel, maar niet de individuele output per medewerker. Daarom kijken sommige economen liever naar de productiviteit per medewerker. Toch blijft het BBP de maatstaf om het succes van een economie aan af te lezen.

18. Centrale banken and rentetarieven
Centrale banken sturen de economie weg van ‘booms en busts’. Als de economie heel hard groeit moeten ze de rente verhogen om op een beschaafde wijze een einde aan het feestje te maken. Als de economie in een dal raakt kunnen ze de rente weer verlagen, zodat de economie weer een kickstart krijgt. Niet alleen inflatie wordt beïnvloed door rentetarieven, maar ook valuta. Dat maakt het meer of minder interessant voor landen om te investeren in het land, en het kan de export duurder en onaantrekkelijker maken.

Een ander controlemechanisme van centrale banken is bepalen hoeveel reserves de banken moeten aanhouden, die weer bepaalt hoeveel ze aan hun klanten kunnen uitlenen. Centrale banken hebben ook de functie het onderliggende economische systeem te ondersteunen. Als alles goed gaat op Wall Street en in The City is zo’n rol nauwelijks nodig, maar na de crisis van 2008 pompte centrale banken – als ‘lender of last resort’ – heel veel geld in de economie onder de noemer ‘quantitative easing’. De gevolgen hiervan zijn nog onbekend, maar in de economie bestaat er niet zoiets als een ‘free lunch’.

19. Inflatie
Aan het begin van het millennium werd Zimbabwe getroffen door hyperinflatie. Het vervelende van inflatie is dat het ‘out of control’ kan schieten. De belangrijkste rol van centrale banken en landen is om inflatie op een acceptabel niveau te houden. Als het te hoog is, dan raakt de economie oververhit. Als het te laag is, raakt de economie in een malaise. Bij een hoge inflatie is het probleem dat teveel geld achter te weinig goederen aanzit. Centrale banken kunnen dan de rente verhogen, zodat er minder geleend wordt en de balans wordt hersteld. Meestal wordt inflatie per jaar gemeten. Een inflatie van drie procent per jaar betekent dat de prijzen over de hele economie drie procent hoger liggen dan 12 maanden eerder. Te hoge inflatie is zeer schadelijk voor de economie. Stagflatie is hoge inflatie gekoppeld aan recessie. Ideaal voor de economische ontwikkeling is langzaam stijgende prijzen.

20. Schuld en deflatie
In de jaren 20’ in de Verenigde Staten was er veel gespeculeerd met geleend geld door banken wat leidde tot de grote crash van 1929, die gevolgd werd door een jarenlange depressie (langdurige krimpende economie). Een van de problemen die aan het hart lag van de crisis was deflatie. Mensen hadden het gevoel dat de prijzen opgeblazen waren – wat ook zo was – en als gevolg hiervan begonnen de prijzen heel hard te dalen. Geld werd dus wel meer waard, maar schulden werden veel duurder om af te lossen, het grootste probleem van deflatie.

Deflatie is een ramp voor werkgevers. Ze verdienen minder aan hun producten en diensten, maar zitten juridisch wel vast aan verplichtingen, zoals schulden en personeelskosten. Het leidt dus tot werkloosheid. Banken hebben het probleem dat personen en bedrijven waar ze schulden hebben uitstaan deze niet meer kunnen afbetalen. Het lijkt dus in eerste instantie aantrekkelijk voor werknemers, maar is dat niet. Bij deflatie is het probleem dat schulden opgeblazen worden. De oplossing voor deflatie van centrale banken is obligaties opkopen en geld in de economie pompen. Dat is dan ook precies wat centrale banken sinds 2008 hebben gedaan. Dit lijkt het gewenste effect te hebben, maar is dat ook zo?

Gebaseerd op:
‘50 Economics Ideas You Really Need to Know’
by Edmund Conway
(Maar voor de overige 30 moet je het boek maar lezen)

10 economische ideeën die je echt moet kennen

1. De onzichtbare hand
Bedacht door econoom Adam Smith. De onzichtbare hand refereert aan de kracht die producenten datgene laat ontwikkelen waar vraag naar is, zodat er een perfect marktevenwicht ontstaat. Hierbij is eigenbelang een goede zaak omdat het de maatschappij dient. Neem bijvoorbeeld Thomas Edison. Hij ontwikkelde de gloeilamp uit eigenbelang: om geld te verdienen en/of beroemd te worden, maar hij verlichte daarmee de wereld voor miljoenen. Daarmee is niet gezegd dat Adam Smith het credo ‘greed is good’ van Gordon Gekko zou goedkeuren omdat bij dergelijke hebzucht vaak regels gebroken worden.

2. Vraag en aanbod
De vraag naar en het aanbod van economische goederen hangen af van de prijs die ervoor wordt gevraagd. Als de prijs wordt verhoogd neemt de vraag doorgaans af en ontstaat een gezond evenwicht. Prijselasticiteit geeft de verandering in vraag weer wanneer de prijs verhoogd en verlaagd wordt. Als een product elastisch is zal de vraag af- of toenemen bij respectievelijk een prijsverhoging of verlaging. Bij een inelastische vraag reageert de gevraagde hoeveelheid niet sterk op prijsverandering. Een voorbeeld is olie. Meestal duurt het een tijd voordat de vraag naar benzine afneemt na een prijsstijging.

