Net Positive Business

Onlangs schreef ik een stukje over het opportunistische businessmodel van EarthToday. In een wereld die in rap tempo aan het degraderen is, is dit misleidende clubje absoluut niet wat we nodig hebben. Ik vroeg me af waar de leiders zijn die ons uit deze ongelofelijke shit storm gaan verlossen. En ik moet zeggen, ze zijn heel zeldzaam. Maar er zijn uitzonderingen. Zo heeft Paul Polman zich als CEO van Unilever als geen ander ingezet voor het verduurzamen van het bedrijfsleven.

In 2019 heeft hij na tien jaar het stokje overgedragen aan Alan Jope, maar blijft hij zich inzetten voor het bekeren van het internationale bedrijfsleven in het nastreven van een duurzame purpose. Eind 2021 kwam het boek ‘Net Positive’ uit dat hij samen schreef met duurzaamheidsexpert Andrew Winston. Het is een praktische gids geworden voor CEO’s die graag goed willen doen, maar worstelen met het ‘hoe’.

Het huidige systeem is duidelijk aan het einde van zijn bruikbare leven. Alles wat we doen waar we niet voor altijd mee door kunnen gaan, is namelijk niet duurzaam. Dat moet anders, maar de politiek is erg korte termijn gefocust en het is volgens Polman en Winston aan bedrijven om deze kloof te dichten. De lat voor de private sector moet omhoog. Netto positief betekent dat je meer goeds toevoegt aan de wereld dan dat je neemt. Dus niet minder slecht doen, maar meer goed doen. De centrale vraag die CEO’s aan zichzelf kunnen stellen is; ‘is de wereld een betere plek omdat mijn bedrijf er onderdeel van is?’

Het huidige model is gericht op winst maken binnen de geldende wet- en regelgeving. Natuurlijk staan purpose en ESG (Environment, Social & Governance) wel op de agenda de laatste jaren, maar vaak wordt dit gedreven vanuit de behoefte om talentvol personeel te werven en zijn er weinig bedrijven die verder gaan dan wat de wet voorschrijft. Er zijn uitzonderingen. Ikea wil bijvoorbeeld al in 2030 volledig klimaatneutraal opereren, 20 jaar eerder dan is afgesproken in het klimaatakkoord van Parijs. Microsoft wil niet alleen zo snel mogelijk klimaatneutraal worden, maar ook de CO2 uit de atmosfeer gaan halen die het bedrijf tijdens zijn bestaansgeschiedenis heeft uitgestoten. Dat is netto positief ondernemen.

‘Net Positive’ bedrijven streven nadrukkelijk een systeemverandering na. Het huidige systeem is kapot en de scheuren manifesteren zich steeds duidelijker. De opdracht die Polman en Winston bedrijfsleiders meegeven: ‘bedrijven moeten winst maken door de problemen van de wereld op te lossen, niet door ze te creëren.’ Dit vereist moed en dat is dan ook het hoofdingrediënt van deze nieuwe manier van leidinggeven. Bedrijven moeten opstaan. De toekomst van de planeet, de mensheid en kapitalisme is ervan afhankelijk.

Harvey’s Law (over het Voice-schandaal)

Sinds de val van Harvey Weinstein lijkt er geen einde te komen aan de pandemie van MeToo-schandalen die naar buiten komen. Nu blijkt zelfs het brave Nederlandse volksvermaak ‘The Voice of Holland’ geïnfecteerd. Afgelopen donderdag bracht het YouTube programma BOOS tientallen verhalen naar buiten van ex-kandidaten die te maken hebben gehad met grensoverschrijdend seksueel gedrag van prominente medewerkers.

De beschuldigingen: Bandleider Jeroen Rietbergen heeft vrouwen lastiggevallen met vunzige appjes, ongepaste opmerkingen, ongewenste handtastellijkheden en dickpics. Coach Ali B heeft, zo wordt gesteld, zijn positie misbruikt om seks te hebben met verschillende van ‘zijn’ talenten. Marco Borsato, voormalig coach, heeft jonge kandidaten betast van ‘The Voice Kids’. En tegen de regisseur zijn vijftien klachten voor wangedrag ingediend, maar wat hij precies gedaan heeft is nog niet helemaal duidelijk. Tegen alle vier lopen inmiddels aanklachten.

Zo’n MeToo zaak voelt toch vreemd omdat er nog niks bewezen is, maar de vermeende daders wel direct volledig afgefikt en gecancelled worden. Desalniettemin is er weinig reden om te twijfelen aan de journalistieke integriteit van BOOS. Ook zijn er zoveel kandidaten die zich gemeld hebben dat deze zaak niet als een reeks incidenten kan worden afgedaan. Er is duidelijk sprake van een diepgeworteld cultuurprobleem.

Zenderbaas John de Mol heeft naar eigen zeggen slechts één keer een signaal binnengekregen over ongepast gedrag. Een kandidaat had een klacht ingediend over een ongepast appje van Rietbergen, waarna De Mol hem “alle hoeken van zijn kantoor heeft laten zien”. Maar desondanks vond hij dat zijn (inmiddels ex-)zwager nog een kans verdiende. Daarmee heeft hij misschien wel zijn grootste succes permanent de nek omgedraaid.

