Skin in the game: hoe ver steekt iemand zijn nek uit?

Nassim Nicholas Taleb, auteur van bestseller De Zwarte Zwaan, gooit vele heilige huisjes omver in zijn meest provocerende en praktische boek ooit.

Over de andere werken van deze auteur:
Misleid door toeval
De Zwarte Zwaan (samenvattende essay)
10 filosofische aforismen (Het bed van Procrustes)
Antifragiel (over dingen die sterker worden van volatiliteit)

‘Vertel me niet wat je denkt, vertel me wat er in je portfolio zit’

Een dokter die eruit ziet als een typische dokter met een muur vol diploma’s of één die eruit ziet als een slager zonder diploma’s van topuniversiteiten aan de muur. Welke kies je voor je operatie? De beste keuze is de slager. In termen van perceptie en vooroordelen heeft hij veel meer obstakels moeten overwinnen om toch als dokter te kunnen werken. Volgens dezelfde logica: kies de financieel adviseur wiens details je het minst goed begrijpt. Laat je niet foppen door de presentatie. En laat je ook geen veel te dure en ingewikkelde oplossing aansmeren door een consultant wanneer je een praktisch probleem wilt oplossen. Consultants hebben geen last van de downside van hun advies.

‘Skin in the game’ denken helpt bij het filteren van zin en onzin. Het verschil zien tussen cosmetische en echte expertise, zoals in de voorbeelden hierboven. Wie de beloning krijgt, moet ook de risico’s dragen en wie dat niet doet is per definitie een bullshit verkoper. Aldus voormalig derivatenhandelaar, auteur en professor risk engineering Nassim Nicholas Taleb, die in 2008 wereldberoemd werd met zijn boek De Zwarte Zwaan.

Maar ‘skin in the game’ (hier is geen passende Nederlandse vertaling voor) gaat niet alleen over beloningen. Het gaat over verantwoordelijkheid dragen als de boel in duigen valt. Het betekent in contact staan met de echte wereld en je onderwerpen aan de risico’s die daarbij horen. Dus niet in een bestuurskamertje beslissingen nemen en niet de gevolgen dragen wanneer het misgaat. Een handelaar die belegt voor zijn cliënten, moet blootstaan aan dezelfde risico’s als zijn klanten.

In de Codex Hammurabi, een wetboek uit het antieke Mesopotamië, staat dat als een bouwvakker een huis bouwt dat instort waardoor de eigenaar om het leven komt, de bouwer zelf ter dood veroordeeld wordt. Kleine kans dat deze bouwvakkers risico’s verborgen in het fundament. Dit is anders met moderne handelaren. Zij verstoppen de risico’s in zeldzame gebeurtenissen (Zwarte Zwanen). Zodra de blow-up plaatsvindt, zijn zij al weg en hebben ze hun bonus al geïncasseerd.

Leiderschap en skin in the game
De VS heeft verschillende malen gepoogd dictators te verwijderen en daarmee landen in veel slechtere staat achtergelaten dan vóór hun ingrijpen. Vergelijk het met een dokter die kankercellen injecteert in een patiënt om zijn cholesterol te verlagen en overwinning kraait als in de dode patiënt een lager cholesterol wordt gemeten. Dokters hebben een bepaalde mate van skin in the game. Als ze het verknallen zijn er gevolgen en ze zijn bovendien opgeleid in ethiek. Ook hebben ze een vaag begrip van complexe systemen waarin je nooit moet ingrijpen wanneer je de gevolgen niet kunt overzien. Amerikaanse politici die gematigde rebellen steunen in het Midden-Oosten die vervolgens uitgroeien tot terroristen hebben geen skin in the game. Hun zoons vechten doorgaans niet mee op het slagveld.

Dat was in vroegere tijden anders. Toen vochten de heersers vaak mee in hun oorlogen. Zo kreeg de Romeinse keizer Julian the Apostate een speer in zijn borst op het slagveld en stierf aan zijn verwondingen. Vergelijk het met de moderne CEO. Of kijk naar de bankencrisis. Die werd veroorzaakt door risico’s te nemen met het geld van klanten om vervolgens gered te worden door de belastingbetaler. De schuld ligt hier niet bij het vrije markt kapitalisme, maar bij de overheid. Zij houden het systeem van bailouts in stand en verwijderen zo de skin uit de game. Er is geen evolutie mogelijk zonder dat het risico op uitsterven aanwezig is. Ondernemers zijn daarom de helden van de samenleving, vindt Taleb. Ze falen voor de rest van ons.

