Volgens een van mijn favoriete filosofen van dit moment – Nassim Nicholas Taleb, auteur van o.a. De Zwarte Zwaan en Antifragiel – is loondienst moderne slavernij. En als je het er niet mee eens bent, dan ben je waarschijnlijk in loondienst (of een grote kapitaaleigenaar).
Waarom zou dat zo zijn dan? Je kunt toch op elk moment kappen met een baan? Je bent toch ook geen eigendom van je werkgever, zoals slaven dat wel waren van hun bazen? Nee, maar je bent wel afhankelijk van het salaris, zeker wanneer je – God moge je bijstaan – een hypotheek en kinderen hebt.
Daarbij komt nog de zogeheten ‘luxury trap’ waardoor we gevangen zijn van waar we aan gewend zijn. Zodra je wekelijks wijn gaat drinken, dure boodschappen doet, én jaarlijks drie keer op vakantie gaat, is het moeilijk voor te stellen dat je nog zonder kunt leven.
Deze afhankelijkheid maakt dat je niet volledig vrij bent je mening te geven. Een voorbeeld uit mijn eigen redactiewerk. Stel, ik wordt gevraagd een executive te interviewen van een grote zakenbank, zoals Goldman Sachs. Ik gebruik juist die bank als voorbeeld omdat ik me dan de walging zo levendig kan voorstellen. Stel, ik moet de CEO van deze instantie interviewen, een parasitaire instelling die mensen en bedrijven ruïneert en alle échte economische waarde uit de economie wegzuigt als een grote evil spons.
Stel dat ik die CEO wil vertellen wat ik echt van hem denk. Dat ik hem een bloedzuiger vind met het morele besef van een amoebe. Dan zou ik in de problemen kunnen komen met mijn werkgever omdat GS toevallig ook een goede klant van de onderneming van mijn baas blijkt te zijn. Als ik te ver ga of dit soort geintjes te vaak flik, loop ik de kans ontslagen te worden en mijn inkomen te verliezen. Ik zou dit specifieke klusje natuurlijk naar een collega kunnen schuiven, maar het punt blijft: ik ben niet volledig vrij mijn mening te geven.
Welke oplossingen zijn er voor het loonslavenprobleem? Ik kan natuurlijk voor mezelf beginnen, dat levert meer vrijheid op, maar ik moet nog steeds opdrachtgevers blij en tevreden houden. In feite is het verschil dat je in plaats van één broodheer voor verschillende bedrijven opdrachten uitvoert (en zelfs dat niet eens altijd), dus je bent ook dan niet echt vrij.
De enige oplossing voor volledige vrijheid en onafhankelijkheid is voldoende ‘fuck you money’ (term van NNT) genereren, wat je in staat stelt altijd ongezouten je mening te kunnen geven. Taleb heeft dit in zijn dagen als quant (kwantitatieve analist) bij een bank voor elkaar gekregen. Het resultaat staat in zijn boeken te lezen: een gigantische stroom beledigingen aan het adres van politici, economen, forecasters, et, etc. Hij kan het zich veroorloven, de meeste van ons nog niet. Het alternatief is jezelf mentaal los te maken van je maandsalaris. Het zal lastig blijken dit volledig te doen, maar langzaam wennen aan minder, minder, minder zou voor de meeste van ons helemaal geen kwaad kunnen.
1. De onzichtbare hand
Bedacht door econoom Adam Smith. De onzichtbare hand refereert aan de kracht die producenten datgene laat ontwikkelen waar vraag naar is, zodat er een perfect marktevenwicht ontstaat. Hierbij is eigenbelang een goede zaak omdat het de maatschappij dient. Neem bijvoorbeeld Thomas Edison. Hij ontwikkelde de gloeilamp uit eigenbelang: om geld te verdienen en/of beroemd te worden, maar hij verlichte daarmee de wereld voor miljoenen. Daarmee is niet gezegd dat Adam Smith het credo ‘greed is good’ van Gordon Gekko zou goedkeuren omdat bij dergelijke hebzucht vaak regels gebroken worden.
2. Vraag en aanbod
De vraag naar en het aanbod van economische goederen hangen af van de prijs die ervoor wordt gevraagd. Als de prijs wordt verhoogd neemt de vraag doorgaans af en ontstaat een gezond evenwicht. Prijselasticiteit geeft de verandering in vraag weer wanneer de prijs verhoogd en verlaagd wordt. Als een product elastisch is zal de vraag af- of toenemen bij respectievelijk een prijsverhoging of verlaging. Bij een inelastische vraag reageert de gevraagde hoeveelheid niet sterk op prijsverandering. Een voorbeeld is olie. Meestal duurt het een tijd voordat de vraag naar benzine afneemt na een prijsstijging.
