De oorsprong van ons bewustzijn

“Bewustzijn is het grootste mysterie.”
― David Chalmers, Filosoof

Hoe begin je een essay dat over alles gaat? Niet letterlijk over alles natuurlijk, maar het onderwerp van dit essay – bewustzijn – zou er niet dichter op kunnen zitten. Zelfs wanneer je denkt dat bewustzijn slechts een biologisch proces is dat in het brein plaatsvindt, dan nog is het onze lens naar zowel onze binnen- als buitenwereld. Zonder bewustzijn zou er net zo goed niks kunnen zijn.

Bewustzijn is een vanzelfsprekendheid voor ons. Slechts weinig mensen vragen zich regelmatig af; waarom ben ik eigenlijk geen zombie? Goede kans dat jij jezelf deze vraag nog nooit gesteld hebt. Dus bij deze: waarom ben jij eigenlijk geen zombie? Tenminste, ik ga er vanuit dat je geen zombie bent en dat je continu persoonlijke, subjectieve ervaringen beleeft. Stel bijvoorbeeld dat je je blik richt op een een bord spaghetti met tomatensaus. Dan verwacht ik dat dit object bij je binnenkomt. Daarmee bedoel ik niet alleen dat er een visueel plaatje in je hoofd verschijnt. Bewustzijn gaat over de volledige subjectieve beleving. Je ervaart hoe het is om naar het bord spaghetti te kijken.

Dit persoonlijk beleven van de wereld gaat zo automatisch en vloeiend dat we niet stilstaan bij de uniekheid van dit vermogen. Met onze zintuigen nemen we de wereld waar en dat gaat gepaard met een subjectief gevoel. So what? Nog een vanzelfsprekendheid, zeker in onze Westerse maatschappij, is dat bewustzijn uit de hersenen komt. Als je iemand met een hamer een flinke klap op zijn hoofd uitdeelt, houdt het bewustzijn van die persoon op. Daaruit kun je opmaken dat de hersenen verantwoordelijk zijn voor het produceren van bewustzijn. Er zijn weinig neurowetenschappers en medici te vinden die geloven dat dit niet het geval is.

Dit kenmerkt ons huidige wereldbeeld. Subjectief bewustzijn wordt nauwelijks meer als mystiek fenomeen beschouwd, maar als ‘gewoon’ onderdeel van de hersenwetenschap. Deze paradigmaverschuiving heeft zijn oorsprong in de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw. Het was de eeuw waarin de briljante Isaac Newton de zwaartekracht en andere natuurwetten beschreef waarmee hij de grondlegger van de klassieke mechanica werd. In Newton’s theorie opereert het universum als een soort machine waarin objecten zich voortbewegen als biljartballen, volledig voorspelbaar door natuurlijke krachten en wetten van beweging. Bewustzijn of geest hebben geen rol in deze wereld van oorzaak en gevolg.

De wetten van Newton, en vooral de mechanistische mindset die ermee gepaard ging, stelde de mensheid in staat grote technologische vooruitgang te realiseren de eeuwen daaropvolgend. De industriële revolutie heeft de wereld ingrijpender veranderd dan welke gebeurtenis in de geschiedenis dan ook. En deze omwenteling hadden we allemaal te danken aan objectieve, wetenschappelijke kennis. De mogelijkheid om met wiskundige precisie voorspellingen te doen over welke reactie volgt op iedere actie. Zaken van de geest – religie, filosofie en mystiek – hebben hier geen enkele rol in gespeeld.

In de negentiende eeuw volgde een nieuwe mokerslag voor het mystieke bewustzijn. Darwin’s evolutietheorie maakte duidelijk dat diersoorten nooit kant- en klaar zijn afgeleverd op aarde, maar zich voortdurend aanpassen aan veranderende omstandigheden. Als dat geldt voor fysieke kenmerken, waarom dan niet ook voor bewustzijn? Deze aardverschuiving in denken, gepaard met de steeds striktere scheiding van kerk en wetenschap, heeft ertoe geleid dat wetenschappers de verklaring voor bewustzijn puur zijn gaan zoeken in de voorspelbare, materiële wereld. Hun uitdaging in de laatste decennia is geworden om aan te tonen hoe fysieke hersenprocessen subjectieve ervaringen veroorzaken. Dit lijkt misschien niet zo lastig, maar het is één van de meest onmogelijke problemen van de wetenschap en filosofie gebleken.