Net zo belangrijk als skin in the game is ‘soul in the game’. Alles wat je doet om je werk te optimaliseren, wat bochtjes af te snijden en er steeds meer efficiency uit te knijpen, gaat uiteindelijk ten koste van het plezier wat je eraan beleeft. Echte vakmensen doen dingen eerst voor existentiële redenen, daarna pas voor financiële en commerciële. Ze zullen geen compromissen sluiten over de kwaliteit. Moderne organisaties tasten ‘soul in the game’ aan. Taken zijn gekoppeld aan tijd, en als de tijd verstreken is, is het niet langer het probleem van de werknemer. De ziel is uit het werk gehaald: mensen moeten willen doen wat ze doen.

Net als zijn vorige boeken (Misleid door toeval, Antifragiel, De Zwarte Zwaan), staat Skin in the Game vol met interessante ideeën over een belangrijk en onderbelicht thema. De kern is echter in één zin samen te vatten: mensen die geen persoonlijke risico’s nemen, zouden nooit betrokken moeten zijn bij het nemen van beslissingen die significante impact hebben op anderen.

Disruptie overleven? Slechts één investering kan je bedrijf redden

Voor wie zich er nog niet van bewust is: de globale economie wordt momenteel in rap tempo herschreven. McKinsey schat dat vergeleken met de industriële revolutie, de veranderingen tien keer sneller gaan op een schaal die 300 keer groter is. Dat maakt de impact van de disruptieve verandering die nu plaats vinden 3.000 keer groter dan de industriële revolutie!!!

Volgens het artikel, dat gebaseerd is op het nieuwe boek ‘No Ordinary Disruption’, noemen de auteurs vier disruptieve trends die los van elkaar alleen al ongekende invloed gaan hebben op de wereld, laat staan allemaal samen. Dit zijn:

1. Verstedelijking
2. Versnelde technologische verandering
3. Veroudering
4. Snel toenemende wereldwijde connectiviteit

Ieder bedrijf in iedere bedrijfstak gaat geraakt worden. Maar de gevolgen worden nog altijd onderschat, stelde Han Mesters (ABN AMRO) onlangs tijdens een bijeenkomst. Wanneer hij ondernemers spreekt en hen vraagt in hoeverre ze de impact van internet gehad hebben schatten de meesten zo’n 60 procent. Mesters stelt dat we pas aan het begin staan.

Disruptie

Mesters geeft ook een overlevingstip voor bedrijven: de enige aanpak die er volgens hem nog toe doet in dit tijdperk: maak innovatie onderdeel van je bedrijfscultuur. Wanneer je er niet in slaagt een innovatieve cultuur neer te zetten, zullen talenten van de nieuwe generatie ook niet bij je willen werken.

En over dat laatste schreven Willem Vermeend en Rick van der Ploeg onlangs ook een aardig betoog. Ze stellen naar aanleiding van het opstappen van hoofdredacteur van de Telegraaf Sjuul Paradijs dat de krant verkeerd bezig is met talent management. Om de aandeelhouders tevreden te houden nemen ze op korte termijn de beslissing om journalisten te ontslaan. Ze zouden juist maximaal moeten investeren in mensen, stellen Vermeend en Van der Ploeg terecht. Mensen zijn het belangrijkste bedrijfskapitaal en feitelijk het enige wat de krant van een langzame ondergang kan redden.

Het principe van kostenbesparingen en mensen ontslaan zie je in alle bedrijven die te maken hebben met de verwoestende kracht van de nieuwe economie op omzetten en winsten. Neem V&D, die hanteren dezelfde kortetermijnstrategie. Hier zullen deze spelers mee moeten stoppen om het tij te kunnen keren, want als je niet nu investeert in mensen kun je op termijn zeker inpakken. De innovatieve cultuur waar Mesters het over had kun je alleen scheppen als je de juiste mensen aanstelt.

