De oorsprong van ons bewustzijn

“Bewustzijn is het grootste mysterie.”
― David Chalmers, Filosoof

Hoe begin je een essay dat over alles gaat? Niet letterlijk over alles natuurlijk, maar het onderwerp van dit essay – bewustzijn – zou er niet dichter op kunnen zitten. Zelfs wanneer je denkt dat bewustzijn slechts een biologisch proces is dat in het brein plaatsvindt, dan nog is het onze lens naar zowel onze binnen- als buitenwereld. Zonder bewustzijn zou er net zo goed niks kunnen zijn.

Bewustzijn is een vanzelfsprekendheid voor ons. Slechts weinig mensen vragen zich regelmatig af; waarom ben ik eigenlijk geen zombie? Goede kans dat jij jezelf deze vraag nog nooit gesteld hebt. Dus bij deze: waarom ben jij eigenlijk geen zombie? Tenminste, ik ga er vanuit dat je geen zombie bent en dat je continu persoonlijke, subjectieve ervaringen beleeft. Stel bijvoorbeeld dat je je blik richt op een een bord spaghetti met tomatensaus. Dan verwacht ik dat dit object bij je binnenkomt. Daarmee bedoel ik niet alleen dat er een visueel plaatje in je hoofd verschijnt. Bewustzijn gaat over de volledige subjectieve beleving. Je ervaart hoe het is om naar het bord spaghetti te kijken.

Dit persoonlijk beleven van de wereld gaat zo automatisch en vloeiend dat we niet stilstaan bij de uniekheid van dit vermogen. Met onze zintuigen nemen we de wereld waar en dat gaat gepaard met een subjectief gevoel. So what? Nog een vanzelfsprekendheid, zeker in onze Westerse maatschappij, is dat bewustzijn uit de hersenen komt. Als je iemand met een hamer een flinke klap op zijn hoofd uitdeelt, houdt het bewustzijn van die persoon op. Daaruit kun je opmaken dat de hersenen verantwoordelijk zijn voor het produceren van bewustzijn. Er zijn weinig neurowetenschappers en medici te vinden die geloven dat dit niet het geval is.

Dit kenmerkt ons huidige wereldbeeld. Subjectief bewustzijn wordt nauwelijks meer als mystiek fenomeen beschouwd, maar als ‘gewoon’ onderdeel van de hersenwetenschap. Deze paradigmaverschuiving heeft zijn oorsprong in de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw. Het was de eeuw waarin de briljante Isaac Newton de zwaartekracht en andere natuurwetten beschreef waarmee hij de grondlegger van de klassieke mechanica werd. In Newton’s theorie opereert het universum als een soort machine waarin objecten zich voortbewegen als biljartballen, volledig voorspelbaar door natuurlijke krachten en wetten van beweging. Bewustzijn of geest hebben geen rol in deze wereld van oorzaak en gevolg.

De wetten van Newton, en vooral de mechanistische mindset die ermee gepaard ging, stelde de mensheid in staat grote technologische vooruitgang te realiseren de eeuwen daaropvolgend. De industriële revolutie heeft de wereld ingrijpender veranderd dan welke gebeurtenis in de geschiedenis dan ook. En deze omwenteling hadden we allemaal te danken aan objectieve, wetenschappelijke kennis. De mogelijkheid om met wiskundige precisie voorspellingen te doen over welke reactie volgt op iedere actie. Zaken van de geest – religie, filosofie en mystiek – hebben hier geen enkele rol in gespeeld.

In de negentiende eeuw volgde een nieuwe mokerslag voor het mystieke bewustzijn. Darwin’s evolutietheorie maakte duidelijk dat diersoorten nooit kant- en klaar zijn afgeleverd op aarde, maar zich voortdurend aanpassen aan veranderende omstandigheden. Als dat geldt voor fysieke kenmerken, waarom dan niet ook voor bewustzijn? Deze aardverschuiving in denken, gepaard met de steeds striktere scheiding van kerk en wetenschap, heeft ertoe geleid dat wetenschappers de verklaring voor bewustzijn puur zijn gaan zoeken in de voorspelbare, materiële wereld. Hun uitdaging in de laatste decennia is geworden om aan te tonen hoe fysieke hersenprocessen subjectieve ervaringen veroorzaken. Dit lijkt misschien niet zo lastig, maar het is één van de meest onmogelijke problemen van de wetenschap en filosofie gebleken.

Om je een idee te geven waarom het zo moeilijk is, doen we een gedachte-experiment. Stel je voor dat je een formidabele computerprogrammeur bent. Je besluit op een dag een virtuele wereld te ontwerpen, Gewoon puur om te kijken hoe echt je zo’n wereld kunt laten functioneren. Je bouwt een virtuele omgeving met alle dingen die je ook in de echte wereld aantreft: bomen, huizen, straten, wolken, een blauwe lucht, een zon die opkomt en ondergaat, en levende wezens die deze wereld bevolken. In het begin lopen deze wezens – mensen, katten, honden en paarden – een beetje doelloos rond. Maar ze functioneren wel uitstekend. Zo kunnen ze inkomende objecten, zoals auto’s, prima vermijden. Middels een taalsysteem kunnen ze met elkaar communiceren. En ze zijn zelflerend. Dat wil zeggen, ze verzamelen feedback om beter te worden waarin ze beter willen worden; in overleven, hun virtuele werk en in interacteren met hun omgeving.

