Cloud Money

Dit fragment is opgedragen aan Arnold

Contant geld wordt door overheden gepresenteerd als een gedateerde barrière naar vooruitgang. Volgens journalist en monetair expert Brett Scott is dit onderdeel van de agenda om contant geld te vervangen door digitaal geld aka ‘cloud money’ (de titel van Scott’s recente boek).

Creditcard-organisaties als Visa zitten ook in het complot. In een persbericht dat ik laatst ontving van Visa stond het volgende:

Zo heeft 32 procent van de Nederlanders ook zelden of nooit meer contant geld bij zich. Bij degenen die wel contant geld op zak hebben, gaat het meestal om een klein bedrag… Bij betalen blijft de pinpas nog altijd het favoriete betaalmiddel in Nederland. Voor 63 procent van de Nederlanders geniet deze manier van betalen de voorkeur. Contant geld volgt (17%), maar kort daarna komt betaling via smartphone, waaraan inmiddels bijna evenveel Nederlanders (15%) de voorkeur aan geven. Bij het weggaan van huis neemt de meerderheid zelfs liever de smartphone mee (53%) dan de portemonnee (43%). Jos van de Kerkhof, Country Manager bij Visa: “Consumenten moeten de keuze hebben om te betalen op de manier die zij willen. We zien een verschuiving naar steeds meer mobiele betalingen, waarbij jongeren het voortouw nemen. Een samenleving met meer digitale betalingen is veiliger, omdat nieuwe technologieën een betere beveiliging met zich meebrengen.”

In dit persbericht wordt contant geld inderdaad gepresenteerd als iets van de oudere generaties, dat in dit tijdperk van digitalisering overbodig is geworden. Hierboven staat dat digitaal veiliger is, maar is dat eigenlijk wel zo? Het boek ‘Cloud Money’ is bedoeld om wat tegengewicht te geven tegen dit overmatige optimisme over betaaltechnologie. Er zijn genoeg redenen om wantrouwig te zijn jegens de Big Tech-bedrijven die een ‘cashless society’ willen creëren. Contant geld is namelijk veerkrachtiger en het beschermt – in tegenstelling tot digitaal geld – de privacy van de betaler.

Digitalisering verandert de samenleving is een waanzinnig tempo. Onze levens zijn steeds meer gekoppeld aan digitale diensten geleverd vanuit grote datacenters. De digitalisering van geld is de volgende, bepalende stap. Het is zo belangrijk omdat de werelden van technologie en finance steeds meer verbonden worden, en onze afhankelijkheid hiervan steeds groter wordt.

War on cash
In veel winkels wordt cash tegenwoordig niet meer geaccepteerd. Pinautomaten worden in toenemende mate verwijderd. De banken klagen regelmatig dat ze die dingen überhaupt nog in stand moeten houden. Maar waarom, vraagt Scott zich af, heeft iedere transactie nu een ‘money mover’, zoals Mastercard of Apple, nodig? Deze money movers kunnen drie dingen doen die cash onmogelijk maakt:
1) Transactie toezicht: “aha, je hebt een dildo besteld.”
2) Transactie censuur: ze kunnen transacties blokkeren die ze niet aanstaan.
3) Massale automatisering vergroot de macht van de grote bedrijven.

Er wordt nu een oorlog tegen contant geld gevoerd door een aantal ‘samenzweerders’: de banken die mensen graag in hun wereld van banktransacties willen insluiten; de betaalmaatschappijen die rijk worden van een groter volume aan digitale betalingen; de fintech-bedrijven die cash zien als obstakel voor vooruitgang; de overheden die meer controle willen; en de techbedrijven die hun dominantie in de economie nog verder willen vergroten middels afhankelijkheid en ongebreidelde dataverzameling. De samenzweerders voeren actief campagne tegen cash, zoals de campagne ‘the new money is here’ in India. Daarin wordt digitaal geld zo gepresenteerd dat het lijkt alsof iedereen al akkoord is met de verandering. Contant geld heeft geen mainstream vertegenwoordiger die het verdedigt.

