Nog 10 economische ideeën die je echt moet kennen

Verbeter je economisch denken met deze 10 economische theorieën en definities. Dit is een vervolg op: 10 economische ideeën die je echt moet kennen

11. Communisme
In 2005 stelde BBC een lijst samen van de meeste favoriete filosofen aller tijden. Op de eerste plaats kwam Karl Marx met een verbijsterende 28 procent van de 30.000 stemmen. Hoe kan het dat Marx zo populair is terwijl zijn ideeën in de praktijk mislukt zijn? Het centrale idee in de theorie van Marx is dat maatschappijen – net als mensen – door een evolutieproces gaan. Daarbij adapteren ze eerst minder ideale systemen, zoals kapitalisme, om uiteindelijk te eindigen met het ideale, klasseloze systeem: het communisme. Het is echter ontzettend lastig gebleken een economie centraal aan te sturen. De voorbeelden uit de 20ste eeuw zijn dan ook niet erg succesvol te noemen. De Sovjet Unie heeft zich op slecht één gebied ontwikkeld tijdens het communistische bewind: ruimtevaart en het leger. Niet toevallig was dat ook het enige gebied waarop het concurrentie ondervond, namelijk van de Verenigde Staten.

12. Individualisme
Individualisme stamt uit de Oostenrijkse school van economie, begonnen door Carl Menger. Het centrale idee is dat individuele keuzes het grootste belang hebben. Mainstream economics is een top-down studie die kijkt naar hoe goed een economie het doet, en aan welk beleid dat te wijten is. In de Oostenrijkse school werd het individu op de voorgrond geplaatst. Het economisch succes van een land is de optelsom van de keuzes van miljoenen individuen. Wat heb je aan dit gedachtegoed dat sceptisch staat tegenover forecasts, en economie ziet als kunst en niet als wetenschap? Toch is het een belangrijk idee geweest in de toename van laisser-faire; het vrij laten van productie en (handels)verkeer. Dit vormde het centrale idee in de regeringen van Ronald Reagan en Margaret Thatcher.

13. Aanbodeconomie (supply side economics)
Gericht op de aanbodskant van de economie (bedrijven en werknemers). Dit is een controversieel onderwerp omdat het twee groepen in tweeën splitst: diegenen die geloven dat de overheid een rol te vervullen heeft in de distributie van welvaart, en diegenen die geloven dat je mensen en bedrijven zoveel mogelijk vrij moet laten. Die laatste groep is bijvoorbeeld vaker voorstander van privatisering van water- en energiebedrijven. Fiscaal beleid is ook een belangrijk onderdeel van aanbodeconomie, omdat het een belangrijke prikkel is om de aanbodskant (productie en arbeid) in beweging te krijgen. Vraagt de overheid te veel belasting, wordt het minder aantrekkelijk om te gaan werken. Vragen ze te weinig, dan hebben ze te weinig inkomsten om sociale voorzieningen in stand te houden. De kunst is om precies het juiste tarief te vinden.

14. Marginalisme
De hele nacht doorleren voor een examen doe je omdat je je diploma wilt halen, maar er komt een punt waarop je beter kunt gaan slapen dan verder doorleren. Dat is het bepalen van de marge. Een ander voorbeeld is het produceren van een gloeilamp. Op een gegeven punt is de omzet die je haalt uit de productie van één extra gloeilamp lager dan de productiekosten die je ervoor moet maken. Marginalisme wordt dus geassocieerd met argumenten over veranderingen in de hoeveelheden van een product of dienst die de subjectieve waarde bepalen. De Britse econoom Alfred Marshall speelde een belangrijke rol in de ‘marginalist revolution’, het idee dat consumenten proberen hun consumptie aan te passen totdat het marginale nut gelijk komt te staan aan de prijs.

