Carl Gustav Jung #1: Individuatie

Individuatie is volgens de Zwitserse psychiater en psycholoog Carl Gustav Jung (1875 – 1961) het proces van worden wie je altijd al was. Individuatie is een groeiproces, volwassen worden, waarbij de mens zich bewust wordt van zijn uniekheid tegenover andere mensen. Uit dat individuatieproces ontstaat in de psyche een nieuw element, het ‘ik’ of ‘ego’ genoemd. Het doel van individuatie is volgens deze opvatting zichzelf te leren kennen, wat leidt tot zelfverwerkelijking.

Het leven van Jung draaide om het vinden van het midden: het zelf van waaruit de persoonlijkheid als een geheel kan openbloeien. Het symbool van die totaliteit van de mens is de mandala: het symbool van zelf in een eenheid van tegengestelden. Jung tekende vele mandala’s in zijn leven. Het hielp hem in tijden van crisis om zichzelf te hervinden. De eenheid is een troost, vond Jung. Je psyche wordt niet verscheurd door allerlei Goden, maar er is een innerlijke leidraad – het Zelf – die op de achtergrond aanwezig is en probeert een heelheid te creëren.

Individuatie is een vereniging van het bewuste en het onbewuste. Het onbewuste wordt volgens Jung gesymboliseerd door het water. De invloedrijke psycholoog was zijn hele leven gefascineerd door water, en hij wilde ook altijd aan het water wonen. Zijn opvatting over het onbewuste leidde tot een breuk met zijn vroegere mentor Sigmund Freud. Volgens Freud bestond het onbewuste uit de zaken die we zelf verdrongen en weggedrukt hebben. Jung zag het als een gedeelde bron van psychische ervaringen (‘het collectieve onbewuste’): een krioelende massa die het onbewuste van de volledige mensheid bevat, niet alleen van het individu.

Meester van de onderwereld
Jung’s visie op het onbewuste kwam voort uit een droom die hij als vierjarig kind had. In zijn droom stond hij in de wijde achter de pastorie waar hij vaak speelde. Plotseling werd zijn aandacht getrokken door een plek in de aarde waarvan hij voelde dat er zich iets daaronder moest bevinden. Hij vond een ingang achter een groen gordijn en liep een stenen trap af richting een duistere diepte…

In een donkere, stenen ruimte beneden zag hij een podium staan waarop een kostbare, gouden troon stond die met wortels verbonden leek met het binnenste van de aarde. Op de troon stond een reusachtig gewrocht dat was omgeven door een zacht, stralend licht dat nergens vandaan leek te komen. De kleine Jung zag dat het gewrocht bestond uit huid en levend vlees, en helemaal bovenin zat één enkel oog dat onafgebroken naar boven staarde. Op dat moment hoorde hij zijn moeder die zei: “Ja, kijk maar eens goed, dat is de menseneter.” Doodsbang schrok hij wakker.

Hoe kon zo’n jong kind dromen over zaken die geen herinnering kunnen zijn? Door deze kinderdroom werd Jung ingewijd in de geheimen van de aarde en nam zijn geestelijke leven zijn onbewuste aanvang.

Onze verbeeldingskracht, het onbewuste, is niet zonder structuur. Je hebt de neiging je de dingen op een bepaalde manier in te denken. Jung noemde dat de archetypische structuur. Deze structuur brengt telkens weer bepaalde beelden en symbolen voort. Daarom hoef je er als individu zelf geen ervaring mee te hebben gehad. In vele culturen komen beelden naar voren die je ook weer in andere culturen ziet. Zo kom je bijna overal de fallus tegen. “We weten niks over de psyche”, zei Jung. “Door ons gebrek aan bewustzijn zijn we overgeleverd aan onze psychische onderwereld.”

In Jungs carrière was hij voortdurend op zoek naar de relatie tussen dit onbewuste en het ego/ik. Ook ging hij verborgen verbanden zien tussen de psyche en materie. Dit komt aan bod in het volgende fragment over Jung: psyche en materie.