Crypto als uitdager?
Tegenstanders van het globale digitale geldsysteem stellen vaak dat de oplossing al gevonden is in de vorm van cryptovaluta en de onderliggende technologie waar die op draait: de blockchain.

De decentraal opererende cryptovaluta worden vaak gepresenteerd als de ‘democratisering van geld’ en goeroes voorspellen dat deze wonderlijke valuta ons van de inhalige banken gaan afhelpen. Maar dat is niet hoe geld werkt. Commerciële banken hebben de mogelijkheid om geld te creëren elke keer als ze een lening uitschrijven. Wat wij verstaan onder ‘geld’ is eigenlijk een verandering in de grootboeken van de banken. In dat proces vergroten zij steeds de geldvoorraad. Geld wordt uitgegeven door centrale banken en erkent in rechtbanken.

Cryptovaluta zijn op dit moment waard ‘wat de gek ervoor geeft’. Het is een ‘token’-systeem en geen monetair systeem. Bovendien is het gekoppeld aan bankgeld. In El Salvador kun je betalen in bitcoin, maar je betaalt eigenlijk in dollar wisselkoersen. De prijs van je hamburger kan wel veertig keer veranderen terwijl je in een restaurant zit. Cryptovaluta in deze vorm is geen uitdager van ons monetaire systeem.

Conclusie
De auteur Brett Scott vindt het afsterven van contant geld zorgelijk omdat een veerkrachtig systeem meerdere opties moet bieden. Een gebouw met alleen een lift en geen wenteltrap is niet veilig. Hetzelfde geldt voor een samenleving met alleen digitaal geld. Cash is inclusief, en bankieren is dat niet. Het blokkeert dataverzameling en de dreiging om uitgebannen te worden uit de economie, een reëel gevaar van de algoritmes en AI-tools die de banken en techbedrijven inzetten.

Maar zijn belangrijkste bezwaar is de genadeloze opkomst van corporate capitalism, waarin alle kleine ondernemingen op den duur vervangen worden door mega-ketens. Dit systeem – dat floreert op efficiency, snelheid en schaal – moet blijven groeien en alles wat langzamer is, zoals cash, is een blokkade en daar moeten we vanaf. De term digitale betalingen wordt vaak samen gebruikt met ‘frictieloos’, alsof het vooral belangrijk is dat we haastig door het leven gaan en zo snel mogelijk dingen consumeren, een noodzaak in het voortdurend uitbreidende kapitalistische systeem.

Digitaal geld speelt een cruciale rol in de fusie tussen Big Finance en Big Tech, een zeer krachtige beweging die onze toekomst zal bepalen, maar nauwelijks besproken wordt in dagelijkse gesprekken en in de media. Contant geld is het laatste obstakel voor deze fusie en moet daarom beschermd worden. Het is de laatste barrière die voorkomt dat we volledig overgeleverd zijn aan de grote techbedrijven, besluit Scott. Ons recht om cash te gebruiken moet behouden blijven.

Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

De metaverse als onmisbare zakelijke kans

De doorbraak van het internet kwam destijds als verrassing voor veel ondernemers. Hierdoor waren ze niet op tijd om een voorsprong te pakken en moesten ze keihard aan de bak om alle veranderingen bij te kunnen benen. Veel tech-pioniers voorzien nu het volgende transformatieve fenomeen, namelijk de metaverse. Of het die naam zal blijven houden is niet zeker, maar over dat het eraan zit te komen in de niet al te verre toekomst zijn de meeste experts het wel eens.

Onder de metaverse wordt verstaan: een netwerk van verbonden drie-dimensionale werelden waarin gebruikers in de vorm van een avatar deel kunnen nemen. Online werelden bestaan er al volop in de vorm van games, maar je kunt de persoon die je bent in een game, met al zijn of haar kenmerken en bezittingen, niet meenemen naar een andere wereld. In de metaverse moet dat wel mogelijk zijn. De grote techbedrijven anticiperen al op deze toekomst: Mark Zuckerberg heeft zelfs de naam van zijn onderneming Facebook veranderd in Meta.