15. Geld
Niet alles in de economie is geld, maar geld maakt wel economen van ons allemaal. Zonder geld zouden we aan ruilhandel overgeleverd zijn, en zouden onze economieën zeer complex en inefficiënt worden. Geld is een rekenmiddel waarmee we gemakkelijk de waarde van transacties kunnen berekenen. Er zijn twee soorten. Grondstoffen (commodity) geld dat een intrinsieke waarde heeft, zoals goud, voedsel en sigaretten (in een gevangenis). En chartaal (fiat) geld, zoals een briefje van vijf euro dat iets waard is omdat de overheid dat zegt. Geld functioneert alleen als er vertrouwen is. Een belangrijke rol van de overheid is zorgen dat geld in de toekomst nog wat waard is om het vertrouwen te handhaven. Hoeveel geld er in een economie omgaat is een goede manier om vast te stellen hoe gezond een economie is. Mensen die veel geld hebben voelen zich rijk en geven veel uit. In reactie daarop kopen bedrijven meer grondstoffen en materialen in om aan de vraag te voldoen.

10 economische ideeën - Geld

16. Micro en Macro
Micro is klein. Macro is groot. Micro-economie – een bottum-up benadering van economie – houdt zich bezig met de vraag hoe huishoudens en bedrijven beslissingen nemen en interacteren met de markt. Macro-economie – een top-down benadering – houdt zich bezig met het functioneren van complete economieën. De micro-economie is een heel breed veld dat kijkt naar vraag en aanbod, en hoe bijvoorbeeld huishoudens reageren op zekere belastingmaatregelen. Specialismen binnen de micro-economie zijn bijvoorbeeld public finance, de arbeidsmarkt, of een bepaalde sector. Een macro-econoom zal zich typisch afvragen waarom de groei van een land zo hoog is, terwijl de inflatie laag blijft (dit was het geval in de VS in de jaren 90’). Een ander voorbeeld is Pikkety die onderzoekt waarom er meer ongelijkheid is ontstaan in o.a. het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk.

17. Bruto Binnenlands Product (BBP)
Het belangrijkste economische cijfer dat de inkomsten en uitgaven van een land of economie meet. Daarbij worden ook de inkomens van buitenlandse firma’s meegerekend die binnen de grenzen van dat land opereren. Het nominale BBP betekent dat de inflatie al verrekend is in het cijfer. Economen kijken vooral naar de groei van het BBP. Of de krimp natuurlijk; als het BBP twee kwartalen achter elkaar daalt zit dat land in een recessie. Het BBP heeft wel wat beperkingen. Stel, dat een land bijvoorbeeld heel veel immigranten binnenhaalt stijgt het BBP wel, maar niet de individuele output per medewerker. Daarom kijken sommige economen liever naar de productiviteit per medewerker. Toch blijft het BBP de maatstaf om het succes van een economie aan af te lezen.

18. Centrale banken and rentetarieven
Centrale banken sturen de economie weg van ‘booms en busts’. Als de economie heel hard groeit moeten ze de rente verhogen om op een beschaafde wijze een einde aan het feestje te maken. Als de economie in een dal raakt kunnen ze de rente weer verlagen, zodat de economie weer een kickstart krijgt. Niet alleen inflatie wordt beïnvloed door rentetarieven, maar ook valuta. Dat maakt het meer of minder interessant voor landen om te investeren in het land, en het kan de export duurder en onaantrekkelijker maken.

Een ander controlemechanisme van centrale banken is bepalen hoeveel reserves de banken moeten aanhouden, die weer bepaalt hoeveel ze aan hun klanten kunnen uitlenen. Centrale banken hebben ook de functie het onderliggende economische systeem te ondersteunen. Als alles goed gaat op Wall Street en in The City is zo’n rol nauwelijks nodig, maar na de crisis van 2008 pompte centrale banken – als ‘lender of last resort’ – heel veel geld in de economie onder de noemer ‘quantitative easing’. De gevolgen hiervan zijn nog onbekend, maar in de economie bestaat er niet zoiets als een ‘free lunch’.