Toch ben je nog lang niet tevreden. Je besluit de personages een unieke persoonlijkheid mee te geven. Dat doe je door aan hun gedrag te sleutelen. Zo maak je van sommige mensen opgewonden standjes. Zodra een ander personage iets asociaals doet, laat je ze in woede ontsteken. Ook maak je de menselijke personages introvert of extrovert. Ze vermijden drukte of zoeken deze juist op. Je blijft flink doorprogrammeren en de wereld wordt steeds complexer en interactiever. Het lijkt zelfs sterk op de echte wereld.

Toch ontbreekt er iets. Niemand zou deze complexe personages ooit menselijk of dierlijk noemen. Hun acties zijn het gevolg van code, ook al heeft het personage die deels zelf geschreven. Emoties of innerlijke ervaringen zijn helemaal afwezig. De personages doen van alles, maar hebben geen geest. Het zijn alleen maar algoritmes die volgens bepaalde regels opereren. Als het gras (ook gemaakt van computercode) tot een bepaalde hoogte is gegroeid, pakt een bewoner van de stad een grasmaaier en gaat zijn tuin maaien. Maar er is geen enkele beleving. De man heeft geen idee wat hij aan het doen is. Laat staan dat hij filosofische vragen stelt als; waarom ben ik eigenlijk hier in deze wereld? Je wilt graag dat je personages gevoelens ontwikkelen en nadenken over hun keuzes. Maar hoe kun je hen gedachten geven? Wat zijn dat eigenlijk, gedachten? En hoe zit het met emoties? Stel, we willen onze hoofdpersoon verliefd laten worden op een ander personage. We kunnen verliefd gedrag programmeren, kusjes geven, bloemen sturen, liefdesliedjes afspelen… Maar hiermee zijn we geen stap dichterbij dat gevoel. Hetzelfde probleem ontstaat bij mensen van vlees en bloed. We weten dat bij verliefdheid een hormoon wordt afgegeven, maar hoe leidt dat fysieke spul tot dat specifieke gevoel van verliefdheid? En waarom dat gevoel en niet een ander gevoel? Als we dat zouden begrijpen zouden we het ook in robots kunnen inprogrammeren. Maar dat kunnen we niet.

Als ontwerper raak je gefrustreerd. Je wilde een model maken van een echte wereld. Maar in plaats daarvan heb je een zombieparadijs gecreëerd. Het is een prachtige wereld, maar de enige die het kan waarderen ben jij zelf; de enige met bewustzijn. En we keren weer terug bij de eeuwenoude vraag; hoe komen we aan dit bewustzijn? Hersenwetenschappers veronderstellen vaak dat zodra er voldoende complexiteit in de hersenen plaatsvindt, bewustzijn vanzelf volgt. Maar dit lijkt tegenstrijdig met je experiment. Je hebt je personages behoorlijk complex gedrag gegeven, maar van bewustzijn is geen sprake. Waarom zouden subjectieve ervaring moeten arriveren? Een hardcore evolutionist zal redeneren dat het verschenen is omdat het een overlevingsdoel dient, maar dit is niet direct duidelijk. De mensen kunnen prima leren overleven zonder bewustzijn. Als er een auto op ze afkomt, duiken ze weg. Als een algoritme aangeeft dat ze honger hebben, gaan ze op zoek naar eten. Voortplanten kan ook als je het in het algoritme stopt. De conclusie is dat bewustzijn nooit vanzelf ontstaat. Het is inherent aanwezig in leven. Daarbuiten tref je het nooit aan.

Dit onmogelijke probleem – hoe creëert hersenactiviteit subjectieve ervaringen – staat bekend als ‘het moeilijke probleem van bewustzijn’. Het vinden van een objectieve verklaring voor een subjectief verschijnsel. Deze vraag is onderdeel van het grootste filosofische probleem allertijden: het lichaam-geestprobleem. De studie van de immateriële geest en de relatie met de fysieke wereld. Er zijn in de basis drie posities die je in dit verhitte debat kunt innemen:

De fysieke benadering van het lichaam-geestprobleem – fysicalisme genaamd (ook wel materialisme) – is in het rationele Westen de populairste benadering geworden. Zoals de term suggereert gaat het fysicalisme uit van een fundamenteel fysische (materiële) wereld waaruit de geest is voortgekomen. De geest is in deze denkwijze dus eigenlijk niet meer dan een bijverschijnsel. Mensen, en andere levende wezens, kunnen prima beschouwd worden als biologische robots en de mentale ervaringen zijn gedurende de evolutie verschenen als vooral praktische vermogens om te kunnen overleven. Kortom, volgens de fysicalisten werd de aarde vroeger bevolkt door zombiewezens, voordat de hersenen na verloop van tijd bewust van zichzelf werden.