Jonge talenten die nu van de universiteit komen en moeten kiezen voor een bedrijf, zullen niet snel bij een dinosauriër willen werken, oftewel een bedrijf dat niet mee weet te komen met dit nieuwe tijdperk van verandering. Tenzij ze heel veel vrijheid krijgen om te innoveren. Als ze dit niet krijgen zullen ze liever gaan werken voor een innovatieve start-up of een sexy internet bedrijf. Of ze beginnen zelf een onderneming.

Daarbij is goed om even stil te staan bij wat een investering eigenlijk is:
‘Een investering is het vastleggen van vermogen in activa en/of activiteiten in de verwachting dat hierdoor in de toekomst duurzame inkomsten of minder uitgaven ontstaan.’

En bij welke investering heb je in een tijdperk van disruptie de meeste kans op toekomstige duurzame inkomsten? Dat kan alleen talent zijn, want talent is flexibel en creatief, en kan bij veranderingen nieuwe oplossingen bedenken en in de praktijk brengen. Het enige nadeel: talent kost geld. Maar anders zou het geen investering heten, toch?

Voor een bedrijf als V&D is het daarom wellicht te laat. Ze hadden eerder moeten investeren. Nu hebben ze geen cash meer. Maar bedrijven waar het nog goed gaat zouden NU moeten kijken naar hun talentbeleid. Wordt werkelijk alles op alles gezet om de juiste mensen binnen te halen die een cultuur van innovatie kunnen neerzetten en versterken? Zo niet, is nu de tijd om daarmee te beginnen.

Onthoud daarbij deze uitspraak van Steve Jobs: ‘‘It doesn’t make sense to hire smart people and then tell them what to do; we hire smart people so they can tell us what to do.’ En zo is het.

Icon 28 - Bird

Speciale dienstencentra als oplossing voor Wajong-problematiek

Vanaf 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor werk en inkomen. Één van de programma’s die op stapel staat is het herkeuren van ruim 240.000 jong gehandicapten (Wajongers). Dit zijn mensen waarvan bevonden is dat zij sinds jonge leeftijd een arbeidshandicap hebben, waardoor zij recht hebben op een (aanvullende) uitkering en arbeidsondersteuning. Naar verwachting van het kabinet zal na de herkeuring blijken dat slechts 40.000 van hen daadwerkelijk volledig en duurzaam gehandicapt zijn en dus de uitkering mogen houden. De rest moet aan het werk, of zal in de bijstand belanden.

De herkeuringsplannen zijn eigenlijk gewoon bezuinigingsplannen. Dat weet iedereen. Jongeren worden uit de Wajong naar de bijstand verhuisd, wat de overheid veel geld scheelt. Niemand verwacht dat het masaal vinden van reguliere banen voor deze groep ook maar enige kans van slagen heeft. FNV-voorzitter Ton Heerts zei van de week volkomen terecht dat het kabinet de geplande herkeuring moet uitstellen tot er voor de Wajongers uitzicht is op werk. In de huidige arbeidsmarkt – waarin ook volledig arbeidsgeschikten niet aan de bak kunnen komen – zijn de herkeuringsplannen volkomen onrealistisch.

Vanuit het standpunt van de overheid, is de wens om te besparen wel begrijpelijk. Zorg en sociale zekerheid zijn enorme kostenposten en in de toekomst onbetaalbaar als er niks gebeurt. Echter, grote groepen burgers in armoede storten is bepaald niet de structurele oplossing waar wij als maatschappij beter van worden.

Wajong - Bijstand

Vanuit het oogpunt van veel belastingbetalende burgers zijn er een hoop mensen die onterecht een uitkering ontvangen. Nou klopt het dat gemeenten veel jongeren die eigenlijk een bijstandsuitkering hadden moeten krijgen naar de Wajong hebben verhuisd, omdat deze uitkering ten laste van het UWV gaat in plaats van uit het gemeentebudget betaald moet worden. De Wajong is echter wel een duurdere uitkering en bovendien levenslang (tenzij de Wajonger doorstroomt naar een betaalde baan, maar dat gebeurt weinig). Het is dus maatschappelijk onwenselijk dat daar mensen onterecht in belanden en dat is dus wel gebeurd.