Om je een idee te geven waarom het zo moeilijk is, doen we een gedachte-experiment. Stel je voor dat je een formidabele computerprogrammeur bent. Je besluit op een dag een virtuele wereld te ontwerpen, Gewoon puur om te kijken hoe echt je zo’n wereld kunt laten functioneren. Je bouwt een virtuele omgeving met alle dingen die je ook in de echte wereld aantreft: bomen, huizen, straten, wolken, een blauwe lucht, een zon die opkomt en ondergaat, en levende wezens die deze wereld bevolken. In het begin lopen deze wezens – mensen, katten, honden en paarden – een beetje doelloos rond. Maar ze functioneren wel uitstekend. Zo kunnen ze inkomende objecten, zoals auto’s, prima vermijden. Middels een taalsysteem kunnen ze met elkaar communiceren. En ze zijn zelflerend. Dat wil zeggen, ze verzamelen feedback om beter te worden waarin ze beter willen worden; in overleven, hun virtuele werk en in interacteren met hun omgeving.

Toch ben je nog lang niet tevreden. Je besluit de personages een unieke persoonlijkheid mee te geven. Dat doe je door aan hun gedrag te sleutelen. Zo maak je van sommige mensen opgewonden standjes. Zodra een ander personage iets asociaals doet, laat je ze in woede ontsteken. Ook maak je de menselijke personages introvert of extrovert. Ze vermijden drukte of zoeken deze juist op. Je blijft flink doorprogrammeren en de wereld wordt steeds complexer en interactiever. Het lijkt zelfs sterk op de echte wereld.

Toch ontbreekt er iets. Niemand zou deze complexe personages ooit menselijk of dierlijk noemen. Hun acties zijn het gevolg van code, ook al heeft het personage die deels zelf geschreven. Emoties of innerlijke ervaringen zijn helemaal afwezig. De personages doen van alles, maar hebben geen geest. Het zijn alleen maar algoritmes die volgens bepaalde regels opereren. Als het gras (ook gemaakt van computercode) tot een bepaalde hoogte is gegroeid, pakt een bewoner van de stad een grasmaaier en gaat zijn tuin maaien. Maar er is geen enkele beleving. De man heeft geen idee wat hij aan het doen is. Laat staan dat hij filosofische vragen stelt als; waarom ben ik eigenlijk hier in deze wereld? Je wilt graag dat je personages gevoelens ontwikkelen en nadenken over hun keuzes. Maar hoe kun je hen gedachten geven? Wat zijn dat eigenlijk, gedachten? En hoe zit het met emoties? Stel, we willen onze hoofdpersoon verliefd laten worden op een ander personage. We kunnen verliefd gedrag programmeren, kusjes geven, bloemen sturen, liefdesliedjes afspelen… Maar hiermee zijn we geen stap dichterbij dat gevoel. Hetzelfde probleem ontstaat bij mensen van vlees en bloed. We weten dat bij verliefdheid een hormoon wordt afgegeven, maar hoe leidt dat fysieke spul tot dat specifieke gevoel van verliefdheid? En waarom dat gevoel en niet een ander gevoel? Als we dat zouden begrijpen zouden we het ook in robots kunnen inprogrammeren. Maar dat kunnen we niet.

Als ontwerper raak je gefrustreerd. Je wilde een model maken van een echte wereld. Maar in plaats daarvan heb je een zombieparadijs gecreëerd. Het is een prachtige wereld, maar de enige die het kan waarderen ben jij zelf; de enige met bewustzijn. En we keren weer terug bij de eeuwenoude vraag; hoe komen we aan dit bewustzijn? Hersenwetenschappers veronderstellen vaak dat zodra er voldoende complexiteit in de hersenen plaatsvindt, bewustzijn vanzelf volgt. Maar dit lijkt tegenstrijdig met je experiment. Je hebt je personages behoorlijk complex gedrag gegeven, maar van bewustzijn is geen sprake. Waarom zouden subjectieve ervaring moeten arriveren? Een hardcore evolutionist zal redeneren dat het verschenen is omdat het een overlevingsdoel dient, maar dit is niet direct duidelijk. De mensen kunnen prima leren overleven zonder bewustzijn. Als er een auto op ze afkomt, duiken ze weg. Als een algoritme aangeeft dat ze honger hebben, gaan ze op zoek naar eten. Voortplanten kan ook als je het in het algoritme stopt. De conclusie is dat bewustzijn nooit vanzelf ontstaat. Het is inherent aanwezig in leven. Daarbuiten tref je het nooit aan.