Het dualisme stelt dat er twee substanties zijn, lichaam en geest, die met elkaar interacteren. Hoe ze dat precies doen is niet helemaal duidelijk. Deze stroming is vooral in mainstream religies, zoals het christendom en de Islam, nog erg in trek. Je hebt je stoffelijke, vergankelijke lichaam en daarnaast je eeuwige ziel die bij goed gedrag de hemel mag betreden na je dood. Een bekende dualist was de filosoof René Descartes die eigenlijk fysicalist was, maar geen mechanisme kon vinden in het lichaam waardoor de geest zou ontstaan. Zijn beroemdste uitspraak is: ‘Ik denk, dus ik ben’. Een uitspraak over het unieke fenomeen van subjectieve ervaring.

Er is nog een derde positie in het lichaam-geestdebat die nagenoeg van de filosofische kaart is verdwenen: idealisme. Deze naam verwijst naar ideeën en niet idealen (ideeisme bekte niet zo lekker). Zoals je in afbeelding 1 kunt zien is volgens idealisme ieder fysiek object – in dit geval een brein – slechts een visueel verschijnsel dat zweeft binnen de geest. Volgens het idealisme delen we allemaal één bewustzijn en trekken allemaal een vleespak aan (ons lichaam is ook slechts een avatar) zodat we in deze 4D-realiteit kunnen deelnemen. Maar de volledige fysieke wereld met alles erin speelt zich af binnen geest. Kortom, alleen ons bewustzijn is fundamenteel.

Er zijn vandaag de dag nagenoeg geen idealisten meer te vinden. Niet omdat de filosofie geen sterke argumenten in huis heeft, maar omdat het simpelweg niet meer in de mode is. Het is volledig verdrongen door fysicalisme. Hoe belabberd het idealisme ervoor staat illustreert het boek De vijfde revolutie, dat gaat over vorderingen in hersenwetenschap. Deze revolutie zal de mensheid leren dat ons bewustzijn niets meer is dan de uitwisseling van chemische stoffen en elektrische signalen, aldus de tekst op de achterzijde.

Volgens de auteur, de Deense wetenschapsjournalist en neurobioloog Lone Frank, zal deze revolutie de mensheid in twee groepen splitsen. De groep ‘neurocentristen’ die de mens als ‘slechts een pakket zenuwcellen’ accepteert en zelfs omarmt. En de groep die zich tegen deze onontkomelijke waarheid blijft verzetten. Die tweede groep heeft volgens Frank geen keuze dan zich bij een fundamentalistische religieuze groep aan te sluiten. Groepen die per definitie dogmatisch zijn en wetenschappelijke feiten negeren, ontkennen of verwerpen.

Het is toch triest gesteld met de mensheid wanneer dat de enige opties zouden zijn. Want als Frank gelijk heeft, dan heeft het universum geen enkele inherente betekenis. Dan zijn mensen slechts mechanische robots zonder enige vrije wil. En als ze dood gaan is het helemaal afgelopen. Atheïsten als Frank vinden dat dit het enige rationele wereldbeeld is en dat we het dus moeten najagen. Het gebrek aan betekenis kunnen we opvullen door zelf betekenis te geven aan onze levens. Het alternatief, een dogmatische religie, is ook geen aantrekkelijk idee. Want waarom zou iemand die goed bij zijn hoofd is wetenschap willen ontkennen?

Wat Frank echter helemaal niet noemt in haar boek is idealisme. Niet bewust waarschijnlijk. Zoals gezegd liggen de hoogtijdagen van deze filosofie al lang achter ons. Echter, het vergeten idealisme biedt uitkomst. Uitkomst voor mensen, zoals ik, die geloven in zowel wetenschap als het unieke fenomeen van de dierlijke, en oneindige, geest. En die niet geloven, maar uit ervaring weten, dat het universum vol betekenis is. Idealisme biedt uitkomst omdat het ‘het moeilijke probleem van bewustzijn’ – hoe het brein bewustzijn creëert – volledig laat verdwijnen. Het brein creëert het bewustzijn namelijk helemaal niet. Vanuit idealisme is het brein een heel mooi plaatje van bewustzijn in ruimtetijd. Wij zijn de betekenisgevers van dingen. Dat wij een brein waarnemen, en er een naam aan geven, wil helemaal niet zeggen dat het ding echt bestaat. Er bestaat ‘iets’, dat is duidelijk. Maar niemand zegt dat het in de verste verte hoeft te lijken op datgene dat wij als brein observeren. Sowieso is het hele idee dat het ergens op zou moeten lijken bedacht vanuit een subjectieve geest die niet anders kan dan denken in objectieve plaatjes en symbolen.

Het probleem van idealisme is dat het zo radicaal klinkt, dat de meeste mensen het direct verwerpen als serieuze mogelijkheid en er niet meer op terugkomen om het opnieuw te overwegen. En dus is het debat de laatste eeuw bijna uitsluitend gevoerd door materialisten en dualisten. De materialisten die zeggen dat we puur ons brein zijn en de dualisten die hier niet aan willen omdat we ‘meer zijn dan dat’. Maar beide kampen hebben een probleem om de volledige realiteit uit te leggen aan de hand van hun positie. Fysicalisten kunnen niet verklaren hoe bewustzijn ontstaat uit materie. En dualisten slagen er niet in logisch uit te leggen waar die andere substantie van geest dan vandaan zou moeten komen en hoe het met onze lichamen interacteert. Kortom, er is nogal een ‘uitleg-probleem’ als het gaat om het vinden van een logische verklaring voor bewustzijn.

