De oorsprong van ons bewustzijn

“Bewustzijn is het grootste mysterie.”
― David Chalmers, Filosoof

Hoe begin je een essay dat over alles gaat? Niet letterlijk over alles natuurlijk, maar het onderwerp van dit essay – bewustzijn – zou er niet dichter op kunnen zitten. Zelfs wanneer je denkt dat bewustzijn slechts een biologisch proces is dat in het brein plaatsvindt, dan nog is het onze lens naar zowel onze binnen- als buitenwereld. Zonder bewustzijn zou er net zo goed niks kunnen zijn.

Bewustzijn is een vanzelfsprekendheid voor ons. Slechts weinig mensen vragen zich regelmatig af; waarom ben ik eigenlijk geen zombie? Goede kans dat jij jezelf deze vraag nog nooit gesteld hebt. Dus bij deze: waarom ben jij eigenlijk geen zombie? Tenminste, ik ga er vanuit dat je geen zombie bent en dat je continu persoonlijke, subjectieve ervaringen beleeft. Stel bijvoorbeeld dat je je blik richt op een een bord spaghetti met tomatensaus. Dan verwacht ik dat dit object bij je binnenkomt. Daarmee bedoel ik niet alleen dat er een visueel plaatje in je hoofd verschijnt. Bewustzijn gaat over de volledige subjectieve beleving. Je ervaart hoe het is om naar het bord spaghetti te kijken.

Dit persoonlijk beleven van de wereld gaat zo automatisch en vloeiend dat we niet stilstaan bij de uniekheid van dit vermogen. Met onze zintuigen nemen we de wereld waar en dat gaat gepaard met een subjectief gevoel. So what? Nog een vanzelfsprekendheid, zeker in onze Westerse maatschappij, is dat bewustzijn uit de hersenen komt. Als je iemand met een hamer een flinke klap op zijn hoofd uitdeelt, houdt het bewustzijn van die persoon op. Daaruit kun je opmaken dat de hersenen verantwoordelijk zijn voor het produceren van bewustzijn. Er zijn weinig neurowetenschappers en medici te vinden die geloven dat dit niet het geval is.

Dit kenmerkt ons huidige wereldbeeld. Subjectief bewustzijn wordt nauwelijks meer als mystiek fenomeen beschouwd, maar als ‘gewoon’ onderdeel van de hersenwetenschap. Deze paradigmaverschuiving heeft zijn oorsprong in de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw. Het was de eeuw waarin de briljante Isaac Newton de zwaartekracht en andere natuurwetten beschreef waarmee hij de grondlegger van de klassieke mechanica werd. In Newton’s theorie opereert het universum als een soort machine waarin objecten zich voortbewegen als biljartballen, volledig voorspelbaar door natuurlijke krachten en wetten van beweging. Bewustzijn of geest hebben geen rol in deze wereld van oorzaak en gevolg.

De wetten van Newton, en vooral de mechanistische mindset die ermee gepaard ging, stelde de mensheid in staat grote technologische vooruitgang te realiseren de eeuwen daaropvolgend. De industriële revolutie heeft de wereld ingrijpender veranderd dan welke gebeurtenis in de geschiedenis dan ook. En deze omwenteling hadden we allemaal te danken aan objectieve, wetenschappelijke kennis. De mogelijkheid om met wiskundige precisie voorspellingen te doen over welke reactie volgt op iedere actie. Zaken van de geest – religie, filosofie en mystiek – hebben hier geen enkele rol in gespeeld.

In de negentiende eeuw volgde een nieuwe mokerslag voor het mystieke bewustzijn. Darwin’s evolutietheorie maakte duidelijk dat diersoorten nooit kant- en klaar zijn afgeleverd op aarde, maar zich voortdurend aanpassen aan veranderende omstandigheden. Als dat geldt voor fysieke kenmerken, waarom dan niet ook voor bewustzijn? Deze aardverschuiving in denken, gepaard met de steeds striktere scheiding van kerk en wetenschap, heeft ertoe geleid dat wetenschappers de verklaring voor bewustzijn puur zijn gaan zoeken in de voorspelbare, materiële wereld. Hun uitdaging in de laatste decennia is geworden om aan te tonen hoe fysieke hersenprocessen subjectieve ervaringen veroorzaken. Dit lijkt misschien niet zo lastig, maar het is één van de meest onmogelijke problemen van de wetenschap en filosofie gebleken.

Om je een idee te geven waarom het zo moeilijk is, doen we een gedachte-experiment. Stel je voor dat je een formidabele computerprogrammeur bent. Je besluit op een dag een virtuele wereld te ontwerpen, Gewoon puur om te kijken hoe echt je zo’n wereld kunt laten functioneren. Je bouwt een virtuele omgeving met alle dingen die je ook in de echte wereld aantreft: bomen, huizen, straten, wolken, een blauwe lucht, een zon die opkomt en ondergaat, en levende wezens die deze wereld bevolken. In het begin lopen deze wezens – mensen, katten, honden en paarden – een beetje doelloos rond. Maar ze functioneren wel uitstekend. Zo kunnen ze inkomende objecten, zoals auto’s, prima vermijden. Middels een taalsysteem kunnen ze met elkaar communiceren. En ze zijn zelflerend. Dat wil zeggen, ze verzamelen feedback om beter te worden waarin ze beter willen worden; in overleven, hun virtuele werk en in interacteren met hun omgeving.

Toch ben je nog lang niet tevreden. Je besluit de personages een unieke persoonlijkheid mee te geven. Dat doe je door aan hun gedrag te sleutelen. Zo maak je van sommige mensen opgewonden standjes. Zodra een ander personage iets asociaals doet, laat je ze in woede ontsteken. Ook maak je de menselijke personages introvert of extrovert. Ze vermijden drukte of zoeken deze juist op. Je blijft flink doorprogrammeren en de wereld wordt steeds complexer en interactiever. Het lijkt zelfs sterk op de echte wereld.

Toch ontbreekt er iets. Niemand zou deze complexe personages ooit menselijk of dierlijk noemen. Hun acties zijn het gevolg van code, ook al heeft het personage die deels zelf geschreven. Emoties of innerlijke ervaringen zijn helemaal afwezig. De personages doen van alles, maar hebben geen geest. Het zijn alleen maar algoritmes die volgens bepaalde regels opereren. Als het gras (ook gemaakt van computercode) tot een bepaalde hoogte is gegroeid, pakt een bewoner van de stad een grasmaaier en gaat zijn tuin maaien. Maar er is geen enkele beleving. De man heeft geen idee wat hij aan het doen is. Laat staan dat hij filosofische vragen stelt als; waarom ben ik eigenlijk hier in deze wereld? Je wilt graag dat je personages gevoelens ontwikkelen en nadenken over hun keuzes. Maar hoe kun je hen gedachten geven? Wat zijn dat eigenlijk, gedachten? En hoe zit het met emoties? Stel, we willen onze hoofdpersoon verliefd laten worden op een ander personage. We kunnen verliefd gedrag programmeren, kusjes geven, bloemen sturen, liefdesliedjes afspelen… Maar hiermee zijn we geen stap dichterbij dat gevoel. Hetzelfde probleem ontstaat bij mensen van vlees en bloed. We weten dat bij verliefdheid een hormoon wordt afgegeven, maar hoe leidt dat fysieke spul tot dat specifieke gevoel van verliefdheid? En waarom dat gevoel en niet een ander gevoel? Als we dat zouden begrijpen zouden we het ook in robots kunnen inprogrammeren. Maar dat kunnen we niet.

Als ontwerper raak je gefrustreerd. Je wilde een model maken van een echte wereld. Maar in plaats daarvan heb je een zombieparadijs gecreëerd. Het is een prachtige wereld, maar de enige die het kan waarderen ben jij zelf; de enige met bewustzijn. En we keren weer terug bij de eeuwenoude vraag; hoe komen we aan dit bewustzijn? Hersenwetenschappers veronderstellen vaak dat zodra er voldoende complexiteit in de hersenen plaatsvindt, bewustzijn vanzelf volgt. Maar dit lijkt tegenstrijdig met je experiment. Je hebt je personages behoorlijk complex gedrag gegeven, maar van bewustzijn is geen sprake. Waarom zouden subjectieve ervaring moeten arriveren? Een hardcore evolutionist zal redeneren dat het verschenen is omdat het een overlevingsdoel dient, maar dit is niet direct duidelijk. De mensen kunnen prima leren overleven zonder bewustzijn. Als er een auto op ze afkomt, duiken ze weg. Als een algoritme aangeeft dat ze honger hebben, gaan ze op zoek naar eten. Voortplanten kan ook als je het in het algoritme stopt. De conclusie is dat bewustzijn nooit vanzelf ontstaat. Het is inherent aanwezig in leven. Daarbuiten tref je het nooit aan.

Dit onmogelijke probleem – hoe creëert hersenactiviteit subjectieve ervaringen – staat bekend als ‘het moeilijke probleem van bewustzijn’. Het vinden van een objectieve verklaring voor een subjectief verschijnsel. Deze vraag is onderdeel van het grootste filosofische probleem allertijden: het lichaam-geestprobleem. De studie van de immateriële geest en de relatie met de fysieke wereld. Er zijn in de basis drie posities die je in dit verhitte debat kunt innemen:

De fysieke benadering van het lichaam-geestprobleem – fysicalisme genaamd (ook wel materialisme) – is in het rationele Westen de populairste benadering geworden. Zoals de term suggereert gaat het fysicalisme uit van een fundamenteel fysische (materiële) wereld waaruit de geest is voortgekomen. De geest is in deze denkwijze dus eigenlijk niet meer dan een bijverschijnsel. Mensen, en andere levende wezens, kunnen prima beschouwd worden als biologische robots en de mentale ervaringen zijn gedurende de evolutie verschenen als vooral praktische vermogens om te kunnen overleven. Kortom, volgens de fysicalisten werd de aarde vroeger bevolkt door zombiewezens, voordat de hersenen na verloop van tijd bewust van zichzelf werden.

Het dualisme stelt dat er twee substanties zijn, lichaam en geest, die met elkaar interacteren. Hoe ze dat precies doen is niet helemaal duidelijk. Deze stroming is vooral in mainstream religies, zoals het christendom en de Islam, nog erg in trek. Je hebt je stoffelijke, vergankelijke lichaam en daarnaast je eeuwige ziel die bij goed gedrag de hemel mag betreden na je dood. Een bekende dualist was de filosoof René Descartes die eigenlijk fysicalist was, maar geen mechanisme kon vinden in het lichaam waardoor de geest zou ontstaan. Zijn beroemdste uitspraak is: ‘Ik denk, dus ik ben’. Een uitspraak over het unieke fenomeen van subjectieve ervaring.

Er is nog een derde positie in het lichaam-geestdebat die nagenoeg van de filosofische kaart is verdwenen: idealisme. Deze naam verwijst naar ideeën en niet idealen (ideeisme bekte niet zo lekker). Zoals je in afbeelding 1 kunt zien is volgens idealisme ieder fysiek object – in dit geval een brein – slechts een visueel verschijnsel dat zweeft binnen de geest. Volgens het idealisme delen we allemaal één bewustzijn en trekken allemaal een vleespak aan (ons lichaam is ook slechts een avatar) zodat we in deze 4D-realiteit kunnen deelnemen. Maar de volledige fysieke wereld met alles erin speelt zich af binnen geest. Kortom, alleen ons bewustzijn is fundamenteel.

Er zijn vandaag de dag nagenoeg geen idealisten meer te vinden. Niet omdat de filosofie geen sterke argumenten in huis heeft, maar omdat het simpelweg niet meer in de mode is. Het is volledig verdrongen door fysicalisme. Hoe belabberd het idealisme ervoor staat illustreert het boek De vijfde revolutie, dat gaat over vorderingen in hersenwetenschap. Deze revolutie zal de mensheid leren dat ons bewustzijn niets meer is dan de uitwisseling van chemische stoffen en elektrische signalen, aldus de tekst op de achterzijde.

Volgens de auteur, de Deense wetenschapsjournalist en neurobioloog Lone Frank, zal deze revolutie de mensheid in twee groepen splitsen. De groep ‘neurocentristen’ die de mens als ‘slechts een pakket zenuwcellen’ accepteert en zelfs omarmt. En de groep die zich tegen deze onontkomelijke waarheid blijft verzetten. Die tweede groep heeft volgens Frank geen keuze dan zich bij een fundamentalistische religieuze groep aan te sluiten. Groepen die per definitie dogmatisch zijn en wetenschappelijke feiten negeren, ontkennen of verwerpen.

Het is toch triest gesteld met de mensheid wanneer dat de enige opties zouden zijn. Want als Frank gelijk heeft, dan heeft het universum geen enkele inherente betekenis. Dan zijn mensen slechts mechanische robots zonder enige vrije wil. En als ze dood gaan is het helemaal afgelopen. Atheïsten als Frank vinden dat dit het enige rationele wereldbeeld is en dat we het dus moeten najagen. Het gebrek aan betekenis kunnen we opvullen door zelf betekenis te geven aan onze levens. Het alternatief, een dogmatische religie, is ook geen aantrekkelijk idee. Want waarom zou iemand die goed bij zijn hoofd is wetenschap willen ontkennen?

Wat Frank echter helemaal niet noemt in haar boek is idealisme. Niet bewust waarschijnlijk. Zoals gezegd liggen de hoogtijdagen van deze filosofie al lang achter ons. Echter, het vergeten idealisme biedt uitkomst. Uitkomst voor mensen, zoals ik, die geloven in zowel wetenschap als het unieke fenomeen van de dierlijke, en oneindige, geest. En die niet geloven, maar uit ervaring weten, dat het universum vol betekenis is. Idealisme biedt uitkomst omdat het ‘het moeilijke probleem van bewustzijn’ – hoe het brein bewustzijn creëert – volledig laat verdwijnen. Het brein creëert het bewustzijn namelijk helemaal niet. Vanuit idealisme is het brein een heel mooi plaatje van bewustzijn in ruimtetijd. Wij zijn de betekenisgevers van dingen. Dat wij een brein waarnemen, en er een naam aan geven, wil helemaal niet zeggen dat het ding echt bestaat. Er bestaat ‘iets’, dat is duidelijk. Maar niemand zegt dat het in de verste verte hoeft te lijken op datgene dat wij als brein observeren. Sowieso is het hele idee dat het ergens op zou moeten lijken bedacht vanuit een subjectieve geest die niet anders kan dan denken in objectieve plaatjes en symbolen.

Het probleem van idealisme is dat het zo radicaal klinkt, dat de meeste mensen het direct verwerpen als serieuze mogelijkheid en er niet meer op terugkomen om het opnieuw te overwegen. En dus is het debat de laatste eeuw bijna uitsluitend gevoerd door materialisten en dualisten. De materialisten die zeggen dat we puur ons brein zijn en de dualisten die hier niet aan willen omdat we ‘meer zijn dan dat’. Maar beide kampen hebben een probleem om de volledige realiteit uit te leggen aan de hand van hun positie. Fysicalisten kunnen niet verklaren hoe bewustzijn ontstaat uit materie. En dualisten slagen er niet in logisch uit te leggen waar die andere substantie van geest dan vandaan zou moeten komen en hoe het met onze lichamen interacteert. Kortom, er is nogal een ‘uitleg-probleem’ als het gaat om het vinden van een logische verklaring voor bewustzijn.

De oplossing is misschien wel heel simpel. Misschien lukt het wel niet om subjectieve ervaringen vanuit iets anders te willen verklaren (‘het is een hersenproces’), omdat er niets bestaat buiten onze waarnemingen. Want hoe weten we eigenlijk dat er nog iets is als we niet kijken? De eerste keer dat ik dit hoorde – in een hoorcollege over de grondlegger van het idealisme, bisschop Berkeley – vond ik het belachelijk. Dus als ik m’n koelkast dicht doe ligt er niks meer in? Natuurlijk ligt alles er nog. Dat weet ik, omdat als ik hem open maak om te kijken, alles er nog ligt. Het kan dus niet verdwenen zijn.

Er is een andere manier om hier naar te kijken. Namelijk door te kijken naar wat er gebeurt als je waarneemt. Is het kijken naar wat er in je ijskast ligt een passieve registratie of een actief proces? Wetenschap heeft er heel wat voor te zeggen dat het een volledig actief proces is en dat je de dingen die je ziet allemaal triggert met je gedachten. Mijn stelling is dat we de afgelopen eeuwen op een verkeerde manier tegen bewustzijn zijn gaan aankijken. Het is geen hersenproces dat gedurende de evolutie is verschenen. De waarheid is veel vreemder, maar uiteindelijk veel logischer en intuïtiever. Vele grote filosofen hebben het al lang en vaak gezegd. Ons bewustzijn zit ingebakken in de structuur van de kosmos. Het universum bestaat alleen door een mentaal filter en kan niet los gezien worden van onze perceptie ervan. Het universum kan niet zozeer als een plek worden beschouwd, maar als een actief proces waar ons bewustzijn onderdeel van is.

Iedere waarnemer is verbonden aan ieder object via een mentaal proces dat wij ‘bewustzijn’ noemen. Ons mentale filter is via onze hersenen zo ingesteld dat de realiteit heel normaal is. Het lijkt op The Matrix in de zin dat het heel goed in elkaar zit. Als er steeds programmeerfouten zouden optreden, zoals objecten die opeens vanzelf teleporteren naar een andere plek, dan zou je gaan twijfelen aan de realiteit. Nu lijkt het alsof alles een apart onderdeeltje is. Als je niet het gevoel had dat je buurman een ander mens dan jou was, hoe zou je dan met hem kunnen omgaan? Hoe zou je een kopje koffie kunnen drinken dat je niet apart van jezelf ervaart? Iedere afscheiding in de realiteit heeft een functie, namelijk ervaringen mogelijk te maken.

Als je steeds voor een kwart zou samenvoegen met iedereen waar je te dichtbij kwam, zoals een plumpudding, dan zou je niet een heel prettige ervaring hebben. Iedere overtuigende afscheiding is 100% noodzakelijk. Je wilt jezelf zijn, afgebakend van al het andere. En bewustzijn haalt een illusie uit door je te laten geloven dat je dat ook echt bent. Toch roept dit een aantal prangende vragen op. Zo zullen de fysicalisten zeggen. Hoe kan het dan dat de aarde en het universum al veel langer bestaan dan dat er bewuste dieren op aarde waren? De denkfout is te denken dat, omdat ons bewustzijn ons de illusie van tijd geeft, we denken dat die tijd echt bestaat. Dit is echt een mindfuck. Je geest is als een motor die nooit stopt en die je de illusie van flow geeft. Alles beweegt en gaat vooruit. Maar ook dit is, net als het waarnemen, een proces dat volledig mentaal is. Er bestaat niets buiten je waarneming ervan.

Dit is lastig te accepteren. Maar de alternatieven zijn dat ook. Zeggen dat ‘god het gedaan heeft’ is geen uitleg. Bovendien is het niet te bewijzen. En het fysicalisme is, als je er goed over nadenkt, absurd. Is er een scenario denkbaar waarin een levenloos universum, dat volledig bestaat uit rondzwevende, dode en domme deeltjes materie en waar geen ordenende krachten werkzaam zijn, ons bewustzijn voortbrengt? Puur door de eindeloze toevallige botsingen van onintelligente atomen en moleculen (die bovendien niet blijken te bestaan volgens moderne natuurkunde, maar voortkomen uit iets fundamentelers)? Ik denk dat we heel veilig kunnen stellen dat dit niet is wat er is gebeurd. En zelfs als we een vrijwel oneindig aantal containers zouden hebben (parallelle universa, een bekende truc van atheïsten om God buiten de deur te houden) zou dit in geen van deze universa gebeurd zijn.

De conclusie die we daaruit kunnen trekken is dat bewustzijn niet uit de hersenen komt. Bewustzijn komt voor het bestaan van hersenen. Het is primair. En dat is voor ons lineair denkende wezens een hele grote mentale hobbel om te nemen. Maar wie erin slaagt het normale lineaire denken om te draaien en dus te beginnen bij bewustzijn, zal al snel merken dat dit wereldbeeld verenigbaar is met alle bevindingen uit moderne wetenschap en dus de beste basis vormt voor een theorie van alles.

De oorsprong van ons ego-bewustzijn is primair bewustzijn waarin alles één is. Dit is het beste verwoord door Max Planck, nota bene degene die ooit de deuren opende voor de kwantummechanica, de meest succesvolle fysieke theorie van de mensheid. Hij zei: “Ik beschouw bewustzijn als fundamenteel. Ik beschouw materie als een afgeleide van bewustzijn. We kunnen niet achter bewustzijn komen. Alles waarover we praten, alles wat we als bestaand beschouwen, postuleert bewustzijn.”

Postuleren = vooronderstellen. Bewustzijn is primair, de rest bestaat letterlijk alleen in onze waarnemingen.

⟿ Jeppe Kleijngeld, mei 2022

De volgende evolutiesprong: de mens als overgangssoort

Veel mensen vrezen dat de mensheid, levend in een wereld vol oorlogen, vervuiling en overbevolking, op rampspoed afstevent. En daar lijkt het ook op. Maar is het onomkeerbaar? Futuriste Barbara Marx Hubbard ziet de mogelijkheid om een doorstart te maken voor de mensheid. In de documentaire Visions of a Universal Humanity onderzoekt ze met verschillende visionairs, zoals natuurkundige Freeman Dyson, celbioloog Bruce Lipton en ruimtevaartexpert Rick Tumlinson, hoe deze positieve ommekeer eruit zou kunnen zien.

Aan de basis van de transformatie staat bewustzijn. We hebben de afgelopen eeuwen geleefd in een illusie van afscheiding. Het idee van een door toeval ontstaan, materialistisch universum, onbezield, zonder doel of richting, lijkt achterhaald voor veel kosmologen die nu oog krijgen voor de uitzonderlijke coördinatie in het ontwerp van het universum. Toeval kan het enorme ordenende vermogen van het universum nooit verklaren. Celbioloog Bruce Lipton: “Evolutie is geen toeval, zoals we eerst dachten. De evolutie volgt een patroon. Dat patroon laat zien waar we nu zijn, waar we vandaan komen en waar we heen gaan. Als we de patronen kennen, kunnen we aan onze evolutie meewerken in plaats van die tegenwerken.”

Mensen zijn nu nog als ontwikkelde neanderthalers. De evolutie is nog niet klaar. We zijn niet het laatste diersoort op de ladder. Marx Hubbard: “We maken allemaal deel uit van één levend, planetair lichaam als nakomelingen van een grotere kosmische intelligentie voorbestemd om de verre uithoeken van ons oneindige universum te ontdekken. De mensheid is bezig een hoger ontwikkelde versie van zichzelf voort te brengen.”

Maar wat we nu om ons heen zien is veel ellende en rampspoed. De zesde en laatste massa-extinctie is nabij. Om de wereld te veranderen hebben we nieuwe culturele memes nodig. Een meme (uitgesproken als ‘miem’) is een begrip uit de memetica en betekent een idee dat zich onder informatiedragers verspreidt (tot nu toe voornamelijk menselijke hersenen en sociale netwerken), en wordt ook wel omschreven als een besmettelijk informatiepatroon.

De 20ste eeuw heeft aantal van de ergste memes in de geschiedenis gekend: nazisme, communisme, Bijbels literalisme, imperialisme, globalisering, ongeremde economische groei en radicale Islam. Marx Hubbard: “Fascinerend is dat toen de nazi’s verslagen waren, het voor het Duitse volk moeilijk voorstelbaar was dat ze met hun eerdere overtuigingen meer dan zes miljoen Joden konden vermoorden. Als zo’n geloofssysteem eenmaal weg is, is zoiets moeilijk voorstelbaar.”

Welke nieuwe memes gaan leiden tot een nieuwe diersoort die de huidige primitieve mens kan vervangen?

Evolutie in bewustzijn
We leven in een mentaal universum, realiseerde celbioloog Bruce Lipton zich na het 15 jaar lang bestuderen van de cel. De programmeur van de cel zit niet in de cel, maar erbuiten. De geest is de programmeur. Wanneer we dat allemaal beseffen krijgen we een verandering in bewustzijn en kunnen we de collectieve psyche beter maken met verbondenheid, samenwerking, duurzaamheid en compassie.

Radicale nieuwe technologieën
Biologie is de ultieme technologie. Maar we kunnen het mogelijk verbeteren middels technologie en synthetische biologie. In plaats van grondstoffen op te gebruiken gaan we direct gebruik maken van de scheppingsenergie van het universum op kwantumniveau. Dezelfde technologie die ons kan vernietigen kan ons ook helpen een nieuwe richting in te slaan in onze evolutie. Ook kunnen we de ruimte gaan verkennen en ons als een groene golf verspreiden. Het leven verspreiden.

Opkomst van de vrouw
De laatste eeuwen heeft de man centraal gestaan. Vermannelijking van God, cultuur, religie en samenleving. Dit is een harde les geweest. Pas wanneer beide helften samenkomen maken we een kans. Een belangrijke kwaliteit van vrouwen is dat ze zich focussen op het proces en niet alleen het eindresultaat. Op samenhang, ontwikkeling en groei. Op gezamenlijke co-creatie van de universele mensheid.

Kosmische code
De orde van het universum, de aarde, het leven, de evolutie… het is het gevolg van een kosmische code. Die voorziet het hele bestaan van informatie. De aard van deze meme is steeds meer bewust leven te creëren. Complexiteit-theoreticus James N. Gardner heeft nagedacht over hoe we om kunnen gaan met de uitdagingen van onze tijd. En dat is door het idee te omhelzen dat we met zijn allen in een intelligent universum leven en dat we collectief betrokken zijn bij een missie om de kosmos te transformeren.

En die evolutiesprong zal niet zonder slag of stoot gaan. Dominee Michael Dowd: “Wij zijn het universum en dat is niet alleen maar lief en aardig. Er is chaos, vernietiging, instorting, geweld en uitsterving. Een universum zonder deze dingen werkt niet. Zonder de dood van de sterren zouden er geen planeten of levensvormen zijn. Zonder het uitsterven van de dinosaurussen hadden de zoogdieren zich niet verspreid. Chaos, instorting en vernietiging zijn de brandstof voor het creatieve proces. We leven in een moment van tijd dat fundamentele overgang plaatsvindt, in dezelfde orde van grootte als eencelligen die meercellige organismen werden. En wij zien het gebeuren in een heel gecomprimeerd tijdsbestek. En wij zijn zelf de architect.”

Angst voor verandering leidt tot terugtrekken in godsdiensten en nationalisme, scepticisme en materialisme. Het vereist moed en wijsheid om hiervan weg te blijven. We zitten niet opgesloten in een random gokspel, zoals de selfish gene theorie zegt. We kunnen bewust keuzes maken en een verschil maken. En wanneer genoeg individuen kiezen voor een positieve toekomst, zou hij zomaar kunnen uitkomen. Alle mogelijkheden bestaan al in het oneindige informatieveld dat de basis vormt van het universum. Wij bepalen zelf welke daarvan werkelijkheid wordt.

De invloed van revolutionaire technologie op economie en werkgelegenheid

Door Jeppe Kleijngeld

Er komt een revolutie op ons af, die dezelfde impact zal hebben als de industriële revolutie in de 19de eeuw. Dat stellen de auteurs van ‘The Second Machine Age’. Het proces van exponentiële technologische vernieuwing zal ingrijpende gevolgen hebben voor de samenleving, de economie en de arbeidsmarkt. Wat zijn de beste strategieën om te overleven?

The Second Machine Age

Technologie – Wat komt er op ons af momenteel?
Van alle ontwikkelingen die de mensheid heeft doorgemaakt – de opkomst en ondergang van grote beschavingen, de uitvinding van landbouw en het africhten van dieren, tot het bouwen van grote steden, het ondernemen van ontdekkingsreizen en het verspreiden van religies, heeft er één ontwikkeling verreweg de grootste impact gehad: de industriële revolutie. Wanneer men de ontwikkeling van de mens als lijn uittekent, is hij eeuwenlang heel geleidelijk omhoog gegaan, en toen in één klap omhoog geschoten.

We staan nu aan het begin van nog zo’n tijdperk. Net zoals de stoommachine masaal energie kon aanwenden voor productieprocessen die de moderne wereld hebben vormgegeven, is het nu de computer die voor een revolutie gaat zorgen. Sinds in de jaren 80’ de personal computer werd geïntroduceerd, zijn de bouwstenen gelegd voor intelligente technologieën die de komende jaren de wereld op zijn kop gaan zetten.

In The Second Machine Age: Work, Progress, and Prosperity in a Time of Brilliant Technologies bespreken auteurs Erik Brynjolfsson en Andrew McAfee hoe de ontwikkeling van computers heeft geleid tot een geleidelijke versnelling en nu klaar is volwassen te worden. Uitvindingen die voorheen alleen in science fiction films thuishoorden komen eraan. Zoals we met de stoommachine in staat werden gesteld massaal te consumeren, stellen computers ons in staat veel slimmer te consumeren. Het eerste machine tijdperk was een fysieke transformatie, nu staan we aan het begin van een omslag in denkkracht.

Waar komt de plotselinge versnelling vandaan? De wet van Moore is van kracht, die stelde in 1975 dat computerkracht ieder jaar verdubbelde. Bijna 40 jaar later en er is nog geen einde in zicht. Bij dergelijke exponentiële groei krijg je eerst grote getallen die nog te bevatten zijn: duizenden, miljoenen en miljarden. Daarna worden de getallen waarlijk bizar en kom je in science fiction gebied. In een dergelijk tijdperk zijn we volgens Brynjolfsson en McAfee nu aanbelandt.

Wat zijn de signalen die duiden op een nieuw tijdperk van technologische vooruitgang? De auteurs noemen onder meer de zelfsturende auto van Google die feilloos zelfstandig door het verkeer kan navigeren, IBM’s supercomputer Watson die zo intelligent is geworden dat hij de wereldkampioenen van de quizshow Jeopardy! heeft verslagen, en Apple’s intelligente personal assistent voor de iPhone kan al verassend goed complexe vragen beantwoorden. Allemaal voorbeelden van prestaties die een paar jaar geleden nog heel ver weg leken. Kortom, een teken dat we nu in exponentieel gebied zitten.

Deze voorbeelden zijn volgens Brynjolfsson en McAfee slechts een warming up. De combinatie van internet en artificial intelligence gaat de komende decennia zorgen voor levenveranderende uitvindingen, stellen zij. Brillen die blinden in staat stellen weer te zien, machines die met gedachten aangestuurd worden, en een gepromoveerde Dr. Watson die de meeste accurate diagnosticus ter wereld is geworden. De Babelfish uit de science fiction film Hitchhikers’ Guide to the Galaxy, een apparaat dat je in je oor stopt dat je in staat stelt iedere taal te verstaan, wordt realiteit. En zo zijn er nog talloze andere voorbeelden te verzinnen.

Revolutionaire technologie en het nieuwe economische denken
De laatste jaren vrezen vele economen en overheidsleiders voor een einde aan economische groei. Volgens de auteurs is dit verre van de waarheid, omdat technologische vooruitgang een nieuw tijdperk van innovatie gaat inluiden. Innovatie zit veelal in het combineren van bestaande technologieën. De Google auto is tot stand gekomen door camera’s, sensoren en GPS-systemen in de mix te gooien. Dergelijke innovaties gaan er nu masaal komen, omdat door Moore’s wet voorheen dure technologieën nu voor weinig geld te krijgen zijn.

De auteurs van The Second Machine Age voorspellen dan ook een langdurige periode van innovatie en economische groei. Bij de introductie van nieuwe technologieën duurt het altijd een tijdje voordat de voordelen hiervan terugkomen in de productiecijfers. Bovendien vereisen digitale innovaties – die analoge euro’s in digitale centen hebben getransformeerd – een andere kijk op economische groei. Nieuwe technologieën brengen namelijk waarde, maar niet noodzakelijk geld. Producten waar bedrijven eerst geld voor vroegen, maar die nu gratis op internet te krijgen zijn – zoals digitale content – leveren misschien geen bijdrage meer aan het Bruto Nationaal Product (BNP), maar dragen desalniettemin positief bij aan een stijgende welvaart in ruime zin.

Zo heeft het digitale tijdperk vele ongrijpbare ‘assets’ met zich meegebracht die er eerst niet waren: gebruikersgemak, tijdsbesparing, user generated content, welzijn en human capital. Wanneer we deze voordelen uitdrukken in een stijging van het BNP, zal de economische groei – zelfs in deze tijden van stagnatie – vele malen hoger liggen. De miljoenen uren die gebruikers bijvoorbeeld gratis doorbrengen op Facebook vinden zij kennelijk meer waard dan (betaalde) activiteiten die ze ook kunnen doen. Het BNP en onze welvaart bewegen misschien wel in tegengestelde richting momenteel. Kortom, het BNP is in deze tijd niet langer een adequate graadmeter voor economische groei.

Voor bedrijven zijn er nog andere factoren om in overweging te nemen, zoals het superstar effect dat betekent dat er voor de middelmaat steeds minder ruimte komt. Digitale technologie stelt theoretisch één iemand in staat met één YouTube video een hele wereldwijde markt te bedienen. In een fysieke winkel zal geen zichtbare ranking bestaan voor videocamera’s, terwijl een online camerawinkel gemakkelijk top 10-lijstjes kan tonen. Voor de verkoop van het best gerankte product zal dit fantastisch uitpakken, terwijl het voor de rest zal leiden tot een stagnatie in sales, terwijl het verschil in eigenlijke kwaliteit maar heel klein hoeft te zijn. De klant kiest altijd voor de beste. Bedrijven zullen steeds meer in nichemarkten moeten denken om nog voorop te kunnen lopen.

Kan technologie leiden tot meer werkloosheid?
Dat nieuwe technologie vele voordelen met zich meebrengt voor de samenleving is duidelijk, maar hoe zit het met banen? Immers, we hebben nog altijd een inkomen nodig om te betalen voor al onze assets die nog van moleculen gemaakt zijn, zoals huizen, auto’s en voedsel. De auteurs van The Second Machine Age constateren dat er de laatste decennia economische groei heeft plaats gevonden, kijkend naar BNP, die voor een groot deel te danken is aan technologische vooruitgang. In lagere en middeninkomens is sinds 1999 echter een teruggang meetbaar, terwijl topinkomens omhoog zijn geschoten. Kortom: de inkomensongelijkheid neemt toe.

Dat lijkt logisch kijkend naar de transformatie in sommige sectoren. Kodak, een bedrijf dat ooit 150.000 werknemers van een inkomen voorzag, nog los van alle toeleveranciers en retailers die met het bedrijf verbonden waren, vroeg faillissement aan in 2013. In hetzelfde jaar nam Facebook fotoservice Instragram over voor 1 miljard dollar. Het bedrijf had op dat moment slechts 15 werknemers in dienst. Dit voorbeeld is illustratief voor wat technologie kan betekenen voor werkgelegenheid en inkomens. Er is een paradox ontstaan. Het BPD is gegroeid en innovatie gaat sneller dan ooit te tevoren. Toch zijn mensen ongekend negatief over de toekomst van hun kinderen.

Er zijn veel economen die geloven dat er vanzelf een correctie komt, waarbij ondernemers nieuwe banen vinden voor mensen die in hun oude banen overbodig zijn geworden. Bovendien leidt nieuwe technologie tot nieuwe marktvragen, waarvoor weer meer werknemers nodig zijn om hieraan te voldoen. Een andere positieve denkstroming is dat de voordelen die technologie brengen, groter zijn dan de nadelen in de verdeling van de verkregen welvaart. Brynjolfsson en McAfee maken zich toch zorgen over de ontwikkeling van lage en middeninkomen. Ja, mensen hebben het beter dan generaties voor hen. Ze kunnen zich iPads, smart phones en laptops veroorloven. Maar ze zijn ook financieel kwetsbaar. De auteurs zijn bang dat de rijke elite, wiens inkomen is verviervoudigd het laatste decennium, politieke macht naar zich toe gaan trekken, waardoor lage- en middeninkomens minder kansen krijgen en de snelheid van innovatie achter zal blijven.

Hoe blijven mensen concurrerend in een wereld van automatisering?
Het is duidelijk dat machines steeds beter worden in complexe communicatie en patroonherkenning. Maar waar mensen nog altijd in vooroplopen is het genereren van nieuwe ideeën en oplossingen voor de problemen van deze tijd. De beste schaker ter wereld is reeds lang geleden verslagen door IBM’s Deep Blue, maar in schaaktoernooien waarbij teams bestaande uit mensen en computers het opnemen tegen teams bestaande uit alleen computers, blijkt de eerste groep duidelijk sterker te zijn. Kortom, mensen en bedrijven die de kracht van technologie succesvol weten aan te wenden zullen nog altijd in staat zijn de voorsprong te pakken. Mensen die succesvol samen kunnen werken met machines, zijn ook in de nieuwe economie nog altijd waardevol.

Om het probleem van stijgende inkomensongelijkheid aan te pakken moeten overheden, ondernemers en werknemers nadenken over hoe we het beste kunnen profiteren van arbeidskracht die is vrijgekomen door automatisering. Anders profiteren alleen de kapitaaleigenaren van de technologische vooruitgang. Er moet gewerkt worden aan het creëren van nieuwe banen, die voorheen niet bestonden. Ook moet er geïnvesteerd worden in vernieuwde educatie die mensen voorbereid op de nieuwe economie in plaats van de oude.

Natuurlijk zou de overheid de door technologie verkregen welvaart ook kunnen verdelen door iedereen van een basisinkomen te voorzien, maar werk is te belangrijk voor mensen. In Amerikaanse wijken met hoge werkloosheid zijn veel meer sociale problemen (o.a. criminaliteit) dan in wijken waar wel werk is, maar even weinig welvaart. Daniel Pink stelt in zijn boek ‘Drive’ dat mensen gedreven worden door drie dingen: autonomy, mastery en purpose. En daar verandert technologie helemaal niets aan.

The Second Machine Age 2

Neergang van het Westen (1)

Door Jeppe Kleijngeld

Civilization: Is the West History?
Neergang van het Westen
Documentaire, 2011
Regie: Adrian Pennick
Script/presentator: Niall Ferguson
Lengte: 283 minuten

Waarom heeft het Westen de wereld gedomineerd de afgelopen 500 jaar? Waarom is het Westen zo succesvol geweest in de export van haar cultuur, politiek en religie? En ook niet onbelangrijk, is het einde van de dominantie van de Westerse wereld nabij? Deze vragen staan centraal in Niall Ferguson’s Civilization: Is the West History? Ferguson bespreekt de zes factoren die volgens hem het verschil hebben gemaakt.

Deel 1 – Concurrentie

Er is een zonder twijfel een verschuiving gaande momenteel. Islam is groter aan het worden dan het christendom en China is hard op weg om de grootste economie ter wereld te worden. Is het Westen echt geschiedenis? Om die vraag te beantwoorden is het belangrijk te begrijpen hoe het Westen in de eerste plaats zo machtig is geworden. Het verleden begrijpen geeft inzicht in de toekomst. Zijn wij de generatie onder wie het Westen afglijdt? Het is zeker niet ondenkbaar. Het Westen is eerder ten onder gegaan met het Romeinse Rijk. Het bewijs dat geen enkele beschaving het eeuwige leven heeft. Ook heeft China de wereld al eerder gedomineerd. Maar in de 15de eeuw kwam een einde aan deze dominantie van China. Waarom?

In 1980 was de gemiddelde Amerikaan 70 keer rijker dan de gemiddelde Chinese burger. Het verschil maakte het Westen met concurrentievermogen, zowel politiek als economisch. Concurrentie is de drijfveer van zowel kapitalisme als het gefragmenteerde Europese statensysteem. Ontdekkingreizen begonnen in de 15de Eeuw vanuit Portugal met als motivatie: geld verdienen. De Chinezen hadden al veel eerder een vloot de oceaan opgestuurd, maar in plaats van continenten leeg te plunderen, kwamen ze terug met giraffen voor de keizer. Die leiden vanzelfsprekend niet tot meer macht en rijkdom voor China.

Toen de Portugezen eenmaal op plundertocht gingen, werden zij snel gevolgd door Spanje, Nederland en Engeland. De concurrentie op de spice route was hevig en werd gevoed door verdeling, zowel tussen landen als tussen steden, regio’s en bedrijven binnen de Europese landen. Dit systeem van verdeling is effectiever gebleken in het veroveren van de wereld dan de onverdeelde keizerlijke autoriteit van China.

Deel 2 – Wetenschap

Het Ottomaanse Rijk liep ooit voorop in wetenschap, maar ze zijn keihard ingehaald door het Westen. Hoe kan dat? Die voorsprong werd gepakt in Potsdam door de Pruisische koning Frederik de Grote. Hij stelde zich dienstbaar op voor de Pruisische staat, en zijn voorbeeldige leiderschap leidde tot een openbaar bestuur dat zeer gedisciplineerd werkte en geen enkele tolerantie voor corruptie had. Het contrast kon niet groter zijn met het magnifieke paleis van de sultan in Istanbul, heerser van het Ottomaanse Rijk. Het genieten van zijn harem – en niet het besturen van het rijk – was de belangrijkste bezigheid van de sultan. De ordelijke organisatie van het Westen heeft het verschil gemaakt in de ontwikkeling van wetenschap en vooruitgang.

Religie is een andere belangrijke factor. Wetenschappers in het Islamitische Ottomaanse rijk werden beperkt door hun religie, terwijl in het Pruisische Rijk religie wel getolereerd werd, maar niet de belangen van de staat mocht belemmeren. Zo mochten de Ottomaanse wetenschappers geen geprinte boeken lezen, waardoor ze werden afgesneden van Westerse vooruitgang. Het enige vertaalde Westerse werk dat gevonden is, is een nieuwe behandelingsmethode voor syfilis, wat de prioriteiten van de sultan goed weergeeft. Kortom, in het Westen werd wetenschap beschouwd als zaak van algemeen belang. Hierdoor werden ideeën gedeeld en collectief aangepakt. Isaac Newton had bijvoorbeeld nooit zijn zwaartekracht theorie kunnen verzinnen zonder het eerdere werk van Robert Hooke.

En zo heeft het Westen ook op het vlak van wetenschap de voorsprong gepakt en dit onder meer ingezet om op het gebied van oorlogsvoering onverslaanbaar te worden.

Deel 3 – Eigenaarschap

Waarom is Noord Amerika zo dominant geworden op het wereldtoneel en niet Zuid Amerika. Het is niet omdat de kolonisten in Noord Amerika harder gewerkt hebben, of omdat het land over meer grondstoffen en rijkdom beschikte. Het komt door een idee, het idee van landbezit. Landbezit stond in de ogen van de originele stichters van Noord Amerika gelijk aan vrijheid. Dat werd de Amerikaanse droom.

Neergang van het Westen (1)

De Britse kolonisten in het Noorden en de Spaanse conquistadores in het Zuiden maakte een fundamenteel andere keuze in hoe ze hun overwonnen land alloceerde. In het noorden kregen nieuwe immigranten allemaal een flink stuk land in ruil voor hun diensten aan de kolonie. Ook kregen landeigenaren stemrecht (wel alleen blanke mannen). In Zuid Amerika werden de indianen aan het werk gezet voor de rijke elite. Niemand bezat land en niemand had stemrecht. Hierbij moet wel worden aangetekend dat ook Noord Amerika niet heel verlicht was wat dat betreft. De mannen die de onafhankelijkheidsverklaring bedachten, waren zelf slaafeigenaren. Nogal een paradox met de vrijheid die ze claimden te willen distribueren.

Maar toch is hun model van land en machtverdeling succesvoller gebleken dan het Zuid Amerikaanse. Daar komt bij dat Noord Amerika George Washington had, die een groot deel van de Britse kolonies wist te verenigen in de Verenigde Staten. De ultieme stap naar Westerse dominantie.

Lees hier verder in deel 2 van Neergang van het Westen.

Ook interessant:

De opkomst van geld
Deel 1 – De opkomst van banken
Deel 2 – De opkomst van obligatiemarkten
Deel 3 – De opkomst van aandelenmarkten
Deel 4 – De opkomst van verzekeren
Deel 5 – De opkomst van de huizenmarkt
Deel 6 – Globalisering