3. Malthusiaanse catastrofe
De Malthusiaanse catastrofe (‘The Malthusian trap’) houdt in dat de wereldbevolking sneller groeit dan de productie van voedsel. Het Westen is echter ontsnapt aan deze catastrofe middels een afnemende populatie en technologische vooruitgang. Afrika en veel Aziatische landen zitten nog wel gevangen in de Malthusiaanse catastrofe.
4. Opportuniteitskosten
Er bestaat niet zoiets als een gratis lunch is een bekende economische uitspraak. Dat is waar, want hoewel iemand weliswaar je lunch betaalt heb je wel je tijd opgeofferd die je wellicht beter had kunnen besteden. Omdat tijd een schaars goed is, wordt je voortdurend gedwongen de afweging te maken: Waar ga ik mijn tijd aan wijden? Opportuniteitskosten – ook wel alternatieve kosten – zijn de kosten van het opgeofferde alternatief. Je bent in het park gaan wandelen in plaats van te werken en hebt daardoor opportuniteitskosten gemaakt.
5. Incentives
Economen hebben de taak om uit te vinden wat mensen motiveert. Dat kunnen financiële prikkels zijn, maar ook niet financiële prikkels, zoals ‘een goed gevoel’, wat je bijvoorbeeld krijgt van altruïstische acties. Achter alles zit wel een verborgen incentive. Centrale banken en overheden maken hier gebruik van om de economie aan de praat te houden middels rentemanipulaties en fiscale prikkels. Maar mensen reageren niet alleen op de wortel, maar ook op de stok. Denk maar aan verkeersboetes. Incentives brengen acties teweeg.
6. Arbeidsdeling
Door de productie te verdelen in gespecialiseerde stappen kan enorme productiviteitswinst behaald worden. Het bekendste voorbeeld is het T-Model Ford van Henry Ford die middels de eerste lopende band tot stand kwam. Nadelen van arbeidsdeling is dat grote groepen werknemers blijvend werkloos kunnen worden wanneer er geen vraag meer is naar hun specialismen. Het werk kan ook geestdodend zijn. Voor werkgevers kan het nadeel zijn dat er veel macht komt te liggen bij groepen gespecialiseerde werknemers die middels stakingen eisen kunnen afdwingen.
1912 Ford Model T advertisement from FORD TIMES, December 1911 from FLICKR
7. Comparatief voordeel
Economie is niet een ‘zero-sum-game’ waarbij de winst van de ene het verlies van de ander betekent. Stel dat je twee landen hebt – Engeland en Portugal – die wol en wijn produceren. Maar Portugal is beter in het produceren van beide. Maar omdat Portugal slechts een beperkt aantal uren kan besteden aan productie, is het land beter af wijn te ruilen tegen wol met Engeland. Dan krijg je een win-win situatie. Critici van de wet van comparatief voordeel stellen dat deze niet meer van toepassing is in de moderne economische wereld, omdat kapitaaleigenaren hun productie kunnen verplaatsen naar waar ze maar willen (waar de kosten het laagste zijn). Maar vele economen vinden het nog steeds één van de belangrijkste economische ideeën ooit, omdat het landen aanzet tot naar buiten kijken in plaats van naar binnen, en dat levert welvaart voor allen op.
8. Kapitalisme
De val van de Sovjet Unie en de Berlijnse Muur waren een enorme overwinning van het kapitalisme. Toch is het ook het economische model dat het meeste kritiek heeft gekregen. De negatief geladen naam is zelfs door socialisten bedacht om aan te geven waar het volgens hen om gaat: exploitatie, ongelijkheid en oppressie. Kritiek op het kapitalisme is dat het leidt tot werkloosheid en ongelijkheid, dat vrije markten de neiging hebben tot ‘boom and bust’, en dat kapitalisme geen rekening houdt met het milieu. Toch heeft het systeem de economieën die het omarmt hebben in een veel betere staat gebracht dan andere economische systemen. Daarom moeten economen concluderen dat het tot nu toe het beste systeem is dat we ontdekt hebben om economieën tot bloei te brengen.