Lees ook: Lessen in scenarioschrijven: Gebruik van symboliek

Betere beslissingen? Verminder de ruis

Door Jeppe Kleijngeld

Een oordeel vormen is een vorm van meting waarbij het instrument de menselijke geest is. En dit is een imperfect instrument omdat het is blootgesteld aan vooroordelen en ruis. Wat kun je als executive doen om deze stoorzenders te reduceren bij jezelf en in je organisatie?

Twee mensen met precies dezelfde diagnose komen bij het UWV voor een keuring. De ene wordt volledig afgekeurd en krijgt een uitkering en de andere niet. Twee rechters die een uitspraak doen in een zaak met exact hetzelfde misdrijf, gepleegd onder identieke omstandigheden. De ene rechter geeft de veroordeelde twee jaar cel, de andere zeven jaar en een boete van 250.000 euro. Twee CFO’s die een identieke businesscase beoordelen. Één CFO geeft hem groen licht en de ander schiet hem af. Allemaal voorbeelden van ‘ruis’, het onderwerp van het nieuwste boek van de wereldberoemde psycholoog Daniel Kahneman, dat hij samen schreef met vakgenoten Olivier Sibony en Cass R. Sunstein. Alle drie de auteurs zijn experts in besluitvorming en wat daarbij mis kan gaan.

In Kahneman’s vorige invloedrijke boek Thinking Fast, and Slow, ging het vooral om vooroordelen en heuristieken, mentale shortcuts die mensen in staat stelt om in een complexe wereld met te veel informatie toch op efficiënte wijze beslissingen te kunnen nemen. Wat Kahneman aantoonde in dit bekroonde werk is dat mensen niet altijd zulke rationele beslissingen nemen als zij zelf vaak denken. Ruis is een vergelijkbaar soort probleem dat samengevat kan worden als; een ongewenst verschil in oordelen die idealiter identiek zouden moeten zijn.

Een onzichtbaar probleem
Ondernemingen kunnen veel verliezen door ruis, ontdekten de onderzoekers door ‘noise audits’ te verrichten bij verschillende bedrijven. Bij een verzekeraar ontdekten zij bijvoorbeeld dat werknemers die de premies bepaalden voor zekere risico’s tot compleet andere bedragen kwamen voor exact dezelfde risico’s. Ze vonden een gemiddeld verschil van 55 procent. De verliezen die de verzekeraar leed op de te laag geprijsde contracten schatten zij op enkele honderden miljoenen dollars. ‘Nog los van de financiële schade’, merken de auteurs op, ‘wat zouden de klanten hiervan vinden? Ze verwachten consistente oordelen en krijgen systeemruis’. Bij een noise audit bij een investeringsfirma lieten ze 42 ervaren beleggers een aandeel waarderen op basis van precies dezelfde informatie. Het gemiddelde verschil bedroeg 41 procent. Zo’n groot verschil binnen één firma dat dezelfde waarderingsmethodes gebruikt is geen goed nieuws.

Wat de auteurs erg verbaasde bij de verzekeraar, was dat de bestuurders van de firma compleet verrast werden door de uitkomsten. Ruis bleek een onzichtbaar probleem te zijn. De auteurs verklaren dit doordat mensen de neiging te hebben te veronderstellen dat andere mensen de wereld op dezelfde manier bekijken. We besteden doorgaans weinig tijd aan het genereren van plausibele alternatieven voor ons persoonlijke perspectief. Ruis blijft verder onzichtbaar door de illusie van overeenstemming. Voor veel mensen is het ongemakkelijk om het niet met elkaar eens te zijn. Liever harmonie en consensus dan conflict. Procedures zijn vaak zo ontworpen dat conflict vermeden wordt in plaats van dat de best mogelijke beslissing wordt genomen.

