Ready Player Two: Ultieme nerd fantasie vervolgd

Het vervolg op ‘Ready Player One’ – dat in 2018 verfilmd werd door Steven Spielberg – is een must voor nerds en geeks. In deel 1 won de wees Wade Watts, met een aantal vrienden, een Easter egg hunt met als hoofdprijs de ‘Oasis’, een virtuele wereld gebouwd door de excentrieke game designer James Halliday die de wedstrijd organiseerde toen hij hoorde dat hij stervende was. De wedstrijd was een soort Willy Wonka contest voor geeks, want de Gunters (Egg Hunters) moeten vooral verstand hebben van jaren 80’ films, muziek en games – de allergrootste passies van Halliday en mede-oprichter Ogden Morrow (gespeeld door de geweldige Simon Pegg in de film).

In deel 2 zijn Watts en vrienden dus de eigenaar van het grootste economische asset ooit gecreëerd. Want in de toekomst – het boek speelt zich af in 2048 – hebben milieu- en klimaatproblemen de planeet dusdanig verziekt dat alleen nog in de virtuele wereld plezier te beleven valt (zoals wel vaker bij sci-fi’s een realistisch scenario dus). De overleden Halliday heeft in het vervolg wat nieuwe verrassingen in petto voor Watts en zijn vrienden. Allereerst nieuwe technologie, waarbij het mogelijk is je brein direct aan de Oasis te koppelen, zodat je de virtuele wereld als een soort lucide droom kunt ervaren. Ook heeft hij een nieuwe wedstrijd georganiseerd, ditmaal een zoektocht naar zeven scherven die verstopt zijn in verschillende virtuele werelden in de Oasis. De helden zullen al hun popcultuurkennis en game skills weer keihard nodig hebben.

Zoals iedere sci-fi fan weet is het nooit slim om je brein direct aan een machine te koppelen en dit blijkt ook hier weer het geval. In het eerste deel waren de corporate Sixers onder leiding van de ‘giant dickhead’ Nolan Sorento de grote vijand. In dit deel is de avatar van Halliday, genaamd Anorak (vernoemd naar de ‘dungeon master’ in Dungeons and Dragons), zelfbewust en evil geworden. Een doorgedraaide AI dus, zoals HAL in 2001: A Space Oddysey en Agent Smith in The Matrix films. Zeer toepasselijk voor dit type verhaal.

Anorak houdt miljoenen Oasis-gebruikers gegijzeld in de Oasis via hun brein-computer-interfaces en eist dat Watts de zeven scherven vindt zodat hij een digitale versie van zijn oude geliefde tot leven kan wekken. In de zoektocht komen Watts – of liever gezegd zijn avatar Parzival – en vrienden op o.a. een Prince-planeet, een John Hughes wereld, Middle-Earth en andere met popcultuur doordrenkte werelden.

Het boek kreeg bakken kritiek omdat het slecht geschreven zou zijn. Dit is wel terecht, maar ik heb er toch een zwak voor. Het zijn vooral de beschrijvingen van de Oasis die de fantasie prikkelen. Ik denk dat de metaverse hier serieus op gaat lijken: de mogelijkheden zijn onbegrensd voor nerds om hun passies om te zetten in virtuele creaties. Tijdreizen met Doc Brown, de strijd aangaan met Morgoth op Midden-Aarde, Prince uitdagen voor een dans contest, zwemmen met Jaws, optreden met de Rolling Stones, verzin het maar. Was het maar vast 2048 minus de verwoeste natuur. Maar de Oasis? Bring it on.

The Hobbit: Een persoonlijke reis

19 december 2001 – Ik had een dag vrijgenomen van de opleiding journalistiek die ik toen volgde om naar één van de belangrijkste films van mijn leven te gaan; The Lord of the Rings: The Fellowship of the Ring. Het was een woensdag en ik ging in mijn eentje naar Pathe City in Amsterdam en heb de voorstelling van mijn leven gehad. Wat een fantastische filmervaring. Fantastisch in termen van schaal en visueel spektakel. Zonder twijfel, maar belangrijker voor de beleving is uiteindelijk het verhaal over wezens die hun lotsbestemming moeten ontdekken en de moed die dat van ze vergt.