19. Inflatie
Aan het begin van het millennium werd Zimbabwe getroffen door hyperinflatie. Het vervelende van inflatie is dat het ‘out of control’ kan schieten. De belangrijkste rol van centrale banken en landen is om inflatie op een acceptabel niveau te houden. Als het te hoog is, dan raakt de economie oververhit. Als het te laag is, raakt de economie in een malaise. Bij een hoge inflatie is het probleem dat teveel geld achter te weinig goederen aanzit. Centrale banken kunnen dan de rente verhogen, zodat er minder geleend wordt en de balans wordt hersteld. Meestal wordt inflatie per jaar gemeten. Een inflatie van drie procent per jaar betekent dat de prijzen over de hele economie drie procent hoger liggen dan 12 maanden eerder. Te hoge inflatie is zeer schadelijk voor de economie. Stagflatie is hoge inflatie gekoppeld aan recessie. Ideaal voor de economische ontwikkeling is langzaam stijgende prijzen.

20. Schuld en deflatie
In de jaren 20’ in de Verenigde Staten was er veel gespeculeerd met geleend geld door banken wat leidde tot de grote crash van 1929, die gevolgd werd door een jarenlange depressie (langdurige krimpende economie). Een van de problemen die aan het hart lag van de crisis was deflatie. Mensen hadden het gevoel dat de prijzen opgeblazen waren – wat ook zo was – en als gevolg hiervan begonnen de prijzen heel hard te dalen. Geld werd dus wel meer waard, maar schulden werden veel duurder om af te lossen, het grootste probleem van deflatie.

Deflatie is een ramp voor werkgevers. Ze verdienen minder aan hun producten en diensten, maar zitten juridisch wel vast aan verplichtingen, zoals schulden en personeelskosten. Het leidt dus tot werkloosheid. Banken hebben het probleem dat personen en bedrijven waar ze schulden hebben uitstaan deze niet meer kunnen afbetalen. Het lijkt dus in eerste instantie aantrekkelijk voor werknemers, maar is dat niet. Bij deflatie is het probleem dat schulden opgeblazen worden. De oplossing voor deflatie van centrale banken is obligaties opkopen en geld in de economie pompen. Dat is dan ook precies wat centrale banken sinds 2008 hebben gedaan. Dit lijkt het gewenste effect te hebben, maar is dat ook zo?

Gebaseerd op:
‘50 Economics Ideas You Really Need to Know’
by Edmund Conway
(Maar voor de overige 30 moet je het boek maar lezen)

5 ‘inconvenient truths’ over ons economische systeem

Four Horsemen 0

Door Jeppe Kleijngeld

Vaak zijn de systemen die we zelf hebben geaccepteerd om te overleven dezelfde systemen die ons tegenwerken in bereiken wat we echt nodig hebben.

Al sinds de crisis van 2008 voelt ons economische systeem niet helemaal goed meer aan. Er ‘klopt iets niet aan’, al is het soms lastig de vinger er op te leggen wat er dan niet aan klopt. De documentaire ‘Four Horsemen’ behandeld vijf zeer schadelijke elementen van ons economische systeem dat zonder twijfel toe is aan drastische hervormingen.

Four Horsemen 1

1. Fundamentele ontwerpfout

Four Horsemen 5

Toen de Sovjet Unie uiteenviel in 1991 heerste er een triomfantelijk gevoel dat nooit meer is weggegaan: het kapitalisme heeft gezegevierd. Jawel, het is het best werkende economische systeem dat we tot nu toe hebben ontdekt, maar ieder model dat is gebaseerd op oneindige groei is gedoemd om op een gegeven moment te falen. Hoe meer we groeien, hoe meer we de natuurlijke hulpbronnen van de aarde uitputten en daarmee armoede creëren. Zonder grootschalige hervormingen staat het kapitalisme hetzelfde lot te wachten als het communisme.

2. Ongebreidelde geldcreatie

Four Horsemen 2

Een verrassend groot aantal mensen gelooft dat banken geld verdienen door spaargeld van hun klanten te beleggen. Velen geloven zelfs dat het fysieke geld nog in de kluizen van banken ligt opgeslagen. Dat is al lang niet meer het geval. Op dit moment bestaat ruim 95 procent van de geldhoeveelheid uit digitaal geld. Minder dan vijf procent is nog fysiek geld.