Dit onmogelijke probleem – hoe creëert hersenactiviteit subjectieve ervaringen – staat bekend als ‘het moeilijke probleem van bewustzijn’. Het vinden van een objectieve verklaring voor een subjectief verschijnsel. Deze vraag is onderdeel van het grootste filosofische probleem allertijden: het lichaam-geestprobleem. De studie van de immateriële geest en de relatie met de fysieke wereld. Er zijn in de basis drie posities die je in dit verhitte debat kunt innemen:

De fysieke benadering van het lichaam-geestprobleem – fysicalisme genaamd (ook wel materialisme) – is in het rationele Westen de populairste benadering geworden. Zoals de term suggereert gaat het fysicalisme uit van een fundamenteel fysische (materiële) wereld waaruit de geest is voortgekomen. De geest is in deze denkwijze dus eigenlijk niet meer dan een bijverschijnsel. Mensen, en andere levende wezens, kunnen prima beschouwd worden als biologische robots en de mentale ervaringen zijn gedurende de evolutie verschenen als vooral praktische vermogens om te kunnen overleven. Kortom, volgens de fysicalisten werd de aarde vroeger bevolkt door zombiewezens, voordat de hersenen na verloop van tijd bewust van zichzelf werden.

Het dualisme stelt dat er twee substanties zijn, lichaam en geest, die met elkaar interacteren. Hoe ze dat precies doen is niet helemaal duidelijk. Deze stroming is vooral in mainstream religies, zoals het christendom en de Islam, nog erg in trek. Je hebt je stoffelijke, vergankelijke lichaam en daarnaast je eeuwige ziel die bij goed gedrag de hemel mag betreden na je dood. Een bekende dualist was de filosoof René Descartes die eigenlijk fysicalist was, maar geen mechanisme kon vinden in het lichaam waardoor de geest zou ontstaan. Zijn beroemdste uitspraak is: ‘Ik denk, dus ik ben’. Een uitspraak over het unieke fenomeen van subjectieve ervaring.

Er is nog een derde positie in het lichaam-geestdebat die nagenoeg van de filosofische kaart is verdwenen: idealisme. Deze naam verwijst naar ideeën en niet idealen (ideeisme bekte niet zo lekker). Zoals je in afbeelding 1 kunt zien is volgens idealisme ieder fysiek object – in dit geval een brein – slechts een visueel verschijnsel dat zweeft binnen de geest. Volgens het idealisme delen we allemaal één bewustzijn en trekken allemaal een vleespak aan (ons lichaam is ook slechts een avatar) zodat we in deze 4D-realiteit kunnen deelnemen. Maar de volledige fysieke wereld met alles erin speelt zich af binnen geest. Kortom, alleen ons bewustzijn is fundamenteel.

Er zijn vandaag de dag nagenoeg geen idealisten meer te vinden. Niet omdat de filosofie geen sterke argumenten in huis heeft, maar omdat het simpelweg niet meer in de mode is. Het is volledig verdrongen door fysicalisme. Hoe belabberd het idealisme ervoor staat illustreert het boek De vijfde revolutie, dat gaat over vorderingen in hersenwetenschap. Deze revolutie zal de mensheid leren dat ons bewustzijn niets meer is dan de uitwisseling van chemische stoffen en elektrische signalen, aldus de tekst op de achterzijde.

Volgens de auteur, de Deense wetenschapsjournalist en neurobioloog Lone Frank, zal deze revolutie de mensheid in twee groepen splitsen. De groep ‘neurocentristen’ die de mens als ‘slechts een pakket zenuwcellen’ accepteert en zelfs omarmt. En de groep die zich tegen deze onontkomelijke waarheid blijft verzetten. Die tweede groep heeft volgens Frank geen keuze dan zich bij een fundamentalistische religieuze groep aan te sluiten. Groepen die per definitie dogmatisch zijn en wetenschappelijke feiten negeren, ontkennen of verwerpen.

Het is toch triest gesteld met de mensheid wanneer dat de enige opties zouden zijn. Want als Frank gelijk heeft, dan heeft het universum geen enkele inherente betekenis. Dan zijn mensen slechts mechanische robots zonder enige vrije wil. En als ze dood gaan is het helemaal afgelopen. Atheïsten als Frank vinden dat dit het enige rationele wereldbeeld is en dat we het dus moeten najagen. Het gebrek aan betekenis kunnen we opvullen door zelf betekenis te geven aan onze levens. Het alternatief, een dogmatische religie, is ook geen aantrekkelijk idee. Want waarom zou iemand die goed bij zijn hoofd is wetenschap willen ontkennen?