Natuurlijk gaan er bij veel mensen alarmbellen rinkelen bij dit idee. De zogeheten Frightful Five (Alphabet, Amazon, Apple, Meta en Microsoft) hebben niet alleen veel innovatie gebracht, maar ook veel maatschappelijke problemen, zoals schendingen van data privacy, ongelijke machtsverhoudingen, sociale ontwrichting, nepnieuws, cyberpesten en meer. Daar wil ik het in deze blog echter niet over hebben. Ik zal me beperken tot; wat komt er waarschijnlijk aan (de metaverse dus) en wat gaat dit betekenen voor de economie en het bedrijfsleven?

Hoe de metaverse eruit kan komen te zien, wordt duidelijk in het boek ‘Ready Player One’ van Ernest Cline uit 2012 (dat verfilmd is door Steven Spielberg in 2018) en het vervolg ‘Ready Player Two’ uit 2020. Hierin is de metaverse, genaamd de OASIS, gebouwd door één bedrijf: Gregarious Simulation Systems (GSS). Gebruikers kunnen deelnemen via een standaard ‘immersion rig’ bestaande uit een virtual reality-bril en een paar haptische handschoenen. Je avatar kan allerlei objecten verzamelen die je kwijtraakt als je avatar doodgaat. De meeste mensen brengen bijna de hele dag door in de OASIS en komen er alleen nog maar uit om te eten en slapen.

Dat laatste is waarschijnlijk accuraat als je ziet hoeveel mensen nu al doorbrengen op social media en met streamingdiensten. In de metaverse zullen mensen alles kunnen doen wat ze in de echte wereld ook kunnen; naar school of werk gaan, naar de sportschool, naar musea, bioscopen of concerten. Maar uiteraard zijn er ook veel mogelijkheden die je in het echte leven niet hebt, zoals in de ring staan met Mohammed Ali, meerijden in de Grand Prix tegenover Lewis Hamilton, een concert geven met The Beatles in de Hollywood Bowl of uit een vliegtuig springen in de Grand Canyon. De keerzijde: leven in de echte wereld zal in vergelijking met de metaverse steeds minder aantrekkelijk worden.

Net zoals dat de toekomstige generatie zich niet kan voorstellen dat er geen internet bestond, zal de toekomstige generatie lachen om de huidige World Wide Web, schrijft Matthew Ball in zijn boek ‘The Metaverse and How It Will Revolutionize Everything‘. En gelijk heeft hij. Ik bedoel: Tweedimensionale tekstblokken met plaatjes. Het is duidelijk: de toekomst is (in) de metaverse.

Ball schrijft over de eerste keer dat we een digitale, interactieve wereld naast de onze zagen. Dat was in 2003 toen ‘Second Life’ op de markt werd gebracht. Hiermee werden ook de zakelijke mogelijkheden van zo’n virtuele wereld duidelijk. In 2009 bedroeg de totale economie van ‘Second Life’, bestaande uit de handel in virtuele goederen, zo’n 567 miljoen dollar. Dat geeft een indicatie van de potentiële, economische waarde van de metaverse. Die loopt in de triljoenen dollars.

Dat het ook niet aan de gebruikers zal liggen dat de metaverse er komt, blijkt uit de populariteit van 3D-werelden als ‘Roblox’ en ‘MineCraft’. Zo’n 75 procent van de Amerikaanse jongeren is actief op ‘Roblox’ en ‘MineCraft’ spelers hebben samengewerkt om virtuele steden te bouwen zo groot als Los Angeles. Beide games worden maandelijks zo’n zes miljard uur (!) gespeeld.

Decentraland – Een van de voorportalen van de metaverse.