Er zijn bijvoorbeeld veel jongeren met ADHD in de Wajong terecht gekomen, terwijl het verminderd functioneren ten gevolgen van deze aandoening met medicatie behoorlijk goed tegen te gaan is. Aan de andere kant hebben Wajongers wel een behoorlijk traject doorlopen met keuringsartsen en stagebedrijven, en is hun kans op regulier werk uiterst gering bevonden. De vraag is we ze met het stempel ‘Wajong’ levenslang buiten de arbeidsmarkt willen plaatsen, of moeten zoeken naar andere oplossingen.

Veel Wajongers kunnen intussen beschouwd worden als verloren generatie. Hoe langer iemand niet werkt, hoe moeilijker hij/zij aan werk kan komen. Dat geldt ook voor mensen zonder arbeidshandicap, met een goed CV en met voldoende ervaring. Wajongers voelen intussen hun eigenwaarde in elkaar krimpen. Bijna niemand heeft respect voor je wanneer je een uitkering ontvangt – ook al is dat volkomen terecht – en thuiszitten wordt je ook niet vrolijker van.

Dan is er nog het probleem van de werkgevers; die willen best een maatschappelijk steentje bijdragen, maar hebben door de crisis niet bepaald veel vet op de botten. Dus wie gaat deze jongeren aan banen helpen? Er zijn weinig ondernemers te vinden die dit willen en kunnen ondersteunen. Bij de overheid is ook minder werk te vinden. Kortom, 240.000 Wajongers aan betaalde banen helpen is absoluut niet haalbaar. 10 procent daarvan zou al een enorme prestatie zijn.

Hoe is deze uitzichtloze impasse te doorbreken? Dat kan alleen door een out-of-the-box oplossing. Mijn idee zou zijn om bij de 240.000 Wajongers hun uitkering om te zetten in een arbeidscontract bij nieuw op te richten regionale speciale dienstencentra. Deze speciale dienstencentra zouden volledig gefinancierd worden door de overheid, en dus niet te maken hebben met de keiharde marktwerking van het bedrijfsleven. De centra zouden verschillende diensten kunnen leveren variërend van productiewerk, uitzendwerk en gecoördineerd vrijwilligerswerk. Natuurlijk zou er ook wel wat hersenloos werk bij moeten zitten, maar er is ook voldoende leuk en nuttig vrijwilligerswerk dat de ex-Wajongers zouden kunnen oppakken.

Uiteraard zouden de speciale dienstencentra niet op oneerlijke wijze mogen concurreren met het bedrijfsleven, maar verder zouden ze prima aan vragen kunnen voldoen van ondernemend Nederland. Het verschil met sociale werkplaatsen is dat deze subsidie krijgen, maar verder gewoon als reguliere bedrijven functioneren. Deze combinatie werkt als verkeerde prikkel, want kwetsbare mensen worden dan snel uitgebuit, zodat de bestuurders van de sociale werkplaatsen de subsidies kunnen gebruiken om een concurrentievoordeel mee te behalen over de ruggen van hun werknemers heen.

Speciale dienstencentra zouden niet gemanaged worden als reguliere bedrijven of overheidsinstanties. Het zou een unieke organisatievorm zijn, waarbij zingeving voor de werknemers het absolute hoofddoel is. Natuurlijk is het mooi als de overheid zoveel mogelijk terugverdient op de investering, maar aan de andere kant is elke euro meegenomen. Nu krijgen ze helemaal niks terug van die 240.000 Wajong-uitkeringen. De managers zouden bij het UWV vandaan kunnen komen omdat die de juiste expertise bezitten en daar minder werk hebben als de Wajong verdwijnt.

Op de speciale dienstencentra zouden de managers fungeren als coach van de werknemers om erachter te komen wat ze graag kunnen doen en hoe dit in te passen is in het beschikbare werk. De voormalige Wajongers hebben een vast arbeidscontract, maar dat betekent absoluut niet dat ze 40 uur per week moeten werken. Dit wordt in nauw overleg met hun coaches vastgesteld. Als een werknemer wegens ziekte een jaar niet kan komen is dat geen probleem, want de harde discipline van de markt bestaat hier niet en ontslag evenmin.