Het is inmiddels 11 jaar geleden – een lange tijd – maar tegelijk lijkt het zo ontzettend kort. Ik wist toen nog niet wat mijn eigen lotsbestemming was, met wie ik zou eindigen en waar. Ik kende haar gek genoeg al wel… Inmiddels is mijn leven behoorlijk veranderd. Ik ben bijna 10 jaar samen met Loesje, we hebben een kind samen, een huis, een eiland, veel dieren. Ik ben opleidingen begonnen en heb ze afgesloten, ik heb een baan – al vijf jaar, Loesje heeft een konijnenopvang. We hebben nieuwe mensen leren kennen, anderen zijn afgevallen…

Op filmgebied is er ook veel veranderd. Sinds Avatar is het de normaalste zaak van de wereld om met een 3D-bril op je hoofd in de bioscoop te zitten. In The Hobbit: An Unexpected Journey gebruiken de makers voor het eerst een ‘48 frames per seconde techniek’, die de film een geweldige diepte en scherpte meegeeft. In scènes waar letterlijk honderden karakters tegelijk alle kanten op bewegen is de dynamische actie met gemak te volgen. Geslaagd experiment dus; voer dit maar in bij alle 3D spektakels.

12 december 2012 – Bijna exact 11 jaar na dato zit ik in de Pathe City voor The Hobbit: An Unexpected Journey. Geregisseerd door één van mijn grootste filmhelden: Peter Jackson, die met The Lord of the Rings trilogie, een tijdloze en monumentale fantasievisie neerzette. Dit zijn de films die ik met mijn kinderen wil kijken op winterse zondagen. The Hobbit sluit hier naadloos bij aan.

The Hobbit

Vanaf de eerste minuut, waarin Bilbo ons meeneemt in de fascinerende geschiedenis van de dwergen, was ik weer helemaal terug in Midden-Aarde. Qua opbouw en structuur lijkt me film exact op The Fellowship of the Ring. Na de geschiedenis van de dwergen is de missie duidelijk en stelt tovenaar Gandalf wederom een curieus gezelschap samen om de reis mee te gaan maken. Een cruciaal lid van het gezelschap wordt wederom een hobbit – Bilbo Baggins ditmaal – die eigenlijk niet gewend is veel buiten zijn comfortabele hobbithol te komen. Onderweg komen ze het ene gevaar na het andere tegen – orks, goblins, wargs, reuzen, trollen en donkere magie – terwijl ze dichter bij hun bestemming komen: the lonely mountain (Erebor) waar de magnifieke draak Smaug zich schuilhoud met zijn veroverde goudschat van de dwergen.

Ik was een beetje bang dat de film te lang zou duren sinds Jackson had aangekondigd dat hij The Hobbit in drie delen zou uitbrengen. Het bronmateriaal bedraagt namelijk maar zo’n 250 pagina’s (ter vergelijking: The Lord of the Rings heeft 1300 pagina’s). Mijn angst bleek volledig ongegrond. De film vloog voorbij en iedere scene – of hij nu wel of niet uit het boek kwam – voelde volledig gerechtvaardigd. Wat geweldig dat ons de komende twee jaar rond kerstmis nog zo’n ervaring wacht.

Missie geslaagd dus. Waar Jackson wat mij betreft vooral veel waardering voor verdiend is hoe hij zijn personages zo écht weet te maken. Dat is namelijk cruciaal om publiek mee te krijgen in een fantasiewereld, hoe overtuigend de visuele effecten ook mogen zijn. Slechts weinig filmmakers slagen hier zo goed in als Jackson. De 13 dwergen zijn fantastisch neergezet, en de relatie tussen Bilbo, Gandalf en dwergenleider Thorin Oakenshield is oprecht ontroerend. Geweldig gespeeld door deze drie hoofdpersonen ook, met precies de juiste balans tussen drama en humor. The Hobbit maakt nu al – ik veronderstel bij vele fans van deze films – meteen al een belangrijk deel uit van mijn eigen reis door het leven. Daarom is de titel ‘An Unexpected Journey’ ook zo goed. Het gaat niet alleen om de letterlijke reis die Bilbo gaat maken, maar de reis die ieders leven is. Soms komt er iets op je pad waar je niet om gevraagd hebt, en dan moed tonen en de juiste keuzes maken is wat je maakt als mens – en als hobbit.