Wat Frank echter helemaal niet noemt in haar boek is idealisme. Niet bewust waarschijnlijk. Zoals gezegd liggen de hoogtijdagen van deze filosofie al lang achter ons. Echter, het vergeten idealisme biedt uitkomst. Uitkomst voor mensen, zoals ik, die geloven in zowel wetenschap als het unieke fenomeen van de dierlijke, en oneindige, geest. En die niet geloven, maar uit ervaring weten, dat het universum vol betekenis is. Idealisme biedt uitkomst omdat het ‘het moeilijke probleem van bewustzijn’ – hoe het brein bewustzijn creëert – volledig laat verdwijnen. Het brein creëert het bewustzijn namelijk helemaal niet. Vanuit idealisme is het brein een heel mooi plaatje van bewustzijn in ruimtetijd. Wij zijn de betekenisgevers van dingen. Dat wij een brein waarnemen, en er een naam aan geven, wil helemaal niet zeggen dat het ding echt bestaat. Er bestaat ‘iets’, dat is duidelijk. Maar niemand zegt dat het in de verste verte hoeft te lijken op datgene dat wij als brein observeren. Sowieso is het hele idee dat het ergens op zou moeten lijken bedacht vanuit een subjectieve geest die niet anders kan dan denken in objectieve plaatjes en symbolen.

Het probleem van idealisme is dat het zo radicaal klinkt, dat de meeste mensen het direct verwerpen als serieuze mogelijkheid en er niet meer op terugkomen om het opnieuw te overwegen. En dus is het debat de laatste eeuw bijna uitsluitend gevoerd door materialisten en dualisten. De materialisten die zeggen dat we puur ons brein zijn en de dualisten die hier niet aan willen omdat we ‘meer zijn dan dat’. Maar beide kampen hebben een probleem om de volledige realiteit uit te leggen aan de hand van hun positie. Fysicalisten kunnen niet verklaren hoe bewustzijn ontstaat uit materie. En dualisten slagen er niet in logisch uit te leggen waar die andere substantie van geest dan vandaan zou moeten komen en hoe het met onze lichamen interacteert. Kortom, er is nogal een ‘uitleg-probleem’ als het gaat om het vinden van een logische verklaring voor bewustzijn.

De oplossing is misschien wel heel simpel. Misschien lukt het wel niet om subjectieve ervaringen vanuit iets anders te willen verklaren (‘het is een hersenproces’), omdat er niets bestaat buiten onze waarnemingen. Want hoe weten we eigenlijk dat er nog iets is als we niet kijken? De eerste keer dat ik dit hoorde – in een hoorcollege over de grondlegger van het idealisme, bisschop Berkeley – vond ik het belachelijk. Dus als ik m’n koelkast dicht doe ligt er niks meer in? Natuurlijk ligt alles er nog. Dat weet ik, omdat als ik hem open maak om te kijken, alles er nog ligt. Het kan dus niet verdwenen zijn.

Er is een andere manier om hier naar te kijken. Namelijk door te kijken naar wat er gebeurt als je waarneemt. Is het kijken naar wat er in je ijskast ligt een passieve registratie of een actief proces? Wetenschap heeft er heel wat voor te zeggen dat het een volledig actief proces is en dat je de dingen die je ziet allemaal triggert met je gedachten. Mijn stelling is dat we de afgelopen eeuwen op een verkeerde manier tegen bewustzijn zijn gaan aankijken. Het is geen hersenproces dat gedurende de evolutie is verschenen. De waarheid is veel vreemder, maar uiteindelijk veel logischer en intuïtiever. Vele grote filosofen hebben het al lang en vaak gezegd. Ons bewustzijn zit ingebakken in de structuur van de kosmos. Het universum bestaat alleen door een mentaal filter en kan niet los gezien worden van onze perceptie ervan. Het universum kan niet zozeer als een plek worden beschouwd, maar als een actief proces waar ons bewustzijn onderdeel van is.