De oplossing is misschien wel heel simpel. Misschien lukt het wel niet om subjectieve ervaringen vanuit iets anders te willen verklaren (‘het is een hersenproces’), omdat er niets bestaat buiten onze waarnemingen. Want hoe weten we eigenlijk dat er nog iets is als we niet kijken? De eerste keer dat ik dit hoorde – in een hoorcollege over de grondlegger van het idealisme, bisschop Berkeley – vond ik het belachelijk. Dus als ik m’n koelkast dicht doe ligt er niks meer in? Natuurlijk ligt alles er nog. Dat weet ik, omdat als ik hem open maak om te kijken, alles er nog ligt. Het kan dus niet verdwenen zijn.

Er is een andere manier om hier naar te kijken. Namelijk door te kijken naar wat er gebeurt als je waarneemt. Is het kijken naar wat er in je ijskast ligt een passieve registratie of een actief proces? Wetenschap heeft er heel wat voor te zeggen dat het een volledig actief proces is en dat je de dingen die je ziet allemaal triggert met je gedachten. Mijn stelling is dat we de afgelopen eeuwen op een verkeerde manier tegen bewustzijn zijn gaan aankijken. Het is geen hersenproces dat gedurende de evolutie is verschenen. De waarheid is veel vreemder, maar uiteindelijk veel logischer en intuïtiever. Vele grote filosofen hebben het al lang en vaak gezegd. Ons bewustzijn zit ingebakken in de structuur van de kosmos. Het universum bestaat alleen door een mentaal filter en kan niet los gezien worden van onze perceptie ervan. Het universum kan niet zozeer als een plek worden beschouwd, maar als een actief proces waar ons bewustzijn onderdeel van is.

Iedere waarnemer is verbonden aan ieder object via een mentaal proces dat wij ‘bewustzijn’ noemen. Ons mentale filter is via onze hersenen zo ingesteld dat de realiteit heel normaal is. Het lijkt op The Matrix in de zin dat het heel goed in elkaar zit. Als er steeds programmeerfouten zouden optreden, zoals objecten die opeens vanzelf teleporteren naar een andere plek, dan zou je gaan twijfelen aan de realiteit. Nu lijkt het alsof alles een apart onderdeeltje is. Als je niet het gevoel had dat je buurman een ander mens dan jou was, hoe zou je dan met hem kunnen omgaan? Hoe zou je een kopje koffie kunnen drinken dat je niet apart van jezelf ervaart? Iedere afscheiding in de realiteit heeft een functie, namelijk ervaringen mogelijk te maken.

Als je steeds voor een kwart zou samenvoegen met iedereen waar je te dichtbij kwam, zoals een plumpudding, dan zou je niet een heel prettige ervaring hebben. Iedere overtuigende afscheiding is 100% noodzakelijk. Je wilt jezelf zijn, afgebakend van al het andere. En bewustzijn haalt een illusie uit door je te laten geloven dat je dat ook echt bent. Toch roept dit een aantal prangende vragen op. Zo zullen de fysicalisten zeggen. Hoe kan het dan dat de aarde en het universum al veel langer bestaan dan dat er bewuste dieren op aarde waren? De denkfout is te denken dat, omdat ons bewustzijn ons de illusie van tijd geeft, we denken dat die tijd echt bestaat. Dit is echt een mindfuck. Je geest is als een motor die nooit stopt en die je de illusie van flow geeft. Alles beweegt en gaat vooruit. Maar ook dit is, net als het waarnemen, een proces dat volledig mentaal is. Er bestaat niets buiten je waarneming ervan.

Dit is lastig te accepteren. Maar de alternatieven zijn dat ook. Zeggen dat ‘god het gedaan heeft’ is geen uitleg. Bovendien is het niet te bewijzen. En het fysicalisme is, als je er goed over nadenkt, absurd. Is er een scenario denkbaar waarin een levenloos universum, dat volledig bestaat uit rondzwevende, dode en domme deeltjes materie en waar geen ordenende krachten werkzaam zijn, ons bewustzijn voortbrengt? Puur door de eindeloze toevallige botsingen van onintelligente atomen en moleculen (die bovendien niet blijken te bestaan volgens moderne natuurkunde, maar voortkomen uit iets fundamentelers)? Ik denk dat we heel veilig kunnen stellen dat dit niet is wat er is gebeurd. En zelfs als we een vrijwel oneindig aantal containers zouden hebben (parallelle universa, een bekende truc van atheïsten om God buiten de deur te houden) zou dit in geen van deze universa gebeurd zijn.

De conclusie die we daaruit kunnen trekken is dat bewustzijn niet uit de hersenen komt. Bewustzijn komt voor het bestaan van hersenen. Het is primair. En dat is voor ons lineair denkende wezens een hele grote mentale hobbel om te nemen. Maar wie erin slaagt het normale lineaire denken om te draaien en dus te beginnen bij bewustzijn, zal al snel merken dat dit wereldbeeld verenigbaar is met alle bevindingen uit moderne wetenschap en dus de beste basis vormt voor een theorie van alles.