9. Keynesianisme
Deze nog steeds veelgebruikte economische school is het gedachtegoed van econoom John Maynard Keynes (1883-1946) – één van de grootste denkers van de 20ste eeuw. Het centrale idee is dat overheden een rol te vervullen hebben om de economie draaiende te houden in tijden van problemen. De overheid kan invloed uitoefenen door geld te lenen en uit te geven, en een stimulerend fiscaal beleid te voeren. Door het zogeheten ‘multipliereffect’ lopen de uitgaven die de overheid doet door in de hele economie. Stel, de overheid laat een brug bouwen, dan neemt het bouwbedrijf extra mensen aan en geven de werknemers hun salarissen uit aan eten, uitgaan en auto’s. Het effect van de uitgave is zo veel groter. Keynesianisme maakte een comeback na de grote recessie van 2008 toen overheden het systeem wereldwijd hanteerde om hun economieën te kickstarten.
10. Monetarisme
De ideeën van Keynes stonden lijnrecht tegenover die van Milton Friedman. Keynes pleitte voor het aanpakken van werkloosheid door overheidsingrijpen. Friedman vond dat de overheid mensen met rust moest laten en zich moest richten op het controleren van de hoeveelheid geld die in de economie omgaat. Het bestrijden van inflatie is een zeer belangrijk onderdeel van monetarisme. In tegenstelling tot Keynes geloofde Friedman dat werknemers een lager salaris en bedrijven lagere prijzen zouden accepteren onder dreigende inflatie. Het probleem van de theorie van Friedman is dat de effecten van de hoeveelheden geld die in omloop worden gebracht erg lastig te meten zijn.
Vaak zijn de systemen die we zelf hebben geaccepteerd om te overleven dezelfde systemen die ons tegenwerken in bereiken wat we echt nodig hebben.
Al sinds de crisis van 2008 voelt ons economische systeem niet helemaal goed meer aan. Er ‘klopt iets niet aan’, al is het soms lastig de vinger er op te leggen wat er dan niet aan klopt. De documentaire ‘Four Horsemen’ behandeld vijf zeer schadelijke elementen van ons economische systeem dat zonder twijfel toe is aan drastische hervormingen.
1. Fundamentele ontwerpfout
Toen de Sovjet Unie uiteenviel in 1991 heerste er een triomfantelijk gevoel dat nooit meer is weggegaan: het kapitalisme heeft gezegevierd. Jawel, het is het best werkende economische systeem dat we tot nu toe hebben ontdekt, maar ieder model dat is gebaseerd op oneindige groei is gedoemd om op een gegeven moment te falen. Hoe meer we groeien, hoe meer we de natuurlijke hulpbronnen van de aarde uitputten en daarmee armoede creëren. Zonder grootschalige hervormingen staat het kapitalisme hetzelfde lot te wachten als het communisme.
2. Ongebreidelde geldcreatie
Een verrassend groot aantal mensen gelooft dat banken geld verdienen door spaargeld van hun klanten te beleggen. Velen geloven zelfs dat het fysieke geld nog in de kluizen van banken ligt opgeslagen. Dat is al lang niet meer het geval. Op dit moment bestaat ruim 95 procent van de geldhoeveelheid uit digitaal geld. Minder dan vijf procent is nog fysiek geld.
Banken creëren het digitale geld door hun balansen te verhogen. Wanneer er echter te veel geld in omloop komt, neemt de waarde van het geld af. Een ijzeren economische wet is dat er niet zoiets bestaat als een gratis lunch. Geldcreatie heeft in de geschiedenis altijd geleid tot uiteindelijke neergang van de economie waar het werd toegepast. In het ten ondergaande Romeinse keizerrijk, was de basis onder de valuta verwijderd door de machthebbers. Ook wij hebben de goudstandaard al lang geleden ingeruild voor het systeem van fiat geld.
3. Groeiende schuldenberg
Sinds de jaren 80’, de tijd van Thatcher en Reagan, zijn banken, consumenten en overheden steeds grotere hoeveelheden geld gaan lenen. De wereldwijde schuldenberg heeft al lang geleden het punt gepasseerd waarop volledige afbetaling ooit nog mogelijk is. 97 procent van het geld in omloop in de wereld bestaat nu uit schuld.