Iedere waarnemer is verbonden aan ieder object via een mentaal proces dat wij ‘bewustzijn’ noemen. Ons mentale filter is via onze hersenen zo ingesteld dat de realiteit heel normaal is. Het lijkt op The Matrix in de zin dat het heel goed in elkaar zit. Als er steeds programmeerfouten zouden optreden, zoals objecten die opeens vanzelf teleporteren naar een andere plek, dan zou je gaan twijfelen aan de realiteit. Nu lijkt het alsof alles een apart onderdeeltje is. Als je niet het gevoel had dat je buurman een ander mens dan jou was, hoe zou je dan met hem kunnen omgaan? Hoe zou je een kopje koffie kunnen drinken dat je niet apart van jezelf ervaart? Iedere afscheiding in de realiteit heeft een functie, namelijk ervaringen mogelijk te maken.

Als je steeds voor een kwart zou samenvoegen met iedereen waar je te dichtbij kwam, zoals een plumpudding, dan zou je niet een heel prettige ervaring hebben. Iedere overtuigende afscheiding is 100% noodzakelijk. Je wilt jezelf zijn, afgebakend van al het andere. En bewustzijn haalt een illusie uit door je te laten geloven dat je dat ook echt bent. Toch roept dit een aantal prangende vragen op. Zo zullen de fysicalisten zeggen. Hoe kan het dan dat de aarde en het universum al veel langer bestaan dan dat er bewuste dieren op aarde waren? De denkfout is te denken dat, omdat ons bewustzijn ons de illusie van tijd geeft, we denken dat die tijd echt bestaat. Dit is echt een mindfuck. Je geest is als een motor die nooit stopt en die je de illusie van flow geeft. Alles beweegt en gaat vooruit. Maar ook dit is, net als het waarnemen, een proces dat volledig mentaal is. Er bestaat niets buiten je waarneming ervan.

Dit is lastig te accepteren. Maar de alternatieven zijn dat ook. Zeggen dat ‘god het gedaan heeft’ is geen uitleg. Bovendien is het niet te bewijzen. En het fysicalisme is, als je er goed over nadenkt, absurd. Is er een scenario denkbaar waarin een levenloos universum, dat volledig bestaat uit rondzwevende, dode en domme deeltjes materie en waar geen ordenende krachten werkzaam zijn, ons bewustzijn voortbrengt? Puur door de eindeloze toevallige botsingen van onintelligente atomen en moleculen (die bovendien niet blijken te bestaan volgens moderne natuurkunde, maar voortkomen uit iets fundamentelers)? Ik denk dat we heel veilig kunnen stellen dat dit niet is wat er is gebeurd. En zelfs als we een vrijwel oneindig aantal containers zouden hebben (parallelle universa, een bekende truc van atheïsten om God buiten de deur te houden) zou dit in geen van deze universa gebeurd zijn.

De conclusie die we daaruit kunnen trekken is dat bewustzijn niet uit de hersenen komt. Bewustzijn komt voor het bestaan van hersenen. Het is primair. En dat is voor ons lineair denkende wezens een hele grote mentale hobbel om te nemen. Maar wie erin slaagt het normale lineaire denken om te draaien en dus te beginnen bij bewustzijn, zal al snel merken dat dit wereldbeeld verenigbaar is met alle bevindingen uit moderne wetenschap en dus de beste basis vormt voor een theorie van alles.

De oorsprong van ons ego-bewustzijn is primair bewustzijn waarin alles één is. Dit is het beste verwoord door Max Planck, nota bene degene die ooit de deuren opende voor de kwantummechanica, de meest succesvolle fysieke theorie van de mensheid. Hij zei: “Ik beschouw bewustzijn als fundamenteel. Ik beschouw materie als een afgeleide van bewustzijn. We kunnen niet achter bewustzijn komen. Alles waarover we praten, alles wat we als bestaand beschouwen, postuleert bewustzijn.”

Postuleren = vooronderstellen. Bewustzijn is primair, de rest bestaat letterlijk alleen in onze waarnemingen.

⟿ Jeppe Kleijngeld, mei 2022

Brief: reactie op plannen Wilders

Het AD riep lezers afgelopen zaterdag in 300 woorden te reageren op de plannen van Geert Wilders. Eigenlijk zou ik de man geen online aandacht moeten geven: informatie is antifragiel en maakt de persoon die het betreft dus sterker. Maar ik vond het belangrijk nog één keer mijn boodschap te delen. Gezien de schandalige manier waarop Wilders een hele bevolkingsgroep wegzet en hun vrijheid wil afpakken, waarmee hij juist kapot probeert te maken waar Nederland groot mee is geworden, is mijn reactie wel heel positief en fatsoenlijk te noemen. Maar ik ben nog steeds hoopvol dat tenminste een groot deel van mijn landgenoten de giftige mening van deze bijzonder onsympathieke en verderfelijke politicus niet deelt.

Alleen samen kunnen we Nederland beter maken
De kracht van Wilders’ boodschap neemt af omdat veel mensen merken dat er niks verandert door zijn doorlopende negatieve gemekker. Dus herhaalt hij zijn bekende trucjes nog maar eens om stemmen te winnen: angst zaaien, het slachtoffer spelen en alle verantwoordelijkheid bij anderen leggen. En hij doet alsof de huidige situatie simpel en makkelijk oplosbaar is: alle moslims eruit en alle problemen, inclusief onze economische zorgen, verdwijnen als sneeuw voor de zon. Het feit is dat de wereld steeds complexer wordt en er al lang geen simpele oplossingen meer zijn. De radicale Islam en criminele Marokkanen zijn slechts twee van de vele uitdagingen waar we voor staan. Dat burgers en politici daar niks over zouden durven zeggen is volstrekt achterhaald. Dat was in de tijd van Fortuyn misschien zo, maar je hoeft maar op social media te kijken om te zien dat mensen niet bang zijn om te zeggen wat ze denken. Dat mag juist wel weer wat genuanceerder. Maar zelfs als dat niet zo was, hoe gaat dat probleem adresseren ons helpen de uitdagingen van deze tijd te overwinnen? Wilders gaat in elk geval niet voor de oplossingen zorgen, want juist in een extreem verdeeld politiek landschap is samenwerking cruciaal. En Wilders heeft al lang aangetoond daar niet toe bereid en/of in staat te zijn. Wat betreft Rutte II: we zullen nooit weten hoe Nederland er bij een ander kabinet voor had gestaan, maar het had stukken erger gekund dan nu. Het kabinet heeft heldere keuzes gemaakt en is daar achter blijven staan, ook al heeft dat hun eigen populariteit geen goed gedaan. Wij Nederlanders staan vandaag met zijn allen voor dezelfde uitdagingen. Achteruit kijken gaat ons niet helpen. We kunnen alleen maar samen blijven zoeken naar de beste oplossingen ondanks onze politieke tegenstellingen.

Wilders doet eigen achterban tekort

‘Fear is the antidote to progress’
Peter Diamandis & Steven Kotler in ‘Bold’

De inschatting van de peilingen is dat Wilders bij de volgende verkiezingen zo’n 25 procent van de stemmen gaat pakken. Als andere partijen dan niet met hem willen samenwerken, zullen zijn stemmers op vreedzame wijze een revolte beginnen, aldus de heer Wilders.

Wilders gaf onlangs bij wijze van uitzondering een interview. Hij vindt alle journalisten sukkels, maar voor Playboy maakte hij graag een uitzondering (logisch, want voor de betere journalistiek moet je inderdaad bij Playboy zijn).

Ik was wel benieuwd naar een iets diepere uitleg van zijn standpunten, want normaliter krijg je alleen de provocerende uitspraken mee, zoals dus van die revolte laatst. Twitter is met een maximum van 140 tekens het ideale medium voor Wilders. In het Playboy interview begint hij met dezelfde ongefundeerde uitspraken als altijd, onder meer over ‘testosteron bommen’, maar verderop in het stuk gaat hij op een paar zaken wat dieper in. Zoals over zijn uitspraken over ‘minder Marokkanen’ en meer recentelijk ‘geen asielzoekers meer’.

‘Als uit onderzoek blijkt dat een groot deel van hen voor overlast en ongewenste toestanden zorgt, dan wil ik er graag minder van’, aldus Wilders. Ook pleit hij voor strengere straffen voor criminelen: ‘Ik wil voorkomen dat mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan een geweldsdelict of een verkrachting, wegkomen met een taakstraf, zoals nu nog te vaak gebeurt.’

Bovenstaande klinkt redelijk, zeker voor Wilders zijn doen. Nou weet ik dat het niet is wat het lijkt. In een recente interviewserie met rechters van Coen Verbraak, vertelde de rechter uit de strafzaak tegen Wilders dat de blonde politicus hem heeft bedreigt. ‘Als jij me veroordeeld zal ik je wel krijgen.’ Iets in die trant. ‘Dat is echt heel erg’, zei de rechter en gelijk heeft hij. We leven in een land met onafhankelijke rechtspraak, dus niet van politiek afhankelijk godzijdank. Als dat ooit verandert hebben we echt een heel groot probleem.

Nog een hele kwalijke zaak van Wilders en de PVV is het standpunt ‘grenzen dicht’. Los ervan dat het niet kan en mag, heeft de partij geen enkel alternatief te bieden voor oorlogsslachtoffers uit Syrië. Als het aan de PVV ligt laten we het volledig aan andere landen over om op te lossen. Het zou niet minder dan misdadig zijn als we als Nederland iets zouden doen wat hier ook maar in de buurt van zou komen.

Wilders
Het Wilders interview via Blendle

Maar even terug naar de ‘redelijke’ standpunten van Geert. Minder geld naar immigratie en de EU, en minder Islamieten binnenhalen moet leiden tot een welvarender en veiliger Nederland. Klopt dat zo’n beetje PVV? Dit is het standpunt dat hij – mits op de juiste manier geformuleerd – best waar zou kunnen maken voor zijn kiezers, maar dat gaat nooit gebeuren. Never nooit niet.

Dale Carnegie heeft de beïnvloedingstechnieken van succesvolle leiders al lang geleden vastgelegd (ik schreef dit artikel over de 9 belangrijkste technieken) en Wilders maakt van geen enkele van deze technieken gebruik. En dat betekent dat hij ook nooit echt iets gaat realiseren. Dat kan niet op de manier waarop hij het nu doet.

De kracht van Wilders is dat hij staat voor zijn boodschap en het opneemt voor zijn gehoor (dat hij gemakshalve ‘het volk’ noemt, ook al is het in een worst case scenario slechts 25 procent van het volk). Daarbij heeft de voorzitter van de Partij van de Vrijheid zijn eigen vrijheid levenslang opgegeven. En het is dieptriest dat dat nodig is. Hij zou mogen zeggen wat hij wil binnen de grenzen van de wet, inclusief forse kritiek leveren op de Islam.

Maar de Partij van de Vrijheid is niet de Partij van de Waarheid. De waarheid is dat de PVV veel van haar populariteit dankt aan het keihard blijven hakken op de door velen gehate elite. In de eindeloos herhaalde standpunten zit geen enkele nuance. Hij vindt dat zijn stemmers aan alle kanten ‘gepakt’ worden door de VVD/PvdA en zijn stemmers zijn het er roerend mee eens. Het is niet voor niks dat Wilders aan de zijnen vaak als worden beticht van slachtofferschap en zelfmedelijden. Er is altijd een zondebok: Brussel, het Kabinet, Marokkanen, Syrische vluchtelingen, enzovoorts. Het is helemaal zwart-wit. Dat is de politiek van Wilders en hij is er buitengewoon succesvol mee. Blijkbaar zijn veel Nederlanders teleurgesteld om tot de twee procent welvarendste burgers ter wereld te behoren.

Maar hoe gaat hij zijn doelen bereiken? De enige manier om iets voor elkaar te krijgen – in politiek, bedrijfsleven of waar dan ook – is samen te werken met anderen, verbinding te zoeken, concessies te doen… En dat kan Wilders niet. Het vorige kabinet waar Wilders inzat is niet voor niets omgevallen.

Wat Wilders vooral doet is een nachtmerriebeeld schetsen: ‘We worden overspoeld door Moslims en raken ons land kwijt.’ Is er geen probleem? Jawel, de vluchtelingencrisis is een groot probleem. En de tegenstelling tussen de Islam en het Westen moet zeker hoog op de politieke agenda komen te staan (maar nogmaals, alleen verbinding en samenwerking kan bijdragen aan een oplossing). Tot slot gaan er inderdaad miljarden naar immigratie, maar zou daarmee stoppen slechts voor een heel klein deel toekomen aan ‘het volk’ van Wilders.

De problemen waar we mee te maken hebben zijn een miljoen keer complexer dan Wilders ze schetst. En wat is zijn reële stip aan de horizon? Heeft hij een werkbare oplossing klaar voor als hij straks de buit binnen heeft? Nee. En daarmee doet hij zijn achterban tekort. Tenzij die achterban gewoon op een relletje uit is, en het de ‘elite’ even flink lastig wil maken. In dat geval komen ze met Wilders nog ruimschoots aan hun trekken de komende 10/15 jaar. Maar er komt een moment dat ze beseffen dat er niks veranderd is en met de koers van Wilders ook niks gaat veranderen, behalve dat het land steeds verder verdeeld raakt. En dat is het echte nachtmerriebeeld dat nu snel werkelijkheid aan het worden is.