Banken creëren het digitale geld door hun balansen te verhogen. Wanneer er echter te veel geld in omloop komt, neemt de waarde van het geld af. Een ijzeren economische wet is dat er niet zoiets bestaat als een gratis lunch. Geldcreatie heeft in de geschiedenis altijd geleid tot uiteindelijke neergang van de economie waar het werd toegepast. In het ten ondergaande Romeinse keizerrijk, was de basis onder de valuta verwijderd door de machthebbers. Ook wij hebben de goudstandaard al lang geleden ingeruild voor het systeem van fiat geld.

3. Groeiende schuldenberg

Four Horsemen 6

Sinds de jaren 80’, de tijd van Thatcher en Reagan, zijn banken, consumenten en overheden steeds grotere hoeveelheden geld gaan lenen. De wereldwijde schuldenberg heeft al lang geleden het punt gepasseerd waarop volledige afbetaling ooit nog mogelijk is. 97 procent van het geld in omloop in de wereld bestaat nu uit schuld.

Vroeg of laat zal er een grote reset moeten komen, zoals Willem Middelkoop bepleit in zijn boek ‘The Big Reset’. Het lastige is dat bij het kwijtschelden van schulden er aan de andere kant van de balans bezittingen geschrapt moeten worden. En eigenaren van deze bezittingen, zoals pensioenfondsen, zullen niet staan te springen om dat te doen. Ondertussen groeit de schuldenberg snel door, en komt er een moment dat een gecoördineerde actie op globale schaal niet kan uitblijven. Middelkoop denkt dat dit voor 2020 zal plaatsvinden.

4. Zieke financiële sector

Four Horsemen 3

Bankiers zijn van origine geen ondernemers, maar verstrekkers van financieringen aan bedrijven. Zij zorgen voor de smeerolie in de economie. Later kwamen de investeringsbanken die zich wel bezig houden met ondernemen, waarbij ze risico’s nemen. Om een of andere reden vonden we het geen probleem wanneer dergelijke investeringsbanken of zakenbanken werden samengevoegd met gewone banken. Vervolgens vonden we dat dergelijke banken geen regels nodig hadden en zeer uitvoerige deregulering – het gevolg van overmatig vertrouwen in het financiële systeem – heeft ervoor gezorgd dat deze instellingen steeds machtiger zijn geworden en nu aan het ondernemen zijn voor het risico van de belastingbetaler (‘too big to fail’).

De banken zelf willen het systeem echter niet veranderen omdat ze zoveel geld verdienen, waarvan ze politieke invloed kunnen kopen middels campagnedonaties. Ook leveren ze veelvuldig mensen aan de politiek én de centrale banken die het beleid verder in hun voordeel kunnen omvormen. De oplossing voor dit enorme probleem ligt in het herstructureren van de politiek. Op zijn minst zou het systeem van campagnedonaties moeten worden afgeschaft, zodat het volk het weer voor het zeggen krijgt in plaats van de financiële sector.

5. Enorme misallocatie van kapitaal

Four Horsemen 7

Bij een goed werkend systeem zou er sprake moeten zijn van een enigszins gelijkmatige verdeling van de kapitaalgoederen. In onze wereld is hier geen sprake van. De ene helft van de wereld gooit dagelijks tonnen eten weg, en aan de andere kant van de wereld gaan miljoenen mensen met honger naar bed. Het aantal mensen in de wereld dat honger lijdt neemt af, maar is nog altijd erg hoog.

Kortom, we hebben een systeem gecreëerd waar uiteindelijk maar heel weinig mensen van profiteren. Door ontwikkelingen als geldontwaarding en een toenemende concentratie van vermogen (Piketty) neemt de ongelijkheid verder toe. Een systeem van vrije markt met overheidsinmenging kan heel goed werken, maar er is een gelijk speelveld nodig voor de deelnemers. Dat is er in ons huidige systeem niet of in ieder geval in zwaar onvoldoende mate.

Conclusie
Het huidige economische systeem voelt niet meer goed, en bovenstaande feiten maken duidelijk dat dit gevoel ook gegrond is: het past bij de situatie. De periode van zeven jaar crisis is een andere indicator dat het nooit meer ‘business as usual’ wordt en dat we afstevenen op verdere crises en een uiteindelijke crash der crashes.

We proberen dat vervelende gevoel weg te krijgen door verdere groei na te jagen en meer te consumeren. Echter, je kunt nooit genoeg krijgen van wat je niet nodig hebt. Wat we echt nodig hebben in de samenleving is een sterke morele overtuiging dat het weer klopt wat we aan het doen zijn.

De klassieke economen, zoals Adam Smith, wisten heel goed van bovenstaande gevaren die bij een vrije markt economie op de loer lagen. Hun nalatenschap bevat de kennis en kunde om tot een hernieuwde economie te komen die de hele mensheid dient, en niet slechts een heel klein deel daarvan. Dat heeft niks met socialisme te maken, maar met het installeren van gezond kapitalisme. We zijn nu in een extreme vorm van kapitalisme terecht gekomen waar slechts een kleine elite bij gebaat is. Enkele voorstellen die de documentaire doet voor verbetering zijn;
– Hervormen belastingstelsel (belasting consumptie ipv inkomen).
– Gezondere ratio’s salarissen binnen organisaties.
– Werknemers die eigenaren van bedrijven worden.
– Aan banden leggen van de Wall Street elite (‘We have to take these guys on’).

De invloed die we als klein landje kunnen hebben op wereldschaal is beperkt, maar een beetje strijdlust kan geen kwijt, en die wekt ‘Four Horsemen’ zeker op. Kijk zelf:

Bronnen:
http://onsgeld.nu/huidige-systeem/
http://www.fourhorsemenfilm.com/
http://www.thebigresetblog.com/

Staat er een monetaire zeepbel op knappen?

‘The global financial system, that has produced more and more credit in increasingly easier ways, possibly has reached the point that it can no longer operate in an effective way.”

– Bill Gross, Oprichter investeringsfonds PIMCO

Wat Willem Middelkoop vertelt in zijn laatste boek ‘De Big Reset’ is verontrustend. Sinds de crisis hebben de centrale bankiers grote hoeveelheden geld gedrukt. Alhoewel gedrukt… Tegenwoordig wordt geld gecreëerd door een getal met héééééééél veel nullen op een computer in te toetsen.

Monetaire Zeepbel 1

Dat klopt, geld wordt uit het niets gemaakt en de hoeveelheid chartaal geld is nog maar een heel klein deel van de totale geldhoeveelheid die in omloop is. Centrale bankiers worden niet voor niets ‘de alchemisten van onze tijd’ genoemd. Maar als we echt uit het niets geld konden creëren hadden we het welvaartsprobleem al opgelost.

Het grootse risico van deze maatregel – die centrale bankiers ook wel ‘quantitative easing’ noemen zodat de gewone Jan op de straat het niet meer begrijpt – is hyperinflatie. Hierbij wordt de waarde van een valuta snel minder en neemt de koopkracht van burgers enorm af. Wanneer de economie in een dergelijke negatieve spiraal belandt is er geen remmen meer aan, en zal snel ruilhandel ontstaan.

Is dat de nabije toekomst van de ontwikkelde economieën zoals Nederland? Het is mogelijk als het vertrouwen in de valuta afneemt en kapitaaleigenaren hun toevlucht zoeken in veilige waardevaste assets zoals goud (assets die je niet kunt bijdrukken zoals dollars, euro’s en ponden). Maar het monetaire beleid dat in Europa gevoerd is, is een stuk conservatiever dan dat van de VS. Logisch, want de Amerikaanse centrale bank – de FED – is feitelijk eigendom van de banken van Wall Street, wiens belangen het dan ook volop dient, oftewel wiens tekorten het financiert.

Maar Europa kampt wel – net als de VS – met een gigantische schuldenberg waar we niet middels economische groei vanaf gaan komen. De enige manier om er wel vanaf te komen, behalve inflatie, zijn een faillissement of extra belastingen heffen. Maar aangezien de laatste optie zeer schadelijk is voor een middelmatig presterende economie, lijkt een faillissement feitelijk de enige realistische optie om de schuldenlast kwijt te kunnen.