De oorsprong van ons ego-bewustzijn is primair bewustzijn waarin alles één is. Dit is het beste verwoord door Max Planck, nota bene degene die ooit de deuren opende voor de kwantummechanica, de meest succesvolle fysieke theorie van de mensheid. Hij zei: “Ik beschouw bewustzijn als fundamenteel. Ik beschouw materie als een afgeleide van bewustzijn. We kunnen niet achter bewustzijn komen. Alles waarover we praten, alles wat we als bestaand beschouwen, postuleert bewustzijn.”

Postuleren = vooronderstellen. Bewustzijn is primair, de rest bestaat letterlijk alleen in onze waarnemingen.

⟿ Jeppe Kleijngeld, mei 2022

Mentaal-Universum.nl (werk in uitvoering)

Door Jeppe Kleijngeld

Mentaal-Universum.nl is een webplatform dat de mentale aard van de realiteit uitlegt.

In een droom is alles wat je waarneemt een constructie van je eigen geest. Wat nou als dit in je wakkere leven ook zo blijkt te zijn? Een verschil is wel dat je geest in de ‘echte’ wereld niet alleen van jou is, maar onderdeel van een alomvattend superbewustzijn. Het mentale universum vervangt één objectieve buitenwereld door een lappendeken van miljarden, subjectieve werelden van levende wezens. Werelden die door een gedeeld, non-lokaal bewustzijn met elkaar zijn verbonden.

Het idee van een wereld binnen bewustzijn, met geest als ultieme werkelijkheid, is niet nieuw. In de filosofie heet dit idealisme. In het hedendaagse Westen is echter de tegenhanger – het materialisme, de filosofie die alles terugvoert op materiële, kwantificeerbare grootheden – de dominante opvatting geworden. Die positie heeft het materialisme vooral te danken aan het grote succes van moderne wetenschap en Darwins evolutietheorie in het verklaren van een indrukwekkend aantal natuurlijke fenomenen.

Toch is deze zienswijze niet zonder problemen. Het vinden van een plausibele verklaring voor bewustzijn vanuit materialisme is tot de frustratie van de neurowetenschap niet gelukt. Met de opkomst van kwantummechanica in de jaren’ 20 van de vorige eeuw, waarbij het lijkt alsof subatomaire deeltjes ‘reageren’ op waarneming, is bovendien de subjectieve geest reeds de natuurkunde binnengedrongen. Dit tot de ontzetting van de natuurkundigen van die tijd die tot dan hadden verondersteld de natuur te kunnen bestuderen als externe, objectieve realiteit. Nu bleek de waarnemer ineens een fundamentele rol te hebben in het tot stand brengen van die realiteit.

Omdat de natuurkunde geen rationele oplossing kan vinden voor het zogeheten meetprobleem in de kwantummechanica, hanteren de meeste fysici een beleid van shut up and calculate en laten ze de metafysische implicaties over aan filosofen. Die zijn echter zelf vaak van de materialistische school en proberen bewustzijn weg te zetten als illusie (Daniel Dennett) of emergent fenomeen uit het brein (John Searle). De veronderstelde connectie tussen kwantummechanica en bewustzijn doen de materialisten meestal af als te belachelijk om zelfs maar te overwegen. De enkeling in de wetenschap die dit standpunt nog durft te verkondigen wordt al snel weggezet als charlatan en beoefenaar van pseudowetenschap.

Toch laat het beroemde tweespletenexperiment heel duidelijk zien wat er gebeurt wanneer je de waarnemer scheidt van de externe wereld op subatomair niveau: de manifeste buitenwereld verdwijnt dan in een vage waas van wiskundige waarschijnlijkheden. Dit duidt op een non-dualistische realiteit waarin de waarnemer en het waargenomene twee kanten van dezelfde medaille zijn. Wanneer we kwantummechanica letterlijk nemen als beschrijving van de realiteit, lossen we alle grote contradicties in de wetenschap op en zijn we hard op weg naar een holistisch begrip van de kosmos.

Ik ben Mentaal-Universum.nl begonnen voor diegenen die geïnteresseerd zijn in een dergelijk nieuw (of liever hernieuwd) paradigma in de filosofie en wetenschap. Zoals de titel al aangeeft is het uitgangspunt dat we werkelijk in een mentale wereld leven waarin wij levende wezens een directe rol hebben in het manifesteren van de fysieke werkelijkheid. In deze visie bestaan objecten die we observeren in de buitenwereld niet in definitieve staat, maar krijgen ze pas in onze waarneming een positie in ruimtetijd en kwaliteiten als kleur, geur, vorm en structuur. Ook voor ons levende wezens zelf geldt dat wij niet intrinsiek ‘echt’ zijn, maar manifestaties vanuit een diepere, verborgen dimensie die bestaat uit oneindige informatievelden en subtiele energie. Dat is de natuur zoals hij echt is, alleen kunnen we hem zo niet waarnemen. Wat we te zien krijgen is een gebruikersinterface van de natuur, maar niet de ware onderliggende realiteit.

De filosofische grondslag van dit nieuwe wereldbeeld is natuurlijk het idealisme, ontwikkeld door o.a. Berkeley, Kant en Schopenhauer en het neutraal monisme van Spinoza. Ook de bekende natuurkundige Erwin Schrödinger (van de beroemde kat die zowel dood als levend tegelijkertijd is) onderschreef Advaita Vedanta, een spirituele traditie die sterk lijkt op idealisme. Hij zei dat “verscheidenheid alleen maar schijn is en dat er in werkelijkheid slechts één geest is.”

Wetenschapper Robert Lanza heeft in zijn boek Biocentrism (2009) het idealistische gedachtegoed onderbouwd met de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Met zijn theorie van een fundamenteel levend universum legt hij uit hoe realiteit een proces is dat tot stand komt door de interactie van geest en materie/energie in superpositie (wolk van waarschijnlijkheden). Met zijn theorie lost Lanza de tegenstrijdigheden op tussen speciale relativiteit en kwantummechanica, geeft hij een verklaring voor de perfecte afstemming van de constanten van de natuur op het leven, en legt hij uit hoe ruimte en tijd niks anders zijn dan instrumenten van de geest om alles aan elkaar te knopen. Een idee van Immanuel Kant dat nu wetenschappelijk goed te onderbouwen is.

De kwantitatieve psycholoog Donald Hoffman heeft een vergelijkbare visie ontwikkeld (bewust realisme) en heeft zichzelf tot doel gesteld dit kwantificeerbaar te maken middels een wetenschappelijk valideerbaar, wiskundig model. Hiermee hoopt hij uit te leggen hoe alles – inclusief ruimte, tijd en materie/energie – tot stand komt door de interactie van bewuste agenten. Wanneer hij hier in slaagt zou hij de geschiedenis in kunnen gaan als de wetenschapper die het lichaam-geestprobleem heeft opgelost, het moeilijkste probleem in de filosofie dat al speelt sinds Plato. Al zal het verkrijgen van brede acceptatie voor het bestaan van immaterieel en non-lokaal bewustzijn misschien nog moeilijker blijken dan het kwantificeren ervan. Een paradigmaverschuiving van dit formaat gaat wel minimaal een generatie of twee overheen.

Er zijn naast Lanza en Hoffman nog een aantal andere wetenschappers die de status quo uitdagen, zoals de groep van het manifest voor post-materialistische wetenschap. Op Mentaal-Universum.nl komen deze bewustzijn-activisten uitgebreid aan bod en zal ik in losstaande essays het mentale universum verkennen en de implicaties duiden voor ons denken over realiteit, betekenis, cultuur, leven en dood.

Andere essays over dit onderwerp
Bewustzijn in de 21e eeuw
Bezwaren tegen nondualiteit
Espresso drinkende George Clooney toch niet ontstaan uit toevallig botsende moleculen?
Mind Matters
De oorsprong van ons bewustzijn
De Pulp Fiction vraag: Gebeuren dingen gewoon?
De Vietnam-oorlog vanuit eenheidsbewustzijn
Vrije WIL bestaat WEL
Waarom zijn we hier?
Wat is het mentale universum?

In 7 stappen meesterschap bereiken

“Do not think that what is hard for you to master is humanly impossible; and if it is humanly possible, consider it to be within your reach”
—Marcus Aurelius

Mastery 1

In het boek ‘Mastery’ bespreekt auteur Robert Greene het belang van en de weg naar meesterschap. In het begin van het boek rekent Greene af met het idee van ‘genieën’. Volgens zijn uitgewerkte theorie – gebaseerd om neuro- en cognitieve wetenschap en talloze biografieën van uitblinkers – zijn bijzonder bekwame mensen, zoals Mozart, Da Vinci en Darwin, zo goed geworden omdat ze hun roeping hadden gevonden en in de gelegenheid kwamen om heel veel te oefenen. In het bereiken van meesterschap volgden zij allemaal hetzelfde pad, betoogt Greene.

Wat mensen onderscheidt van dieren is het vermogen om tijd in ons voordeel om te buigen. Om vaardigheden te bekwamen, zodat het uiteindelijke resultaat veel beter is dan wanneer we direct actie zouden ondernemen. Om instrumenten zo vaak te gebruiken dat ze als een extra ledemaat worden. Als kinderen blijven we zo lang hulpeloos en onbekwaam om ons in staat te stellen onze hersenen te ontwikkelen; ons unieke instrument waarmee we meesterschap kunnen bereiken in ons leven. Welke stappen zijn nodig om deze staat te bereiken?

1. Vind je roeping
Meesterschap begin altijd bij passie. De passie van Charles Darwin was bijvoorbeeld verzamelen. Hij had helemaal niet zo’n scherp intellect, heeft de bedenker van de evolutietheorie zelf eens gezegd, maar door zijn roeping te volgen is hij uiteindelijk de bekendste en belangrijkste bioloog aller tijden geworden.

De lange reis die Darwin maakte op de Beagle als scheepsbioloog heeft zijn leven veranderd. Vijf jaar lang verzamelde hij ongelofelijke hoeveelheden fossielen en monsters. Hij bedacht een systeem voor het verzamelen en categoriseren van specimens en ontwikkelde een zesde zintuig voor het herkennen van soorten. Zonder zijn diepe passie voor verzamelen had hij deze monsterklus nooit kunnen klaren. En als hij hier geen meester in was geworden, had hij nooit de theorie kunnen ontwikkelen die ons denken over leven voor altijd heeft veranderd.

Mastery 2 - Darwin

Wolfgang Amadeus Mozart kreeg de gelegenheid heel veel te oefenen. Op zijn vijfde was hij al een virtuoos op de piano. Hij was het echter zat om voor rijke mensen te blijven spelen. Zijn roeping bleek componeren te zijn en dat is hij dan ook gaan doen, ook al leidde dat tot een onherstelbare breuk met zijn vader. Een roeping wil gehoord worden, stelt Greene. En vaak moeten we daarvoor eerst obstakels overwinnen, zoals ouders die het beste met ons voor hebben, maar ons belemmeren te doen waar echt ons hart ligt. We zijn het aan onszelf verplicht onze roeping te vinden en die te volgen, wat er ook maar voor nodig is.

2. Stel leren centraal
Om meesterschap te bereiken moet je verschillende fasen door te beginnen met wat Greene de ‘apprenticeship phase’ noemt. Kies altijd de plek waar je het meeste kunt leren en ga nooit voor het geld. Als je gaat voor het bereiken van meesterschap, komt het geld vanzelf wel. Bovendien is het beter te wennen aan weinig geld, dan blijf je flexibel in het volgen van je pad. Natuurlijk heb je wel wat geld nodig om van te leven, maar dit hoeft geen belemmering te zijn je echte passie na te jagen. Einstein nam een simpel baantje bij een patentenbureau, zodat hij veel tijd over had voor zijn eigen gedachte-experimenten. Zijn eerste briljante theorieën bedacht hij in deze periode.

>>> Lees verder op FM.nl <<<

City Swalking

By Jeppe Kleijngeld

Return of the Prodigal Son . . . A Personal Account of Loss & Sorrow . . . Taking the Touristic Route . . . AK47 & Familiar Habits . . . and Finally; The Meaning of a Human
Life . . .

When thinking about Argentina, most people will think of famous soccer players, like Messi or Maradona. Or Maxima perhaps. Or grill & steak. Or economic crises… I think of my old pal Alejandro. I remember dropping him off at the gate of Schiphol Airport, 20 years ago. One last handshake, a big hug and watching him walk towards the departure gate…

Now he is back in the Netherlands, my old friend Alejandro from Argentina. I met him at the Leidseplein in Amsterdam on 14:00 in the afternoon the day before Kings Day. He was late. I think he always was late. But that is a cultural thing he later told me. ‘Jeppe, in the Netherlands, everything is very structured. If you want to play a game of tennis with somebody, you ask him at least a week in advance even if you want to play right now.’ Therefore, he let all his Dutch contacts know well in advance that he would be coming around at this time.

He learned a lot about Dutch culture and traditions when he was here in 1995. His curiosity was inspiring. In six months he learned to speak Dutch fluently, which everybody found very impressive. He made a lot of friends too. Me for example. He became one of my closest friends in just a few weeks time. This South-American monkey was pretty charming.

While waiting, I was reading a New York Times article about the rats of New York City. It said that rats tend to stay in the same area their whole lives. They don’t cover a lot of ground and rarely move. Cool huh? Then I got a WhatsApp: ‘Hey Jeep, I’m there in ten minutes.’ I got a nervous feeling. What will it be like seeing him again? Will I even recognize him? And am I still a cool guy he will enjoy hanging out with? But no problemo, it turned out. From the moment he stood in front of me, we were talking as if nothing ever changed and time just… well evaporated. Or something.

He was with a friend from Argentina: Fabio. His boyfriend it soon turned out. ‘I switched sides ten years ago’, he told me. He was in several relationships with woman, but something was never quite right. Then one day after his last relationship ended, he went to a large gay club in Buenos Aires and picked up a guy. The day after he kicked the guy out, and then he knew: ‘this is it for me’. Soon after he met Fabio.

His coming out among friends and family members was remarkably easy. In Argentina homosexuality is very accepted nowadays. Gay marriage became legal in 2009. While Argentina got more tolerant, the Netherlands has lost some of its tolerance, I regretfully informed my friend. When he was here with the student exchange programme in 1995, it was a blissful time or so it seemed. People from all backgrounds lived together in relative peace and harmony, and there was little bitterness and resentment.

Now that has changed. Was it the murder on Theo van Gogh that was the breaking point? Alejandro had heard about that shattering event off course. For centuries Amsterdam had been a free haven for all sorts of freaks & weirdos from every outskirt of the planet. A place where they could believe whatever they wanted to believe and nobody would bother them. We Dutch & international guests managed to live together so well for a long time. Have we lost that ability?

Fact is, we are losing ground fast to other countries that are advancing in tolerance and acceptance. Even in a notoriously backward country like the USA, quite a few states have legalized marijuana, while suppliers in the Netherlands still have to worry getting arrested while driving their greens to the coffeeshop. But no reason to get all depressed, not yet anyway. When we walked around in Amsterdam – after drinking a beer on Alejandro’s return – the vibe was good on this day preceding the second Kings Day on April 27, 2015.

While walking around to check out some of the touristic sites, we talked about the year he was here – 1995 – and what came afterwards. Going back to Argentina was a real hangover for Alejandro, and he couldn’t stay in touch. I told him no hard feelings whatsoever. I knew him a little and figured back then that, despite his easy going appearance, he wasn’t a complete lightweight when it came to emotional processing. He could not take his departure from the Netherlands lightly. He came here, found home and wanted to stick, but he had outstayed his one year ticket. There was no way in sight to stay here longer. Not legally anyway.

And Alejandro left a lot behind. The friendship we had developed was real, and he had adopted largely – if not completely – to the Dutch way of life: boerenkool, zuurkool, bloemkool, aardappelen, weed…. He was always good at adopting, this Argentinian. Very much one of Darwin’s own super species. His agility also became apparent from his current job: Manager Social Media for a large Argentinian company. He had obviously mastered the digital skills that have become so essential for survival in this challenging current age, constantly tapping, typing and swiping through a variety of useful apps and platforms on this oversized i-phone, while swalking through the city with me and Fabio on this cold but happy day in April.

Alejandro 1

Ajejandro (left) & Fabio

Their style of holiday was very much like my own; just walking around and sightseeing, occasionally stopping at bars and restaurants to load up on foods and drinks. His friend Fabio is a photography freak, stopping every 20 metres or so, to take a few shots of the impressive Amsterdam architecture. We started our walking tour at the Museumplein, and then headed back towards the Dam area, stopping underway to have pancakes (pannenkoeken) and bitterballen. We tried to bring back Alejandro’s ability to speak Dutch and it did after a while.

We also played the ‘remember when…’ game. How we met in 1995, when my parents offered to take Alejandro to France with us on Holiday. That decision was right; we had a terrific time there along with our other friend Boris. We talked about how we jumped from a 18 metre cliff into a lake. And I reminded him of a mini-twister that blew the stuff of a group of Dutch tourists in the water, but Alejandro can’t remember that one.

We also talked about the loads of marijuana we smoked during his stay in the Netherlands. And it was probably inevitable that we would smoke some on that day. Early evening, we headed over to The Doors, a small coffeeshop close to central station. The lightest weed we could get our hands on was AK47 that went for 10 euros per gram. I rolled a joint and lit it. I hadn’t smoked that stuff in ages, so it came in pretty hard. Same goes for those two Argentinian dudes. Then we were high. After about 10 minutes of indecisiveness (should we go or stay? Get a drink or shouldn’t? Leave the rest of the weed or take it?) we walked out and strolled through the Jordaan, where people were now setting up shop for Kings Day. Fabio said he enjoyed the fairy-tale like houses in the inner city, but for the rest we didn’t talk much. We just walked – stoned – and it felt great.

At the boys’ apartment we watched CNN. A massive earthquake had hit Nepal and caused a devastating loss of life and history. The presenter seemed mostly concerned with promoting a special feature Facebook introduced to help those involved in the disaster, but we couldn’t figure out what was so new about it. If you’re in a disaster you can use social media, so what? The footage for the broadcast was provided by Nepalese television, which doesn’t consist of much more than one old camera held together by duct tape. ‘Man, that’s sucks’, said Alejandro. ‘You live in the poorest country in the world, you own nothing, and then on top of everything else you get hit by a gigantic fucking earthquake.’

We talked some more and noticed that our particular way of conversing and thinking from our childhood came back. That was a nice realisation; some things just exist and don’t disappear. Even if we had changed, we were still the same people in a way. Some time later, I left the boys to crash and decided to walk back to my own sleeping address, straight through many kilometres of Kings Day crowd. I bought a beer from a street bar and started marching through the crowd. I loved it. My mind was like a racetrack, moving between memories past and observations from the current moment. Walking is terrific: the ultimate existential activity.

I figured I would probably get an emotional hangover from this little get together. I am rather sensitive for these kinds of meetings. For the idea that meetings with friends and loved ones can be so meaningful and yet so brief. That life itself is so brief. I might see Alejandro again. Maybe I’ll visit him in Argentina sometime. I took him 20 years to get back here, so I should be able to do it. Until then I’ll try to keep on walking and living, and Alejandro will do the same.

Is that the point of human existence, I wondered. To collect a large number of meaningful memories with friends and lovers? To feel things? I, like other humans I suppose, have the need for some narrative in my life. I will probably see Alejandro again. He will come back some day, or I will visit him in his country, and then one day one of us will learn of the others persons death of the other side of the world. I figured there is some narrative in that, but it is not Shakespeare. It’s more like Scorsese. Not much plot, but just life. And life is often very good as well. Especially in this little country we Dutch are all so damn lucky to live in. And I wished more of my countrymen would see that as well. But by then I didn’t care. I was confidently walking towards more bliss. And there was plenty of time to worry about the future later.

Icon 27 - Argentina