Microsoft Flight Simulator – Qua graphics een van de meest geavanceerde games ooit. De game omvat een simulatie van de hele wereld in verschillende mate van detail.

‘Ready Player One’ – Een natte droom als het gaat om popcultuur adoratie, en tegelijkertijd een tech dystopia.

Wat uiteraard niet bepaald wenselijk is, is dat zo’n gigantisch economisch project als de metaverse in handen komt van één of een paar bedrijven. Het internet is ooit begonnen als overheidsproject en het commerciële potentieel werd destijds niet herkend. Bij de metaverse is dit compleet anders. Daarom zal dit ongetwijfeld een strijd worden tussen de techgiganten en innovatieve startups met nieuwe ideeën. Crypto-gelovers willen uiteraard dat de metaverse decentraal via de blockchain gedraaid gaat worden, dus dat is ook nog een open vraag: wordt de metaverse centraal of decentraal? En de overheid zal zich hopelijk actief gaan bemoeien met de totstandkoming. Bij de opkomst van de huidige techbedrijven hebben ze duidelijk tekortgeschoten met vele nadelige consequenties tot gevolg waar de samenleving nu dagelijks onder lijdt. Kortom, er is nog veel onzekerheid over wat het voorlopige resultaat gaat worden.

Wat betreft de economische impact; het is niet overdreven te stellen dat het iedere sector totaal zal ontwrichten. Neem de reis en vrijetijdsbranche; de markt voor het aanbieden voor virtuele ervaringen zal op termijn vele malen groter worden dan de markt voor fysieke activiteiten. Voor het onderwijs zal de metaverse fantastische kansen bieden om leerlingen letterlijk alles te laten ervaren waar de docent het over heeft. En de retail; niet alleen ontstaat er een gigantische markt voor virtuele goederen, maar consumenten zullen vrijwel nog uitsluitend willen shoppen in de metaverse en de gekochte fysieke aankopen thuis bezorgd krijgen. Dergelijke transformaties gaan we ook zien in de gezondheidszorg, de media, de financiële sector, de zakelijke dienstverlening en de vastgoedsector.

Matthew Ball maakt in zijn boek duidelijk dat we er qua technische capaciteiten nog lang niet zijn. De capaciteit die nodig is, is ongeëvenaard. Het dichtste in de buurt komen nu online games, maar die kampen nog met grote beperkingen in zowel de geboden visuele ervaringen als de aantallen interacterende deelnemers. Ook moeten er veel business vraagstukken opgelost worden, zoals volgens welke standaarden ontwikkelaars van verschillende digitale werelden gaan werken. Zonder dergelijke standaarden zal het niet mogelijk zijn avatars met hun assets van de ene naar de andere wereld te verplaatsen: een randvoorwaarde voor een echte metaverse. De ontwikkeling zal sterk gedreven worden door de game-industrie. Zij hebben de technische know-how en de ervaring om plaatsen te creëren waar mensen graag tijd doorbrengen.

Wie wil ervaren hoe het in de metaverse zal zijn, kan eens een kijkje nemen in Decentraland. In deze digitale wereld, die in 2020 voor het publiek geopend werd, is het mogelijk om land te kopen via cryptocurrency, digitale casino’s te bezoeken en je avatar aan te kleden met een grote verscheidenheid aan kleding en accessoires. Verschillende grote merken zijn al opgedoken in de wereld waaronder Samsung, Adidas, Atari, en PwC. In oktober 2022, werd Decentraland gewaardeerd op 1,2 miljard dollar. Het is een schijntje van de waarde die er in de komende decennia gecreëerd gaat worden in de metaverse. Zorg dat je erbij bent. Zodra duidelijk wordt welke ontwikkelaars, welke nieuwe hardware en welke werelden de winnaars gaan worden, zorg dan dat je aandelen en digitaal vastgoed in handen krijgt. Het is zonder twijfel het goud van de toekomst.