Schulden zijn een boekhoudkundig begrip en kunnen op elk moment van de balansen van de (centrale) banken geschrapt worden. Helaas moeten dan ook aan de andere kant van de balans, in gelijke mate, bezittingen geschrapt worden. Spaar- en pensioengeld bijvoorbeeld. Of de waarde van het vastgoed. ‘Wie neemt de pijn’ is dan ook de enige belangrijke vraag bij het kwijtschelden van schuld.

Daarnaast is er nog de onontkoombare ‘Big Reset’, de titel van Middelkoops boek. De Big Reset houdt in dat de dollar zijn status als anker-valuta in de internationale handel, die het sinds de Tweede Wereldoorlog gehad heeft, zal verliezen. Een anker-valuta wordt gebruikt om goud- en aardolieprijzen in de internationale handelsmarkt in uit te drukken. De nieuwe ankervaluta en wereldreservemunt zal waarschijnlijk een combinatie worden van de dollar, de euro, de pond, de Chinese renminbi, de Japanse yen en mogelijk goud.

Dat klopt goud, een edelmetaal dat vrijwel constant zijn waarde heeft behouden gedurende de geschiedenis van geld, terwijl valuta met bosjes verdwenen zijn. Goud kan het anker zijn dat de monetaire economie nodig heeft in de turbulente tijden waarin we leven. Middelkoop en andere experts verwachten dat het International Monetair Fonds momenteel plannen maakt voor de invoer van dit nieuwe financiële systeem. Dat gebeurt in het diepste geheim, want het uitlekken van dergelijke plannen zou kunnen zorgen voor enorme turbulentie op de financiële markten. Voor 2020 zal deze Big Reset moeten plaatsvinden, verwacht Middelkoop.

Maar de wereldleiders zullen er wel samen uit moeten komen. Nu de spanningen met Rusland momenteel weer opwaaien in een nieuwe koude oorlog, kunnen de komende jaren nog spannend worden. Om positief af te sluiten, het idee van een mondiale monetaire reset, zoals beschreven in dit boek, zou goed uit kunnen pakken. Het zou ons genoeg tijd geven om een bredere oplossing voor de wereldwijde schuldenberg te vinden zonder dat het systeem helemaal in elkaar zakt.

In de geschiedenis van geld is er nog nooit een land in geslaagd ongestraft geld 'uit het niets' te creëren.

In de geschiedenis van geld is er nog nooit een land in geslaagd ongestraft geld ‘uit het niets’ te creëren.

De opkomst van geld (6)

Door Jeppe Kleijngeld

The Ascent of Money
The Ascent of Money - DVD
Documentaire, 2008
Regie: Adrian Pennick
Script/presentator: Niall Ferguson (gebaseerd op zijn boek)

In de documentaire The Ascent of Money laat professor Niall Ferguson ons zien waar geld vandaan komt. Zie ook Deel 1 – De opkomst van banken, Deel 2 – De opkomst van obligatiemarkten, Deel 3 – De opkomst van aandelenmarkten, Deel 4 – De opkomst van verzekeren en Deel 5 – De opkomst van de huizenmarkt.

Deel 6 – Globalisering

In het laatste deel van de documentaire The Ascent of Money staat professor Niall Ferguson stil bij globalisering. De eerder besproken fenomenen banken, obligaties, aandelen, verzekeringen, derivaten en vastgoedbeleggingen zijn allen uitvindingen uit Europa en de Verenigde Staten die zich snel over de wereld verspreid hebben. Reeds in de 19de eeuw was er al sprake van global finance. Ferguson wijst vooral op het gevaar hiervan, want finance is geen exacte wetenschap en dus kan politieke instabiliteit een wereldwijde schokgolf teweeg brengen.