Vroeg of laat zal er een grote reset moeten komen, zoals Willem Middelkoop bepleit in zijn boek ‘The Big Reset’. Het lastige is dat bij het kwijtschelden van schulden er aan de andere kant van de balans bezittingen geschrapt moeten worden. En eigenaren van deze bezittingen, zoals pensioenfondsen, zullen niet staan te springen om dat te doen. Ondertussen groeit de schuldenberg snel door, en komt er een moment dat een gecoördineerde actie op globale schaal niet kan uitblijven. Middelkoop denkt dat dit voor 2020 zal plaatsvinden.
4. Zieke financiële sector
Bankiers zijn van origine geen ondernemers, maar verstrekkers van financieringen aan bedrijven. Zij zorgen voor de smeerolie in de economie. Later kwamen de investeringsbanken die zich wel bezig houden met ondernemen, waarbij ze risico’s nemen. Om een of andere reden vonden we het geen probleem wanneer dergelijke investeringsbanken of zakenbanken werden samengevoegd met gewone banken. Vervolgens vonden we dat dergelijke banken geen regels nodig hadden en zeer uitvoerige deregulering – het gevolg van overmatig vertrouwen in het financiële systeem – heeft ervoor gezorgd dat deze instellingen steeds machtiger zijn geworden en nu aan het ondernemen zijn voor het risico van de belastingbetaler (‘too big to fail’).
De banken zelf willen het systeem echter niet veranderen omdat ze zoveel geld verdienen, waarvan ze politieke invloed kunnen kopen middels campagnedonaties. Ook leveren ze veelvuldig mensen aan de politiek én de centrale banken die het beleid verder in hun voordeel kunnen omvormen. De oplossing voor dit enorme probleem ligt in het herstructureren van de politiek. Op zijn minst zou het systeem van campagnedonaties moeten worden afgeschaft, zodat het volk het weer voor het zeggen krijgt in plaats van de financiële sector.
5. Enorme misallocatie van kapitaal
Bij een goed werkend systeem zou er sprake moeten zijn van een enigszins gelijkmatige verdeling van de kapitaalgoederen. In onze wereld is hier geen sprake van. De ene helft van de wereld gooit dagelijks tonnen eten weg, en aan de andere kant van de wereld gaan miljoenen mensen met honger naar bed. Het aantal mensen in de wereld dat honger lijdt neemt af, maar is nog altijd erg hoog.
Kortom, we hebben een systeem gecreëerd waar uiteindelijk maar heel weinig mensen van profiteren. Door ontwikkelingen als geldontwaarding en een toenemende concentratie van vermogen (Piketty) neemt de ongelijkheid verder toe. Een systeem van vrije markt met overheidsinmenging kan heel goed werken, maar er is een gelijk speelveld nodig voor de deelnemers. Dat is er in ons huidige systeem niet of in ieder geval in zwaar onvoldoende mate.
Conclusie
Het huidige economische systeem voelt niet meer goed, en bovenstaande feiten maken duidelijk dat dit gevoel ook gegrond is: het past bij de situatie. De periode van zeven jaar crisis is een andere indicator dat het nooit meer ‘business as usual’ wordt en dat we afstevenen op verdere crises en een uiteindelijke crash der crashes.
We proberen dat vervelende gevoel weg te krijgen door verdere groei na te jagen en meer te consumeren. Echter, je kunt nooit genoeg krijgen van wat je niet nodig hebt. Wat we echt nodig hebben in de samenleving is een sterke morele overtuiging dat het weer klopt wat we aan het doen zijn.
De klassieke economen, zoals Adam Smith, wisten heel goed van bovenstaande gevaren die bij een vrije markt economie op de loer lagen. Hun nalatenschap bevat de kennis en kunde om tot een hernieuwde economie te komen die de hele mensheid dient, en niet slechts een heel klein deel daarvan. Dat heeft niks met socialisme te maken, maar met het installeren van gezond kapitalisme. We zijn nu in een extreme vorm van kapitalisme terecht gekomen waar slechts een kleine elite bij gebaat is. Enkele voorstellen die de documentaire doet voor verbetering zijn;
– Hervormen belastingstelsel (belasting consumptie ipv inkomen).
– Gezondere ratio’s salarissen binnen organisaties.
– Werknemers die eigenaren van bedrijven worden.
– Aan banden leggen van de Wall Street elite (‘We have to take these guys on’).
De invloed die we als klein landje kunnen hebben op wereldschaal is beperkt, maar een beetje strijdlust kan geen kwijt, en die wekt ‘Four Horsemen’ zeker op. Kijk zelf: