De oorsprong van ons bewustzijn

“Bewustzijn is het grootste mysterie.”
― David Chalmers, Filosoof

Hoe begin je een essay dat over alles gaat? Niet letterlijk over alles natuurlijk, maar het onderwerp van dit essay – bewustzijn – zou er niet dichter op kunnen zitten. Zelfs wanneer je denkt dat bewustzijn slechts een biologisch proces is dat in het brein plaatsvindt, dan nog is het onze lens naar zowel onze binnen- als buitenwereld. Zonder bewustzijn zou er net zo goed niks kunnen zijn.

Bewustzijn is een vanzelfsprekendheid voor ons. Slechts weinig mensen vragen zich regelmatig af; waarom ben ik eigenlijk geen zombie? Goede kans dat jij jezelf deze vraag nog nooit gesteld hebt. Dus bij deze: waarom ben jij eigenlijk geen zombie? Tenminste, ik ga er vanuit dat je geen zombie bent en dat je continu persoonlijke, subjectieve ervaringen beleeft. Stel bijvoorbeeld dat je je blik richt op een een bord spaghetti met tomatensaus. Dan verwacht ik dat dit object bij je binnenkomt. Daarmee bedoel ik niet alleen dat er een visueel plaatje in je hoofd verschijnt. Bewustzijn gaat over de volledige subjectieve beleving. Je ervaart hoe het is om naar het bord spaghetti te kijken.

Dit persoonlijk beleven van de wereld gaat zo automatisch en vloeiend dat we niet stilstaan bij de uniekheid van dit vermogen. Met onze zintuigen nemen we de wereld waar en dat gaat gepaard met een subjectief gevoel. So what? Nog een vanzelfsprekendheid, zeker in onze Westerse maatschappij, is dat bewustzijn uit de hersenen komt. Als je iemand met een hamer een flinke klap op zijn hoofd uitdeelt, houdt het bewustzijn van die persoon op. Daaruit kun je opmaken dat de hersenen verantwoordelijk zijn voor het produceren van bewustzijn. Er zijn weinig neurowetenschappers en medici te vinden die geloven dat dit niet het geval is.

Dit kenmerkt ons huidige wereldbeeld. Subjectief bewustzijn wordt nauwelijks meer als mystiek fenomeen beschouwd, maar als ‘gewoon’ onderdeel van de hersenwetenschap. Deze paradigmaverschuiving heeft zijn oorsprong in de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw. Het was de eeuw waarin de briljante Isaac Newton de zwaartekracht en andere natuurwetten beschreef waarmee hij de grondlegger van de klassieke mechanica werd. In Newton’s theorie opereert het universum als een soort machine waarin objecten zich voortbewegen als biljartballen, volledig voorspelbaar door natuurlijke krachten en wetten van beweging. Bewustzijn of geest hebben geen rol in deze wereld van oorzaak en gevolg.

De wetten van Newton, en vooral de mechanistische mindset die ermee gepaard ging, stelde de mensheid in staat grote technologische vooruitgang te realiseren de eeuwen daaropvolgend. De industriële revolutie heeft de wereld ingrijpender veranderd dan welke gebeurtenis in de geschiedenis dan ook. En deze omwenteling hadden we allemaal te danken aan objectieve, wetenschappelijke kennis. De mogelijkheid om met wiskundige precisie voorspellingen te doen over welke reactie volgt op iedere actie. Zaken van de geest – religie, filosofie en mystiek – hebben hier geen enkele rol in gespeeld.

In de negentiende eeuw volgde een nieuwe mokerslag voor het mystieke bewustzijn. Darwin’s evolutietheorie maakte duidelijk dat diersoorten nooit kant- en klaar zijn afgeleverd op aarde, maar zich voortdurend aanpassen aan veranderende omstandigheden. Als dat geldt voor fysieke kenmerken, waarom dan niet ook voor bewustzijn? Deze aardverschuiving in denken, gepaard met de steeds striktere scheiding van kerk en wetenschap, heeft ertoe geleid dat wetenschappers de verklaring voor bewustzijn puur zijn gaan zoeken in de voorspelbare, materiële wereld. Hun uitdaging in de laatste decennia is geworden om aan te tonen hoe fysieke hersenprocessen subjectieve ervaringen veroorzaken. Dit lijkt misschien niet zo lastig, maar het is één van de meest onmogelijke problemen van de wetenschap en filosofie gebleken.

Om je een idee te geven waarom het zo moeilijk is, doen we een gedachte-experiment. Stel je voor dat je een formidabele computerprogrammeur bent. Je besluit op een dag een virtuele wereld te ontwerpen, Gewoon puur om te kijken hoe echt je zo’n wereld kunt laten functioneren. Je bouwt een virtuele omgeving met alle dingen die je ook in de echte wereld aantreft: bomen, huizen, straten, wolken, een blauwe lucht, een zon die opkomt en ondergaat, en levende wezens die deze wereld bevolken. In het begin lopen deze wezens – mensen, katten, honden en paarden – een beetje doelloos rond. Maar ze functioneren wel uitstekend. Zo kunnen ze inkomende objecten, zoals auto’s, prima vermijden. Middels een taalsysteem kunnen ze met elkaar communiceren. En ze zijn zelflerend. Dat wil zeggen, ze verzamelen feedback om beter te worden waarin ze beter willen worden; in overleven, hun virtuele werk en in interacteren met hun omgeving.

Toch ben je nog lang niet tevreden. Je besluit de personages een unieke persoonlijkheid mee te geven. Dat doe je door aan hun gedrag te sleutelen. Zo maak je van sommige mensen opgewonden standjes. Zodra een ander personage iets asociaals doet, laat je ze in woede ontsteken. Ook maak je de menselijke personages introvert of extrovert. Ze vermijden drukte of zoeken deze juist op. Je blijft flink doorprogrammeren en de wereld wordt steeds complexer en interactiever. Het lijkt zelfs sterk op de echte wereld.

Toch ontbreekt er iets. Niemand zou deze complexe personages ooit menselijk of dierlijk noemen. Hun acties zijn het gevolg van code, ook al heeft het personage die deels zelf geschreven. Emoties of innerlijke ervaringen zijn helemaal afwezig. De personages doen van alles, maar hebben geen geest. Het zijn alleen maar algoritmes die volgens bepaalde regels opereren. Als het gras (ook gemaakt van computercode) tot een bepaalde hoogte is gegroeid, pakt een bewoner van de stad een grasmaaier en gaat zijn tuin maaien. Maar er is geen enkele beleving. De man heeft geen idee wat hij aan het doen is. Laat staan dat hij filosofische vragen stelt als; waarom ben ik eigenlijk hier in deze wereld? Je wilt graag dat je personages gevoelens ontwikkelen en nadenken over hun keuzes. Maar hoe kun je hen gedachten geven? Wat zijn dat eigenlijk, gedachten? En hoe zit het met emoties? Stel, we willen onze hoofdpersoon verliefd laten worden op een ander personage. We kunnen verliefd gedrag programmeren, kusjes geven, bloemen sturen, liefdesliedjes afspelen… Maar hiermee zijn we geen stap dichterbij dat gevoel. Hetzelfde probleem ontstaat bij mensen van vlees en bloed. We weten dat bij verliefdheid een hormoon wordt afgegeven, maar hoe leidt dat fysieke spul tot dat specifieke gevoel van verliefdheid? En waarom dat gevoel en niet een ander gevoel? Als we dat zouden begrijpen zouden we het ook in robots kunnen inprogrammeren. Maar dat kunnen we niet.

Als ontwerper raak je gefrustreerd. Je wilde een model maken van een echte wereld. Maar in plaats daarvan heb je een zombieparadijs gecreëerd. Het is een prachtige wereld, maar de enige die het kan waarderen ben jij zelf; de enige met bewustzijn. En we keren weer terug bij de eeuwenoude vraag; hoe komen we aan dit bewustzijn? Hersenwetenschappers veronderstellen vaak dat zodra er voldoende complexiteit in de hersenen plaatsvindt, bewustzijn vanzelf volgt. Maar dit lijkt tegenstrijdig met je experiment. Je hebt je personages behoorlijk complex gedrag gegeven, maar van bewustzijn is geen sprake. Waarom zouden subjectieve ervaring moeten arriveren? Een hardcore evolutionist zal redeneren dat het verschenen is omdat het een overlevingsdoel dient, maar dit is niet direct duidelijk. De mensen kunnen prima leren overleven zonder bewustzijn. Als er een auto op ze afkomt, duiken ze weg. Als een algoritme aangeeft dat ze honger hebben, gaan ze op zoek naar eten. Voortplanten kan ook als je het in het algoritme stopt. De conclusie is dat bewustzijn nooit vanzelf ontstaat. Het is inherent aanwezig in leven. Daarbuiten tref je het nooit aan.

Dit onmogelijke probleem – hoe creëert hersenactiviteit subjectieve ervaringen – staat bekend als ‘het moeilijke probleem van bewustzijn’. Het vinden van een objectieve verklaring voor een subjectief verschijnsel. Deze vraag is onderdeel van het grootste filosofische probleem allertijden: het lichaam-geestprobleem. De studie van de immateriële geest en de relatie met de fysieke wereld. Er zijn in de basis drie posities die je in dit verhitte debat kunt innemen:

De fysieke benadering van het lichaam-geestprobleem – fysicalisme genaamd (ook wel materialisme) – is in het rationele Westen de populairste benadering geworden. Zoals de term suggereert gaat het fysicalisme uit van een fundamenteel fysische (materiële) wereld waaruit de geest is voortgekomen. De geest is in deze denkwijze dus eigenlijk niet meer dan een bijverschijnsel. Mensen, en andere levende wezens, kunnen prima beschouwd worden als biologische robots en de mentale ervaringen zijn gedurende de evolutie verschenen als vooral praktische vermogens om te kunnen overleven. Kortom, volgens de fysicalisten werd de aarde vroeger bevolkt door zombiewezens, voordat de hersenen na verloop van tijd bewust van zichzelf werden.

Het dualisme stelt dat er twee substanties zijn, lichaam en geest, die met elkaar interacteren. Hoe ze dat precies doen is niet helemaal duidelijk. Deze stroming is vooral in mainstream religies, zoals het christendom en de Islam, nog erg in trek. Je hebt je stoffelijke, vergankelijke lichaam en daarnaast je eeuwige ziel die bij goed gedrag de hemel mag betreden na je dood. Een bekende dualist was de filosoof René Descartes die eigenlijk fysicalist was, maar geen mechanisme kon vinden in het lichaam waardoor de geest zou ontstaan. Zijn beroemdste uitspraak is: ‘Ik denk, dus ik ben’. Een uitspraak over het unieke fenomeen van subjectieve ervaring.

Er is nog een derde positie in het lichaam-geestdebat die nagenoeg van de filosofische kaart is verdwenen: idealisme. Deze naam verwijst naar ideeën en niet idealen (ideeisme bekte niet zo lekker). Zoals je in afbeelding 1 kunt zien is volgens idealisme ieder fysiek object – in dit geval een brein – slechts een visueel verschijnsel dat zweeft binnen de geest. Volgens het idealisme delen we allemaal één bewustzijn en trekken allemaal een vleespak aan (ons lichaam is ook slechts een avatar) zodat we in deze 4D-realiteit kunnen deelnemen. Maar de volledige fysieke wereld met alles erin speelt zich af binnen geest. Kortom, alleen ons bewustzijn is fundamenteel.

Er zijn vandaag de dag nagenoeg geen idealisten meer te vinden. Niet omdat de filosofie geen sterke argumenten in huis heeft, maar omdat het simpelweg niet meer in de mode is. Het is volledig verdrongen door fysicalisme. Hoe belabberd het idealisme ervoor staat illustreert het boek De vijfde revolutie, dat gaat over vorderingen in hersenwetenschap. Deze revolutie zal de mensheid leren dat ons bewustzijn niets meer is dan de uitwisseling van chemische stoffen en elektrische signalen, aldus de tekst op de achterzijde.

Volgens de auteur, de Deense wetenschapsjournalist en neurobioloog Lone Frank, zal deze revolutie de mensheid in twee groepen splitsen. De groep ‘neurocentristen’ die de mens als ‘slechts een pakket zenuwcellen’ accepteert en zelfs omarmt. En de groep die zich tegen deze onontkomelijke waarheid blijft verzetten. Die tweede groep heeft volgens Frank geen keuze dan zich bij een fundamentalistische religieuze groep aan te sluiten. Groepen die per definitie dogmatisch zijn en wetenschappelijke feiten negeren, ontkennen of verwerpen.

Het is toch triest gesteld met de mensheid wanneer dat de enige opties zouden zijn. Want als Frank gelijk heeft, dan heeft het universum geen enkele inherente betekenis. Dan zijn mensen slechts mechanische robots zonder enige vrije wil. En als ze dood gaan is het helemaal afgelopen. Atheïsten als Frank vinden dat dit het enige rationele wereldbeeld is en dat we het dus moeten najagen. Het gebrek aan betekenis kunnen we opvullen door zelf betekenis te geven aan onze levens. Het alternatief, een dogmatische religie, is ook geen aantrekkelijk idee. Want waarom zou iemand die goed bij zijn hoofd is wetenschap willen ontkennen?

Wat Frank echter helemaal niet noemt in haar boek is idealisme. Niet bewust waarschijnlijk. Zoals gezegd liggen de hoogtijdagen van deze filosofie al lang achter ons. Echter, het vergeten idealisme biedt uitkomst. Uitkomst voor mensen, zoals ik, die geloven in zowel wetenschap als het unieke fenomeen van de dierlijke, en oneindige, geest. En die niet geloven, maar uit ervaring weten, dat het universum vol betekenis is. Idealisme biedt uitkomst omdat het ‘het moeilijke probleem van bewustzijn’ – hoe het brein bewustzijn creëert – volledig laat verdwijnen. Het brein creëert het bewustzijn namelijk helemaal niet. Vanuit idealisme is het brein een heel mooi plaatje van bewustzijn in ruimtetijd. Wij zijn de betekenisgevers van dingen. Dat wij een brein waarnemen, en er een naam aan geven, wil helemaal niet zeggen dat het ding echt bestaat. Er bestaat ‘iets’, dat is duidelijk. Maar niemand zegt dat het in de verste verte hoeft te lijken op datgene dat wij als brein observeren. Sowieso is het hele idee dat het ergens op zou moeten lijken bedacht vanuit een subjectieve geest die niet anders kan dan denken in objectieve plaatjes en symbolen.

Het probleem van idealisme is dat het zo radicaal klinkt, dat de meeste mensen het direct verwerpen als serieuze mogelijkheid en er niet meer op terugkomen om het opnieuw te overwegen. En dus is het debat de laatste eeuw bijna uitsluitend gevoerd door materialisten en dualisten. De materialisten die zeggen dat we puur ons brein zijn en de dualisten die hier niet aan willen omdat we ‘meer zijn dan dat’. Maar beide kampen hebben een probleem om de volledige realiteit uit te leggen aan de hand van hun positie. Fysicalisten kunnen niet verklaren hoe bewustzijn ontstaat uit materie. En dualisten slagen er niet in logisch uit te leggen waar die andere substantie van geest dan vandaan zou moeten komen en hoe het met onze lichamen interacteert. Kortom, er is nogal een ‘uitleg-probleem’ als het gaat om het vinden van een logische verklaring voor bewustzijn.

De oplossing is misschien wel heel simpel. Misschien lukt het wel niet om subjectieve ervaringen vanuit iets anders te willen verklaren (‘het is een hersenproces’), omdat er niets bestaat buiten onze waarnemingen. Want hoe weten we eigenlijk dat er nog iets is als we niet kijken? De eerste keer dat ik dit hoorde – in een hoorcollege over de grondlegger van het idealisme, bisschop Berkeley – vond ik het belachelijk. Dus als ik m’n koelkast dicht doe ligt er niks meer in? Natuurlijk ligt alles er nog. Dat weet ik, omdat als ik hem open maak om te kijken, alles er nog ligt. Het kan dus niet verdwenen zijn.

Er is een andere manier om hier naar te kijken. Namelijk door te kijken naar wat er gebeurt als je waarneemt. Is het kijken naar wat er in je ijskast ligt een passieve registratie of een actief proces? Wetenschap heeft er heel wat voor te zeggen dat het een volledig actief proces is en dat je de dingen die je ziet allemaal triggert met je gedachten. Mijn stelling is dat we de afgelopen eeuwen op een verkeerde manier tegen bewustzijn zijn gaan aankijken. Het is geen hersenproces dat gedurende de evolutie is verschenen. De waarheid is veel vreemder, maar uiteindelijk veel logischer en intuïtiever. Vele grote filosofen hebben het al lang en vaak gezegd. Ons bewustzijn zit ingebakken in de structuur van de kosmos. Het universum bestaat alleen door een mentaal filter en kan niet los gezien worden van onze perceptie ervan. Het universum kan niet zozeer als een plek worden beschouwd, maar als een actief proces waar ons bewustzijn onderdeel van is.

Iedere waarnemer is verbonden aan ieder object via een mentaal proces dat wij ‘bewustzijn’ noemen. Ons mentale filter is via onze hersenen zo ingesteld dat de realiteit heel normaal is. Het lijkt op The Matrix in de zin dat het heel goed in elkaar zit. Als er steeds programmeerfouten zouden optreden, zoals objecten die opeens vanzelf teleporteren naar een andere plek, dan zou je gaan twijfelen aan de realiteit. Nu lijkt het alsof alles een apart onderdeeltje is. Als je niet het gevoel had dat je buurman een ander mens dan jou was, hoe zou je dan met hem kunnen omgaan? Hoe zou je een kopje koffie kunnen drinken dat je niet apart van jezelf ervaart? Iedere afscheiding in de realiteit heeft een functie, namelijk ervaringen mogelijk te maken.

Als je steeds voor een kwart zou samenvoegen met iedereen waar je te dichtbij kwam, zoals een plumpudding, dan zou je niet een heel prettige ervaring hebben. Iedere overtuigende afscheiding is 100% noodzakelijk. Je wilt jezelf zijn, afgebakend van al het andere. En bewustzijn haalt een illusie uit door je te laten geloven dat je dat ook echt bent. Toch roept dit een aantal prangende vragen op. Zo zullen de fysicalisten zeggen. Hoe kan het dan dat de aarde en het universum al veel langer bestaan dan dat er bewuste dieren op aarde waren? De denkfout is te denken dat, omdat ons bewustzijn ons de illusie van tijd geeft, we denken dat die tijd echt bestaat. Dit is echt een mindfuck. Je geest is als een motor die nooit stopt en die je de illusie van flow geeft. Alles beweegt en gaat vooruit. Maar ook dit is, net als het waarnemen, een proces dat volledig mentaal is. Er bestaat niets buiten je waarneming ervan.

Dit is lastig te accepteren. Maar de alternatieven zijn dat ook. Zeggen dat ‘god het gedaan heeft’ is geen uitleg. Bovendien is het niet te bewijzen. En het fysicalisme is, als je er goed over nadenkt, absurd. Is er een scenario denkbaar waarin een levenloos universum, dat volledig bestaat uit rondzwevende, dode en domme deeltjes materie en waar geen ordenende krachten werkzaam zijn, ons bewustzijn voortbrengt? Puur door de eindeloze toevallige botsingen van onintelligente atomen en moleculen (die bovendien niet blijken te bestaan volgens moderne natuurkunde, maar voortkomen uit iets fundamentelers)? Ik denk dat we heel veilig kunnen stellen dat dit niet is wat er is gebeurd. En zelfs als we een vrijwel oneindig aantal containers zouden hebben (parallelle universa, een bekende truc van atheïsten om God buiten de deur te houden) zou dit in geen van deze universa gebeurd zijn.

De conclusie die we daaruit kunnen trekken is dat bewustzijn niet uit de hersenen komt. Bewustzijn komt voor het bestaan van hersenen. Het is primair. En dat is voor ons lineair denkende wezens een hele grote mentale hobbel om te nemen. Maar wie erin slaagt het normale lineaire denken om te draaien en dus te beginnen bij bewustzijn, zal al snel merken dat dit wereldbeeld verenigbaar is met alle bevindingen uit moderne wetenschap en dus de beste basis vormt voor een theorie van alles.

De oorsprong van ons ego-bewustzijn is primair bewustzijn waarin alles één is. Dit is het beste verwoord door Max Planck, nota bene degene die ooit de deuren opende voor de kwantummechanica, de meest succesvolle fysieke theorie van de mensheid. Hij zei: “Ik beschouw bewustzijn als fundamenteel. Ik beschouw materie als een afgeleide van bewustzijn. We kunnen niet achter bewustzijn komen. Alles waarover we praten, alles wat we als bestaand beschouwen, postuleert bewustzijn.”

Postuleren = vooronderstellen. Bewustzijn is primair, de rest bestaat letterlijk alleen in onze waarnemingen.

⟿ Jeppe Kleijngeld, mei 2022

Purpose in bedrijven: De wereld staat op een kantelpunt

Tekst Jeppe Kleijngeld Beeld Christiaan Drost

De enorme uitdagingen waar de wereld mee kampt, vragen om een radicaal andere bedrijfsfilosofie…

Wie googled op ‘wat is de purpose van bedrijven?’ krijgt te zien: Het primaire doel van een ‘bedrijf is het maximaliseren van de winst voor zijn eigenaren of aandeelhouders met behoud van maatschappelijk verantwoord ondernemen.’ Ook al wordt MVO genoemd, ligt de nadruk nog altijd sterk op het aspect geld verdienen voor de aandeelhouders. Dit is de limiterende visie van de Amerikaanse econoom en voorvechter van het vrijemarktkapitalisme Milton Friedman uit de jaren 70’. Managementgoeroe Peter Drucker vond ‘het creëren en behouden van een klant’ het voornaamste doel van bedrijven. Dit is al breder en met potentieel meer belanghebbenden, maar het is nog altijd een gelimiteerd beeld van wat er werkelijk mogelijk is. Er liggen namelijk grote kansen voor het bedrijfsleven. De wereld en de mensheid kampen met gigantische problemen op maatschappelijk, ecologisch en economisch gebied en veel mensen schreeuwen om bedrijven en leiders die het voortouw nemen in het vinden van oplossingen voor deze problemen. Dat die bedrijven daarmee veel geld kunnen verdienen is een mooie bijkomstigheid. De problemen zijn daarmee ook de grootste commerciele kans ooit voor ondernemingen die de omslag weten te maken naar purpose gedreven organisatie. Bedrijven die zich puur blijven focussen op het maximaliseren van winst zullen falen. Zonder een inspirerend doel zullen zij niet langer in staat zijn mensen aan te trekken. En vervolgens zullen ook de klanten en investeerders afhaken. Het hangt allemaal met elkaar samen.

Wat bedrijven nodig hebben is een unifying value. Dat dient als principe waarlangs beslissingen genomen worden op alle niveaus in de organisatie. De winnaars zijn bedrijven die mensen op hun best laten zijn: initiatief nemend, openstaand voor creativiteit, gebruik makend van intuitie, verantwoordelijk leiderschap, lerend en autonomie. Psychologisch wachten mensen liever op een crisis (Jones, 2017). Maar wanneer ze intuïtief werken, activeren visie en een vooruitziende blik actie vóór de komst van een crisis.

De strijd aangaan
Een bestuurder die vastberaden is niet op de volgende crisis te wachten is Paul Polman, CEO van Unilever tussen 2009 en 2019. In het boek Het grote gevecht: & het eenzame gelijk van Paul Polman van Jeroen Smit wordt zijn strijd beschreven tegen het nog altijd dominante aandeelhouderskapitalisme. Polman is zelf ooit begonnen als financial controller bij Procter & Gamble. En toen hij in 2008 afzwaaide als CFO van Nestlé, nam hij zich voor zich nooit meer in het keurslijf van rendementsdenker te laten dwingen. Zijn eerste grote beslissing als CEO bij Unilever was de kwartaalrapportage af te schaffen. Deze maakte de focus op de langetermijn onmogelijk, volgens de topman. Financieel analisten noemde hij steevast ‘spreadsheet monkeys’. Niet één keer vroegen ze in de tijd dat hij CEO was naar het Unilever Sustainable Living Plan, zijn ambitieuze route naar een duurzaam bedrijf. Niet één keer…

Lees verder op CFO.nl

Waarom zijn we hier?

Vervolg op: Wat is het mentale universum?

Welkom terug. Fijn dat je nog aan boord ben. In dit essay gaan we in op de vraag: wat is de doel van ons bestaan in deze mentale realiteit? Even een opfrisser: Na bijna 100 jaar kwantummechanica wordt het steeds duidelijker dat we voor een enorme transitie in wereldbeeld staan. Het idee van een objectief bestaande wereld om ons heen is definitief verleden tijd, daar zijn natuurkundigen het over eens. Ruimtetijd en materie komen voort uit iets anders, iets diepers. Volgens een aantal prominente wetenschappers, zoals Richard Conn Henry, Robert Lanza en Donald Hoffman kan deze diepere dimensie niets anders zijn dan een mentaal veld. Dat blijkt uit kwantummechanische experimenten waarbij het puur de geest van de onderzoekende wetenschapper is die de uitkomst van het experiment bepaalt.

Deze experimenten hebben ons geleerd dat we niet passief de fysieke wereld om ons heen registreren, maar deze wereld zelf creëren met onze verstrengelde geesten. Hiermee bereiken deze wetenschappers dezelfde conclusies als verschillende Oosterse filosofische stromingen en enkele van de belangrijkste Westerse filosofen aller tijden, waaronder Plato, Kant en Schopenhauer.

Als deze uitdagers van het huidige fysicalistische paradigma gelijk hebben, zegt dat iets over onze identiteit. We kunnen dan stellen dat we geen fysieke wezens zijn mét bewustzijn, maar bewustzijn zelf. Onze lichamen zijn dan slechts avatars. Handig om te navigeren in deze fysieke virtual reality, maar niet fundamenteel. Wat moet je weten om van deze subjectieve ervaring écht een succes te maken?

Evolutie, continue groei en verbetering
Ik ga in dit essay uit van de theorie van alles ‘My Big TOE’ (Theory Of Everything) uitgewerkt door fysicus en bewustzijnsonderzoeker Thomas Campbell. Hij heeft zijn theorie ontwikkeld aan de hand van slechts twee veronderstellingen:
1. De basis van ons universum is een primair bewustzijn waar alles uit voortkomt.
2. De ontwikkeling van dit bewustzijn wordt gedreven door het Fundamentele Proces van Evolutie.

Deze twee assumpties vormen de substantie en dynamiek die de realiteit mogelijk maken. Bewustzijn is het medium waarop de realiteit geprojecteerd wordt en evolutie is het proces van wording dat continu plaatsvindt. Dit proces van optimalisatie eindigt nooit.

In de vorige blog over het mentale universum hebben we het gehad over de eerste veronderstelling. In dit vervolg staan we stil bij de tweede. Ons bestaan blijkt volgens de theorie van Campbell betekenis te hebben. We zitten namelijk opgesloten in een virtuele leeromgeving. Volgens Campbell zijn we als mensen uitgerust met vrije wil. Dat blijkt uit kwantummechanica dat heeft aangetoond dat de wereld, totdat die wordt waargenomen, uit een waarschijnlijkheidsdistributie bestaat. De toekomst is niet zeker, en wordt pas definitief op het moment van waarneming. Met onze intentie/vrije wil kunnen we een zekere invloed uitoefenen op hoe de wereld zich zal manifesteren, aldus de excentrieke fysicus.

Ook het bestaan van evolutie suggereert het bestaan van vrije wil, want om tot winstgevende verbeteringen te komen is het noodzakelijk dat we een leerproces doorlopen en keuzes kunnen maken. De vraag is hoe groot onze invloed op de wereld is. Op de fysieke wereld lijken de effecten beperkt te zijn. Yoda die met zijn geest een ruimteschip kan optillen gaat niet gebeuren. Want hoewel het universum zo mentaal mag zijn als het gesticht uit One Flew Over the Cuckoo’s Nest, betekent nog niet dat er geen natuurwetten van kracht zijn. Maar toch kunnen we invloed hebben op welke realiteit zich zal manifesteren. Dat komt omdat niet vastligt welke van de potentiële toekomstige staten van het universum we gaan manifesteren. Alleen een mate van waarschijnlijkheid dat het de ene of de andere staat is. Je kunt je dit voorstellen als een film die zich aan het afspelen is, maar waarbij het niet vaststaat hoe het volgende frame er precies uit gaat zien. Er zijn een heleboel mogelijkheden en de kijkers beslissen mede welk frame het wordt.

Hoe we invloed kunnen uitoefenen zit hem vooral in onze intenties ten opzichte van andere wezens. Hoe meer we ons richten op anderen en minder op onze eigen ego-verschijning, hoe hoger de kwaliteit van ons bewustzijn, wat weer gemanifesteerd wordt in de buitenwereld. Liefde, compassie, empathie; dat zijn de sleutelwoorden in het manifesteren van een optimale realiteit. Een tip van Campbell is om je minder te richten op wat je zelf wilt, nodig hebt en verlangt en meer op wat je voor anderen kunt betekenen. Hoe investeer je optimaal je energie volgend op je intentie ten opzichte van anderen? Dat is steeds de centrale vraag.

Kwaliteit van bewustzijn
In het grotere plaatje blijven we bacteriën. Het grote bewustzijn is veel groter dan we kunnen bedenken. Alleen al in ons zonnestelsel zijn er 500 miljard sterren te vinden. En dat is slechts één van de 100 miljard bekende sterrenstelsels. En dan hebben we het alleen nog maar over het waarneembare universum. Wie weet wat het superbewustzijn daarbuiten nog allemaal heeft voortgebracht? Maar geen reden om ons onbelangrijk of onbetekenend te voelen. Immers, we kunnen een verschil maken. Door bij te dragen aan de evolutie van bewustzijn op deze planeet. Laat je niet wijsmaken dat evolutie alleen maar een Darwinistisch proces op aarde is dat soorten drijft tot overleving, Dat is slechts een voorbeeld van evolutie. Het Fundamentele Proces is de motor achter iedere verandering in het gehele universum.

Hoe kun je de kwaliteit van je bewustzijn vergroten? Transcendente meditatie is een manier, maar zeker niet de enige. Hallucinerende drugs raadt Campbell af, het enige punt waarop ik het niet helemaal met de bebaarde wetenschapper eens ben. Maar ik snap hem ook wel weer: in veel gevallen maakt dat spul een rotzooi van je hoofd en verschaft het geen helderheid, maar vertroebelt het juist de geest.

Mijn eigen recept bestaat uit onder meer lucide dromen en mindfulness in het dagelijkse leven. Dit helpt mij, maar dat is persoonlijk. Hoe je kunt werken aan de kwaliteit van je bewustzijn is niet iets dat ik, of Campbell, of wie dan ook je kan voorschrijven. Omdat dit leven een schoolervaring is, is het aan iedereen zelf om zijn of haar huiswerk te doen. Goeroes heb je weinig aan, die gaan niet de kwaliteit van je bewustzijn vergroten. Dat kun je alleen zelf.

Boeken (of blogs!) kunnen je ideeën opleveren, maar wijsheid bevindt zich meer in het hart en in de ziel, dan in het intellect. Ervaringen opdoen, de pudding proeven, je bewust worden van je intenties… Dit is de manier. Campbell zegt dat de beloning groot kan zijn: “Degenen die serieus de uitdaging aangaan om de realiteit te verkennen en hun bewustzijn te vergroten, komen zelden met lege handen thuis. Ze vinden onvermijdelijk een grotere realiteit die verder gaat dan de objectieve fysieke materie-realiteit, en dat is voor hen bijna altijd veel meer waard dan de aanzienlijke inspanning die het kost om er toegang toe te krijgen.”

Waarom zijn we hier? Om te leren. In het mentale universum staat individuele groei centraal. En er is niemand die dat voor je kan bereiken, jij zit aan het stuur. Morpheus: “Ik probeer je geest te bevrijden, Neo. Maar ik kan je alleen de deur laten zien. Jij bent degene die er doorheen moet lopen.”

⟿ Jeppe Kleijngeld, oktober 2020

Man’s Search For Meaning

‘He who has a why can almost endure any how’
NIETZSCHE

Mijn zoektocht naar de betekenis van het leven lijkt voltooid na het lezen van Viktor Frankl’s ‘Man’s Search for Meaning’ uit 1946.

Man's Search For Meaning15

Frankl overleefde in de Tweede Wereldoorlog verschillende concentratiekampen, waaronder Auschwitz, en bedacht vervolgens – deels gebaseerd op basis van zijn eigen ervaringen en observaties in het kamp – een nieuw soort psychotherapie genaamd ‘logotherapy’. Logotherapie is een vorm van existentiële analyse, een zoektocht naar betekenis voor de patiënt. De meeste, zo niet alle, levensproblemen zijn terug te voeren op de zoektocht naar betekenis, volgens Frankl.

Dit is een positiever uitgangspunt van Ernest Becker die in ‘The Denial of Death’ stelt dat angst voor de dood onze voornaamste drijfveer is.

Volgens Frankl heeft ieder mens een vrijelijk gekozen taak nodig voor hem of haar om te vervullen. Deze taak geeft betekenis aan zijn/haar leven. De betekenis van het leven verschilt van persoon tot persoon en van moment tot moment. Vraag aan een schaakmeester wat de best mogelijke zet is en dan kan hij dat niet in zijn algemeenheid beantwoorden. Het hangt af van de tegenstander en de positie van de stukken. Zo is het ook met onze individuele zoektocht naar betekenis. Iedereen kan de vraag alleen voor zichzelf beantwoorden en – heel belangrijk – is daar zelf verantwoordelijk voor.

De logotherapeut helpt de patiënt om het hele veld rondom hem/haar zichtbaar te maken zodat de keuzes duidelijker worden. Frankl beschrijft de situatie van een man die bij hem kwam en er niet overheen kwam dat zijn vrouw was overleden. Frankl vroeg hem; ‘wat als het andersom was geweest?’ De man antwoorde dat dat rampzalig was geweest; zijn vrouw was kapot geweest. Frankl vertelde hem toen dat hij hier al veel betekenis uit kon halen; door zijn opoffering hoefde zijn vrouw niet te lijden. De man begreep het en hij liep zonder nog wat te zeggen het kantoor uit.

Er zijn drie manieren om betekenis te ontdekken:
1. Een werk voltooien of een daad stellen.
2. Iets ervaren of een bijzondere ontmoeting meemaken (liefde, natuur, schoonheid, waarheid, goedheid).
3. De houding die we aannemen ten aanzien van onvermijdelijk lijden.

Die laatste licht Frankl toe aan de hand van zijn Holocaust-ervaring. Zelfs in die horror kun je je nog voorstellen dat jouw dierbaren naar je kijken en aan je denken. Hoe wil jij dat ze zien hoe jij je lijden draagt? Dat is betekenis geven aan onvermijdelijk lijden. En het lijden houdt op lijden te zijn wanneer er betekenis gevonden wordt.

Tot slot een waardevol advies voor het ontdekken van betekenis; leef je leven alsof je het al voor de tweede keer leeft, en dat je het tijdens je eerste leven al zo verkeerd hebt gedaan als je nu op het punt staat te doen.