Een onprettig gesprek (tussen Theo van Gogh en Mohammed B.)

Door Jan Bletz

De filmer Theo van Gogh interviewde in zijn talkshow ‘Een prettig gesprek’ vele bekende en minder bekende Nederlanders. Een van zijn gasten was Mohammed B., die hem later zou vermoorden. Vreemd genoeg is het interview nooit uitgezonden. Hier is alsnog het interview van 10 jaar geleden, vlak voordat Theo werd neergestoken door Mohammed B.

Theo: Wat zie jij er gek uit, met je soepjurk en vlassige baard. Geitenneuker!

Mohammed: Ik zou maar oppassen wat je zegt.

Theo: Wat, ben jij tegen de vrijheid van meningsuiting?!

Mohammed: Je eigen vader zei: ‘Je mag alles zeggen, maar het hoeft niet.’ Ik zeg: Je mag alles zeggen, zo lang het niet in strijd is met de Koran. Ik ben dus best voor de vrijheid van meningsuiting. Vrijheid met mate.

Theo: Je mag van jou dus niet alles zeggen. En wat als ik dat wel doe? Soepjurk!

Mohammed: Ik zou maar oppassen als ik jou was… (Hij haalt zijn hand voor zijn keel, alsof hij die doorsnijdt)

Theo: Wat nou oppassen? In Nederland mag je toch zeggen wat je wilt. Dat jij zo snel op je lange tenen in die sandaaltjes van je bent getrapt – dat is jouw probleem. Man, pas je eens aan. We leven niet in een woestijndorp in Marokko.

Mohammed: Zeg jij maar lekker wat je denkt, maar ik kan niet instaan voor de gevolgen. Als je Allah of zijn profeet beledigt, vraag je erom… (Hij kijkt Theo boos aan)

Theo: Ik wil alleen een prettig gesprek! Je hoeft je niet beledigd te voelen… Ik wil je beter leren kennen. En soms moet je iemand uitdagen om hem beter te leren kennen.

Mohammed: Jij wilt mij niet kennen… Jij wilt alleen laten zien hoe dapper en ondeugend je wel niet bent. Je bent als een klein kind dat zijn ouders pest door steeds te jengelen. Je vraagt om een corrigerende tik. Of erger, als blijkt dat zo’n corrigerende tik geen zin heeft.

Theo: Corrigerende tik? Ik wil een discussie. Een woordenwisseling. Een verbale krachtmeting. Geen vuistgevecht.

Mohammed: Of erger…

Theo: Vlasbaard! Je mag mij ook beledigen. Ik ben dik, ik lijk wel wat op een varken. Ik rook teveel. Misschien kun je daar iets mee?

Mohammed: Je maakt mij en mijn geloof belachelijk. Jij toont geen RESPECT, man. Ik waarschuw nog één keer: ik zou maar oppassen.

Theo (spottend): Waarom verdien jij RESPECT, man?

Mohammed: Omdat ik doe wat Allah en zijn profeet bevelen. Wat in de Koran staat.

Theo: En als zij eens ongelijk hebben? Of als jij eens verkeerd begrijpt wat ze zeggen? De Koran is toch ook maar door mensen geschreven, en mensen kunnen zich toch vergissen? En als ik het er nou eens niet mee eens ben? Of…. Hoe weet je zo zeker dat je gelijk hebt?

Mohammed: Iedereen moet doen wat Allah en zijn profeet bevelen. De ware gelovige weet wat dat is. Hij kan zich niet vergissen in wat in de Koran staat. Geloven is weten! Allah Akbar!

Theo: Ik voel me alsof ik tegen een muur praat.

Mohammed herhaalt het nog een keer traag: Iedereen … moet … doen … wat … Allah … en … zijn … profeet … bevelen.

Theo: Tja, als je dat denkt, zijn we snel uitgepraat. Dan is er geen discussie mogelijk.

Mohammed: Inderdaad. Ik heb gelijk. En als je dat niet inziet, tja… ongelovigen vragen erom gestraft te worden.

Theo (bang): Of kunnen we er toch over praten?

Mohammed: Ik zou er niet gerust op zijn.

Leegte

Bron: http://www.janbletz.nl/een-onprettig-gesprek-tussen-theo-van-gogh-en-mohammed-b/