Dit gebeurde in 1914 toen Frans Ferdinand, de aartshertog van Oostenrijk-Este, werd vermoord. Dit was de aanleiding voor de eerste wereldoorlog. Toen de eerste tekenen van het conflict zich openbaarden, werden investeerders bang dat buitenlandse debiteuren hun leningen niet meer terug zouden betalen. Binnen de kortste keren lag het hele globale financiële systeem op zijn gat.

Wat te doen aan deze instabiliteit? In de tijden dat het Britse conglomeraat Jardines nog grote hoeveelheid opium verkocht in het China van de 19de eeuw, stuurde de Britse overheid gewoon een paar oorlogsschepen naar China als de Chinese overheid moeilijk begon te doen. In de huidige ‘beschaafde’ tijd moeten het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank stabiliteit bieden als landen in conflict raken. Bijvoorbeeld wanneer een land schulden niet kan afbetalen. Via leningen en een aflossingsplan wordt dan een oplossing geboden aan de betrokken landen.

Maar in bepaalde zin nog veel invloedrijker zijn de kapitaalkrachtige hedge funds. De onbekroonde koning van de hedge funds is George Soros, die veel geld verdient door short te gaan op bedrijven en overheden. Zo nam hij in 1992 een short positie in op de devaluatie van de Britse Pond-Sterling en verdiende daar een miljard pond aan. Soros verdient, met andere woorden, aan de verliezers binnen het economische systeem. Hij weet dat dit systeem van vraag en aanbod nooit stabiel kan zijn, omdat prijzen simpelweg menselijke emoties reflecteren die in luttele seconden van optimistisch naar pessimistisch kunnen omslaan. Hij profiteert van de booms en busts die dit tot gevolg heeft, vooral de busts.

the-aom-6-globalisering

In de jaren 70’ komt er ook een nieuw soort investeerder bij: de quants. Dit zijn wiskundigen die kwantitatieve risicomodellen gebruiken om geld te verdienen op de financiële markten. Bekende quants zijn Robert Merton en Myron Scholes die begin jaren 90’ de investeringsfirma Long Term Capital Management oprichten. Ze verwierven bekendheid met hun ‘black box’, een methode om de prijs van opties te berekenen. Zelf verdienden ze bakken geld door te speculeren met hun wiskundige modellen. Ze dachten dat hun model waterdicht was, maar in 1998 verloren ze binnen enkele maanden 4,6 miljard dollar na het uitbreken van de Russische financiële crisis.

Waar ging het mis? Hier zijn twee redenen voor legt Ferguson uit:
1. Mensen zijn emotionele wezens en kunnen zich precies hetzelfde gedragen als een kudde wilde buffels.
2. Merton en Scholes hadden slechts voor vijf jaar aan data over financiële markten in hun risicomodel opgesloten. Hierdoor hadden ze geen van de grote aandelencrashes meegenomen. Ze hadden, zoals vele anderen die in The Ascent of Money voorbij komen, niet geleerd van de geschiedenis van finance.

Het laatste stuk van deze episode over globalisering gaat over Chimerica, de ongemakkelijke relatie tussen de VS en China. Sinds 2000 gaat er voor het eerst in de wereldgeschiedenis meer geld van oost naar west dan omgekeerd. De Chinezen hebben decennialang veel gespaard, dus kunnen ze veel uitlenen. Het probleem dat Ferguson beschrijft is dat des te meer kapitaal de Chinezen bereid zijn uit te lenen aan de VS, des te meer de Amerikanen willen lenen. Zie hier het begin van de subprime crisis, waarbij hypotheken verstrekt zijn aan NINJA’s (No Income, No Job, No Assets). Maar waar deze crisis in de VS leidde tot een grote recessie, bleef de economie in China groeien met 10 procent per jaar.

Kijkend naar de geschiedenis – met name de relatie tussen Engeland en Duitsland – voorziet Ferguson daarom een toekomstig conflict tussen de VS en China. Crises komen net als zwarte zwanen niet vaak voor, besluit Ferguson. Ze komen zelfs zo weinig voor dat de mensen die banken, bedrijven en fondsen leiden ze nooit hebben meegemaakt in hun leven. Hier komt het chronische gebrek van de mensheid vandaan om te leren van de geschiedenis.