Hoe technologie iedere industrie aan het hercreëren is

De ontwikkeling en convergentie van technologie gaat met hyperloop-snelheid en zal de komende tien jaar complete industrieën transformeren. Dit levert zowel kansen als bedreigingen op.

The Future is Faster Than You Think van techno-visionair Peter H. Diamandis en journalist Steven Kotler is het derde deel in hun exponentiële mindset-serie. In het eerste deel Abundance beschreven ze hoe exponentiële technologie schaarste verandert in overvloed. Aluminium was bijvoorbeeld ooit een waardevol metaal totdat we elektrolyse ontdekten waarmee we het in overvloed konden produceren. Nu gebruiken we het als wegwerpmateriaal. Door de ogen van technologie is schaarste nooit het probleem, maar toegankelijkheid. Er valt meer dan 5.000 keer meer zonne-energie op aarde dan we in een jaar gebruiken. Als we dit konden inzetten werd energie direct gratis.

In het vervolg Bold keken de auteurs naar ondernemers met de gedurfde mindset die noodzakelijk is om deze technologie in te zetten om grote wereldproblemen op te lossen. Een uitstekend voorbeeld is het door Diamandis zelf opgerichte Planetary Resources, een private onderneming in asteroïden-mijnbouw. Het bedrijf is ontstaan vanuit de visie dat het delven van schaarse grondstoffen uit de ruimte economische groei mogelijk zal maken op dezelfde manier dat ontdekkingsreizen op aarde dat gedaan hebben.

Nu richten ze hun pijlen op de convergentie van exponentiële technologieën en de impact die dit zal hebben op iedere denkbare industrie in de komende tien jaar. Ze beginnen met Uber Elevate, dat bezig is een dienst voor vliegende auto’s te ontwikkelen in Los Angeles, één van de drukste steden ter wereld. De vliegende auto’s zijn er al, dus het draait nu allemaal om het opschalen van de vloot en het bouwen van zogenoemde skyports op de daken van flatgebouwen. In 2023 wil Uber de dienst al operationeel hebben met een vloot van volledig elektrische e-copters die drie uur kunnen vliegen met een snelheid van 240 kilometer per uur. In één e-copter passen een piloot en vier passagiers en opladen kost maximaal 15 minuten. In 2030 verwacht Uber dat alle grote steden een dergelijke service operationeel hebben. Hun volgende missie: het volledig irrationeel maken van auto-eigenaarschap. De zelfrijdende auto gaat de miljoenen uren die we nu verspillen aan autorijden weer productief maken. Veel gezinnen hebben momenteel twee auto’s die ze maar vijf procent van hun tijd gebruiken. Algoritmes kunnen dit veel beter. Wanneer er zoveel waarde te winnen valt, gaan bedrijven ontwricht raken. Modellen gericht op parkeren, auto-eigenaarschap en tanken hebben dan ook een probleem.

Rekenkracht
De razendsnelle ontwikkelingen zijn mogelijk door tien verschillende exponentiële technologieën die de auteurs beschrijven. Zodra een technologie digitaal wordt, lift het mee op Moore’s Law en ontwikkelt het zich exponentieel. Eén van de beschreven technologieën is quantum computing. Een normale computer gebruikt bits, signalen die twee waarden kunnen aannemen (een 1 of een 0). Een kwantumcomputer gebruikt qubits. Deze informatie-eenheden zijn door bevriezing in staat in vele verschillende staten tegelijk te verkeren. Dit stelt de kwantumcomputer in staat enorm complexe berekeningen uit te voeren in een fractie van de tijd die het nu kost. IBM’s Big Blue – de supercomputer die schaakkampioen Garri Kasparov versloeg in 1997 – kan bijvoorbeeld 200 miljoen zetten per seconde berekenen. Een kwantumcomputer haalt er meer dan een triljoen.

Deze technologie gaat een grote impact hebben op vele sectoren, waaronder de farmaceutische industrie. In plaats van duizenden chemische verbindingen te bestuderen in laboratoria, kan dit onderzoek straks grotendeels in een kwantumcomputer gebeuren. Zo kan de tijd die het kost om nieuwe medicijnen te ontwikkelen enorm verkort worden. De auteurs verwachten dat de grote impact zal komen wanneer er goede gebruikers interfaces beschikbaar komen. En dat brengt ze op de volgende technologie: kunstmatige intelligentie (KI). Techreuzen als Google, Amazon en Microsoft zijn aan het racen om KI-gebaseerde cloud-diensten beschikbaar te maken voor de massa’s. We staan op het punt allemaal een hele capabele KI-assistent te krijgen. Voeg hier nog augmented en virtual reality aan toe en er komen weer talloze mogelijkheden bij. Bijvoorbeeld levensechte avatars. De bekende zelfhulpgoeroe Tony Robbins is een van de eerste die een KI-avatar van zichzelf heeft laten bouwen. Deze digitale versie is nog net van de echte Robbins te onderscheiden, maar dat duurt niet lang meer. Haptische handschoenen zorgen ervoor dat aanraking van virtuele omgevingen nu ook tot de mogelijkheden behoort. Dat deze ontwikkelingen veel huidige businessmodellen in de ‘ervaringen industrie’ op de proef zal stellen vraagt weinig fantasie.

>>> Lees verder op CFO.nl <<<

De ethiek van onze tijd

Nu we steeds meer algoritmes gaan gebruiken in organisaties, wordt het belangrijker nog beter te gaan kijken naar onze vooroordelen. Anders zullen deze zeker hun weg vinden in bedrijfsprocessen waar vooral de mensen last van zullen krijgen die het al moeilijk hebben. Dat betoogt voormalig Wall Street wiskundige Cathy O’Neil in haar boek Weapons of Math Destruction.

Deze wiskundige massavernietigingswapens, afgekort WMD’s, zijn in feite slechte veronderstellingen gemaskeerd door wiskunde. WMD’s kunnen grote schade aanrichten en verbeteren zichzelf niet middels feedback. Een doodzonde voor ieder algoritme.

Wiskundige modellen proberen de realiteit na te bootsen. Een heel simpel algoritme zit bijvoorbeeld in een rookmelder. Als er rook is, zal er waarschijnlijk brand zijn, dus gaat het alarm af. Dit kun je niet toepassen op mensen. Ooit een grote schuld gehad? Dan ben je een risico en een klaploper. Banken willen je geen hypotheek geven en HR-afdelingen willen je geen baan aanbieden. WMD’s reduceren mensen tot statistische getallen. Zelfs als ze het regelmatig goed hebben, vallen er gegarandeerd slachtoffers.

Een overwegend positief voorbeeld van het gebruik van algoritmes is Moneyball: het inzetten van sportstatistieken om honkbalspelers aan te kopen en teams samen te stellen. Dit is positief omdat het transparant is en iedereen weet wat er gemeten wordt en hoe dit geïnterpreteerd wordt. Bovendien is er gigantisch veel data beschikbaar. Wat Amazon doet, ontdekken wat hun klanten beweegt, kan ook door de beugel als commerciële toepassing omdat het algoritme continu leert en er geen mensen worden uitgesloten.

Slechte algoritmes delen ons in in groepjes ‘mensen zoals ons’, maar niemand weet goed waarom. Vervolgens worden op basis daarvan beslissingen gemaakt, zoals hoeveel we moeten betalen voor een autoverzekering, welke roofdier-advertenties we te zien krijgen en hoe waarschijnlijk het is dat we een crimineel zijn.

We moeten deze modellen leren herkennen. Niet alleen de data-wetenschappers, maar iedereen die zakelijk gebruik maakt van algoritmes voor processen en beslissingen. Anders creëren we mogelijk een poverty trap waarvan het herstel tientallen jaren kan gaan duren. Vrije markten gaan het probleem niet oplossen, alleen meer bewustzijn kan dat doen.