3. Malthusiaanse catastrofe
De Malthusiaanse catastrofe (‘The Malthusian trap’) houdt in dat de wereldbevolking sneller groeit dan de productie van voedsel. Het Westen is echter ontsnapt aan deze catastrofe middels een afnemende populatie en technologische vooruitgang. Afrika en veel Aziatische landen zitten nog wel gevangen in de Malthusiaanse catastrofe.

4. Opportuniteitskosten
Er bestaat niet zoiets als een gratis lunch is een bekende economische uitspraak. Dat is waar, want hoewel iemand weliswaar je lunch betaalt heb je wel je tijd opgeofferd die je wellicht beter had kunnen besteden. Omdat tijd een schaars goed is, wordt je voortdurend gedwongen de afweging te maken: Waar ga ik mijn tijd aan wijden? Opportuniteitskosten – ook wel alternatieve kosten – zijn de kosten van het opgeofferde alternatief. Je bent in het park gaan wandelen in plaats van te werken en hebt daardoor opportuniteitskosten gemaakt.

5. Incentives
Economen hebben de taak om uit te vinden wat mensen motiveert. Dat kunnen financiële prikkels zijn, maar ook niet financiële prikkels, zoals ‘een goed gevoel’, wat je bijvoorbeeld krijgt van altruïstische acties. Achter alles zit wel een verborgen incentive. Centrale banken en overheden maken hier gebruik van om de economie aan de praat te houden middels rentemanipulaties en fiscale prikkels. Maar mensen reageren niet alleen op de wortel, maar ook op de stok. Denk maar aan verkeersboetes. Incentives brengen acties teweeg.

6. Arbeidsdeling
Door de productie te verdelen in gespecialiseerde stappen kan enorme productiviteitswinst behaald worden. Het bekendste voorbeeld is het T-Model Ford van Henry Ford die middels de eerste lopende band tot stand kwam. Nadelen van arbeidsdeling is dat grote groepen werknemers blijvend werkloos kunnen worden wanneer er geen vraag meer is naar hun specialismen. Het werk kan ook geestdodend zijn. Voor werkgevers kan het nadeel zijn dat er veel macht komt te liggen bij groepen gespecialiseerde werknemers die middels stakingen eisen kunnen afdwingen.

10 economische ideeën - T-Ford

1912 Ford Model T advertisement from FORD TIMES, December 1911 from FLICKR

7. Comparatief voordeel
Economie is niet een ‘zero-sum-game’ waarbij de winst van de ene het verlies van de ander betekent. Stel dat je twee landen hebt – Engeland en Portugal – die wol en wijn produceren. Maar Portugal is beter in het produceren van beide. Maar omdat Portugal slechts een beperkt aantal uren kan besteden aan productie, is het land beter af wijn te ruilen tegen wol met Engeland. Dan krijg je een win-win situatie. Critici van de wet van comparatief voordeel stellen dat deze niet meer van toepassing is in de moderne economische wereld, omdat kapitaaleigenaren hun productie kunnen verplaatsen naar waar ze maar willen (waar de kosten het laagste zijn). Maar vele economen vinden het nog steeds één van de belangrijkste economische ideeën ooit, omdat het landen aanzet tot naar buiten kijken in plaats van naar binnen, en dat levert welvaart voor allen op.

8. Kapitalisme
De val van de Sovjet Unie en de Berlijnse Muur waren een enorme overwinning van het kapitalisme. Toch is het ook het economische model dat het meeste kritiek heeft gekregen. De negatief geladen naam is zelfs door socialisten bedacht om aan te geven waar het volgens hen om gaat: exploitatie, ongelijkheid en oppressie. Kritiek op het kapitalisme is dat het leidt tot werkloosheid en ongelijkheid, dat vrije markten de neiging hebben tot ‘boom and bust’, en dat kapitalisme geen rekening houdt met het milieu. Toch heeft het systeem de economieën die het omarmt hebben in een veel betere staat gebracht dan andere economische systemen. Daarom moeten economen concluderen dat het tot nu toe het beste systeem is dat we ontdekt hebben om economieën tot bloei te brengen.

9. Keynesianisme
Deze nog steeds veelgebruikte economische school is het gedachtegoed van econoom John Maynard Keynes (1883-1946) – één van de grootste denkers van de 20ste eeuw. Het centrale idee is dat overheden een rol te vervullen hebben om de economie draaiende te houden in tijden van problemen. De overheid kan invloed uitoefenen door geld te lenen en uit te geven, en een stimulerend fiscaal beleid te voeren. Door het zogeheten ‘multipliereffect’ lopen de uitgaven die de overheid doet door in de hele economie. Stel, de overheid laat een brug bouwen, dan neemt het bouwbedrijf extra mensen aan en geven de werknemers hun salarissen uit aan eten, uitgaan en auto’s. Het effect van de uitgave is zo veel groter. Keynesianisme maakte een comeback na de grote recessie van 2008 toen overheden het systeem wereldwijd hanteerde om hun economieën te kickstarten.

10. Monetarisme
De ideeën van Keynes stonden lijnrecht tegenover die van Milton Friedman. Keynes pleitte voor het aanpakken van werkloosheid door overheidsingrijpen. Friedman vond dat de overheid mensen met rust moest laten en zich moest richten op het controleren van de hoeveelheid geld die in de economie omgaat. Het bestrijden van inflatie is een zeer belangrijk onderdeel van monetarisme. In tegenstelling tot Keynes geloofde Friedman dat werknemers een lager salaris en bedrijven lagere prijzen zouden accepteren onder dreigende inflatie. Het probleem van de theorie van Friedman is dat de effecten van de hoeveelheden geld die in omloop worden gebracht erg lastig te meten zijn.