Oorzaken van ruis
Ruis ontstaat op verschillende manieren, maar een belangrijke oorzaak zijn vooroordelen. Deze worden uitgebreid behandeld in Thinking, Fast & Slow, maar enkele voorbeelden zijn:
• Negeren van statistieken: Bij een probleem nemen we statische informatie over het probleem niet mee.
• Vervangen van de ene vraag voor een andere: De vraag ‘ben ik tevreden met mijn leven?’ wordt bijvoorbeeld vervangen door ‘wat is mijn humeur op dit moment?’. Het huidige humeur wordt onredelijk zwaar meegenomen.
• Referentie-effect: We springen vaak naar een conclusie en blijven daarbij. We denken dat onze mening op bewijs is gebaseerd, maar hier zit vaak een verstoring in. We vervormen het bewijs zodat het bij ons eerste oordeel past.
• Affectheuristiek: Mensen nemen een besluit door hun gevoel te raadplegen.

Individuele verschillen in al deze vooroordelen kunnen enorme systeemruis veroorzaken, stellen de auteurs. Groepen versterken deze ruis nog eens. Denk maar aan meetings. Daarin maakt het een groot verschil wie als eerste praat en wie als laatste of helemaal niet aan bod komt, wie dominant is in de groep, wat de onderlinge verhoudingen zijn, wie de meeste overtuigingskracht heeft, et cetera. De impact is groot op zakelijke beslissingen. Wie wordt er aangenomen? Wie wordt er ontslagen of overgeplaatst? Welke producten worden gelanceerd en welke niet? En waar wordt de stekker uitgetrokken? Factoren die irrelevant zouden moeten zijn, wegen zwaar mee in zulke beslissingen.

>>> Lees het volledige artikel op CFO.nl <<<

Een gevalletje synchroniciteit

Onlangs schreef ik een blog over Carl Jung en zijn principe van synchroniciteit. Het optreden van betekenisvolle toevalligheden die geen oorzaak lijken te hebben. Oftewel, er gebeurt iets in de geest en gelijktijdig gebeurt er iets in de fysieke wereld dat gerelateerd lijkt te zijn. Bijvoorbeeld, je oma is net overleden en kort daarna vliegt er een vogel door je raam naar binnen die op tafel gaat zitten. Of je realiseert je dat je toe bent aan een nieuwe baan en dezelfde dag wordt je via een kennis benaderd voor een interessante opdracht.

Ik dacht bij het schrijven van de blog na of ik zulke dingen heb meegemaakt en kon me er weinig voor de geest halen. Maar in 2013 heb ik wel een vrij vreemde meegemaakt. Een maand voordat het gebeurde was ik op een korte vakantie met Loesje en Rosa in de Veluwe. Onderweg reden we achter een bedrijfsbusje met een clown-achtig gezicht op de achterkant. We maakten hier wat grappen over; ‘als je reclame wilt maken voor je bedrijf moet je niet een ‘clown gone bad’ op je bus plakken.’ Ook leek de beste man, die waarschijnlijk de directeur-eigenaar van het bedrijf is, op iemand die we kenden.

Ik had de naam van het bedrijf in mijn telefoon opgeslagen om er later een keer een marketingblog over te schrijven. ‘5 don’ts bij autobestickering’, of iets dergelijks. Toen ik een maand later op straat liep in Amstelveen dacht ik daar opeens weer aan – god mag weten waar mijn hersens zich mee bezighouden – en toen zag ik opeens dat busje geparkeerd langs de weg staan. 100 kilometer van waar we hem tijdens de vakantie hadden gezien! Terwijl ik er net over aan het nadenken was – en geloof me, zoveel dacht ik niet terug aan dat incident. What are the odds? Ik heb maar een foto gemaakt als herinnering.

Volgens biocentrisme is zo’n gebeurtenis redelijk makkelijk te verklaren. Alles komt voort uit hetzelfde mentale eenheidsveld. Jung noemde dit het collectieve onbewuste. Het enige probleem in mijn geval: hij beschreef zulke gebeurtenissen als betekenisvol. En wat is de betekenis van die man op het busje? Misschien had het iets te maken met die vriend van me. Ik heb heb onze vriendschap verbroken in 2009, dus misschien had het daar mee te maken? Inmiddels heb ik wel weer contact met hem, maar in die tijd was daar geen sprake van. Of misschien is de clown één van Jung’s archetypes. En juist degene die geen betekenis heeft en als enige boodschap te verkondigen heeft: ‘life is weird’. Klinkt als een solide Jungiaanse analyse al zeg ik het zelf.