Het gaat erom dat mensen graag ergens bij willen horen, dat geeft ze een goed gevoel. Het is helemaal niet noodzakelijk dat ze net zoveel werken als mensen bij reguliere bedrijven of overheidsorganisaties. Zolang ze maar gelukkig zijn. Veel van deze mensen hebben al levens achter de rug die moeilijk genoeg zijn. Tijd om ze wat plezier te geven, en ze uit hun uitzichtloze uitkeringssituatie te halen.

Hoe meer ik hierover nadenk, hoe meer ik het zie zitten. Er zullen vast (organisatorische) nadelen aan dit plan zitten, maar fuck it. Het is in ieder geval duizenden keren positiever dan de huidige kabinetsplannen en iedere betrokken partij wordt er beter van. De overheid kan in één keer 240.000 minder werklozen rapporteren, bedrijven hoeven geen mensen in te huren waar ze eigenlijk geen werk voor hebben en de jong gehandicapten kunnen op een rustige en veilige manier gaan werken aan hun maatschappelijke relevantie. Een win-win-win situatie. Nu het kabinet nog overtuigen…

Nederland & Innovatie

Nederland verloor onlangs zijn top 5 positie in de lijst voor meest concurrerende economieën. We schoven op naar plaats 8. Erg gênant voor premier Rutte en zijn kabinet, die toch al onder vuur liggen vanwege het uitblijven van enige positieve economische ontwikkelingen.

Belangrijkste redenen voor de daling zijn het financieringstekort, de slecht functionerende financiële markten en de oplopende zorgen over stabiliteit van Nederlandse banken. Ook de slecht functionerende arbeidsmarkt en het uitstellen van investeringen in innovatie worden genoemd.

Is het terecht dat het kabinet de schuld krijgt van deze daling? Dat is vaak wel erg gemakkelijk gezegd. Maar als we kijken naar Duitsland, die zich dit jaar heeft aangesloten bij de koplopers (4e positie) door aanzienlijke investeringen in R&D en nieuwe technologieën en uitstekende training en opleiding van nieuwe technici en ingenieurs, dan hebben we toch een goed argument te pakken om Rutte’s kabinet eens flink de oren te wassen.

Nederland kent momenteel een nijpend gebrek aan technici en ingenieurs. Het aansluiten van onderwijs op de behoeften op de arbeidsmarkt is ook innovatie en vraagt actief overheidsbeleid. Dat geldt ook voor Research & Development (R&D). Het Nederlandse bedrijfsleven heeft weliswaar minder aan R&D besteedt, maar het topsectorenbeleid van het kabinet dat dit moet stimuleren, wordt in het rapport ‘stroperig’ genoemd.

Innovatie

Er kunnen grote vraagtekens gezet worden bij in hoeverre het kabinet echt luistert naar ondernemend Nederland. Hans Biesheuvel vond in ieder geval dat er weinig gebeurde met de input van MKB Nederland, dus pakte de voorzitter onlangs zijn biezen. De daadkrachtige ex-ondernemer begon vervolgens direct een nieuwe lobbyorganisatie met als belangrijkste doel ondernemers een echte stem te geven in Den Haag. Een goede stap die hopelijk zijn vruchten gaat afwerpen.

Het verhaal op Prinsjesdag, dat burgers en bedrijven nieuwe inspiratie had kunnen geven, was somber stemmend. Het kabinet gaat weliswaar extra investeren in economie en natuur, maar het was vooral de centrale boodschap die het probleem was. De focus blijft maar liggen op bezuinigingen (het kabinet hoopt nog eens 6 miljard euro aan bezuinigingen door de Eerste Kamer te krijgen). Dat inspireert natuurlijk niemand.

Op momenten als dit, zou er een echte Steve Jobs-type leider voor de troepen moeten gaan staan met een bijzonder inspirerend verhaal. De hersenen werken namelijk hiërarchisch. Mensen kunnen zich echt maar op één ding tegelijk richten. Het kabinet heeft consequent gestuurd op ‘bezuinigingen’. Niet bepaald een stimulatie voor burgers om meer uit te gaan geven, universiteiten om de juiste mensen te gaan opleiden en ondernemers om te gaan investeren.

Als Nederland zijn top 5 positie terug wil claimen, zal er toch echt een ander woord top-of-mind moeten komen. ‘Innovatie’ lijkt mij daarvoor een prima keuze.