Jung, psychologist and idealist philosopher

Born in Switzerland, Carl Gustav Jung (1875 – 1961), along with Sigmund Freud, became the most well known psychiatrist of the twentieth century and possibly of all time.

In his little book ‘Decoding Jung’s metaphysics’, philosopher Bernardo Kastrup analyses Jung’s metaphysics. In other words: What is beyond what we think of as the physical world? Or in Kastrup’s words: A metaphysics of nature entails a certain view about what nature is in and of itself, as opposed to how it behaves (which is the study of science).

According to Kastrup, Jung hid his thoughts about this in his writing, because he was first and foremost a scientist. But Kastrup makes it obvious that Jung was also very much an idealist philosopher, which means that he thought that mind is primary in nature. In Jung’s view, the psyche holds the body rather than the other way around.

Famous principles in Jung’s work are archetypes, the collective unconscious and synchronicity, all principles that fit the idealist view very nicely. Jung considers the unconscious integral to the psyche. Sometimes, experiences in the unconscious can potentially cross the boundary and enter ego-consciousness. That is clearly an idealist position: There is only one mind (mind-at-large) and egos are localisations of this mind-at large or collective unconscious (or for the Dutch reader: Fragmenten uit het Schemerland). Content of this collective unconscious could potentially enter the ego-mind. Jung refers to these experiences as ‘psychoid’.

Jung describes archetypes as unconscious, but nonetheless active-living dispositions, ideas in the Platonic sense, that perform and continually influence our thoughts and feelings and actions. These ideas have effects which have an organizing influence on the contents of consciousness.

For instance, the inner life and behavior of a mother towards her child is largely determined by the so-called ‘mother archetype’, a mode of being and acting that is inherited by every woman and constellated by the presence of the child. These behaviours are thus not learned, but inborn. They correspond to the primordial templates of the collective unconscious (the larger mind) as they assert themselves by impinging on ego-consciousness.

The archetypes cannot be apprehended in and of themselves. All we can assess is the organising effects on our ego-consciousness. This is once again an idealist perspective. All we know, and can ever know for certain, is what we directly perceive. We cannot observe archetypes directly. All we have is the images, dreams and visions they help create. An archetype is a tendency that ‘tends’ to express itself in a certain way, Kastrup writes.

Each archetype can manifest itself to a variety of images, feelings and spontaneous behavioural patterns, all of which symbolize – or point to – a message. Our deeper dreams, visions, passions and impulsive actions thus have a meaning and can be interpreted, if only we pay attention to them. Taken together, the archetypal manifestations in our lives – in both dream and waking states – form a symbolic narrative meant to show to ego-consciousness what is going on in the unconscious. It is up to the Jung-analyst to unravel the meaning of these narratives.

Synchronicity is described by Jung as the simultaneous occurrence of a certain physic state with one or more external events which appear as meaningful parallels to the momentary subjective state. As an example, Jung famously reported an incident he witnessed during a therapy session. The female patient he was seeing related a dream in which she was given a golden scarab, an important archetypal symbol of rebirth. As she was recounting the dream, an insect began knocking on the window. Jung let it in and found it was a rose chafer beetle, an insect that looks very much like a scarab.

How can these strong links occur between the mind and physical world when there is only causality? According to Kastrup, who decoded Jung’s work, Jung believed in a non-local, organising foundation of nature. If the ego-mind and the physical world both arise from this deeper (mental) foundation, then these meaningful coincidences start to make a whole lot more sense. This is once again an idealistic proposition.

And so, the inescapable conclusion is that Jung was an idealist who thought that nature is in and of itself consciousness.

More on Kastrup’s writing can be found on his website.