Toen hem gevraagd werd te reageren op de daders, had hij daar de grootste moeite mee. “Hoe haal je het in je hersens”, wist hij nog uit brengen. Begrijpelijk, dit gedrag is moeilijk te begrijpen. Wat ging er om in de hersenen van deze uiterst succesvolle entertainers? Hoe konden ze hun reputatie zo op het spel zetten? En waarvoor eigenlijk? Want ga maar na wat de gevolgen voor hen (zullen) zijn: hun carrières, nalatenschap, reputatie, inkomensstromen en huwelijken allemaal kapot. Dan hangt hen ook nog vervolging door justitie boven het hoofd.

De enige verklaring die ik heb is dat mannen in hoge posities toch wat hoger scoren op het narcistische spectrum. En verschillende onderzoeken over leiderschap hebben dit ook uitgewezen. Het gevolg: ze wanen zich onaantastbaar. En in de entertainment industrie hebben deze narcisten te maken met de constante verleiding door de aanwezigheid van bloedmooie vrouwen. Die kunnen ze simpelweg niet weerstaan met hun primitieve oerbreinen.

De nog overwegend masculiene bedrijfsculturen bij de grote bedrijven zijn er niet op toegerust dergelijk gedrag aan te pakken. Vrouwen hebben niet het gevoel gehoord te worden en de mannen durven niks te zeggen tegen gorilla-collega’s die over de schreef gaan. Zo blijft het probleem dooretteren totdat het zo groot wordt dat het uit elkaar barst.

Wie dacht dat er met de veroordeling van Harvey Weinstein dus een eind was gekomen aan dit soort praktijken zat ernaast. Ook de Voice zal niet het laatste geval zijn en dat komt door wat ik Harvey’s Law zal noemen: ‘Waar in de entertainment industrie machtige mannen de kans hebben hun positie te misbruiken voor seks met vrouwen zullen ze dit altijd doen.’

Natuurlijk is dit niet echt een wet; er zijn zeker uitzonderingen op de regel. Bij een hoop entertainment bedrijven gaat het niet mis of in elk geval in mindere mate. Maar Murphy’s Law is ook geen echte wetmatigheid. Als alles mis zou gaan wat er mis kan gaan zou de wereld allang vergaan zijn. Maar er zit toch een kern van waarheid in.

Dus de entertainment industrie – met daarin veel ongelijke machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen – zal het decor blijven van dergelijke scenario’s. De loketten waar De Mol het over had werken niet. Het enige wat een kans heeft is wanneer mannen – en dit is al vaak in de media geroepen de afgelopen week – hun bek gaan opendoen en andere mannen gaan aanspreken op hun neanderthalergedrag. Hopelijk lukt dit in de toekomst beter. Voor de Voice – toch nog steeds één van de beste programma’s van televisie – komt dit helaas te laat.

5 stappen om kapitalisme te repareren

Kan het bedrijfsleven de wereld veranderen? Harvard professor Rebecca Henderson, auteur van het boek Reimagining Capitalism in a World on Fire, is optimistisch. De mensheid is extreem vindingrijk en we hebben de technologie.

Maar op dit moment staat de wereld in brand. Volgens Henderson staan drie problemen centraal:
1. Degradatie van het milieu;
2. Sociale ongelijkheid;
3. Falende instellingen.

Het is in het belang van het bedrijfsleven om deze problemen op te lossen, want in een kapotte wereld valt geen geld te verdienen. De incentives zijn er. En de businesscase is volgens de Harvard-professor ook vaak goed te maken. Een bedrijf dat dit als een van de eerste heeft aangetoond is Lipton, de theedivisie van Unilever. Toen dit bedrijf liet zien dat duurzaam geproduceerde thee slechts vijf procent meer kost en dat klanten het belangrijk genoeg vonden om het marktaandeel te vergroten, sprongen alle concurrenten er ook in.

Dat het mogelijk is, is duidelijk. Welke stappen zijn er nodig om te zorgen voor een duurzame ommekeer?

1. Het creëren van gedeelde waarden
Gedeelde waarden refereren aan bedrijven die winstgevend zijn voor investeerders én tegelijkertijd waarde creëren voor alle stakeholders. Dit is een lastige balanceeract die leiders zich eigen moeten maken. Een bekend voorbeeld is natuurlijk Paul Polman, tussen 2009 en 2019 CEO van Unilever. Hij kon het ene moment een gepassioneerd verhaal houden over de zeer ambitieuze duurzaamheidsambities van Unilever en het volgende moment een manager compleet doorzagen over gemiste omzetdoelstellingen. Beide gebieden moeten dezelfde aandacht en focus krijgen, niet slechts één van de twee. Hier is moed voor nodig. Het is makkelijker om je op het volgende kwartaal te richten dan op iets helemaal nieuws.

2. Geloven in een hoger doel van bedrijven
In ons huidige op rendement georiënteerde wereldbeeld maken gedeelde waarden geen kans. Ons wereldbeeld is nu nog sterk bepaalt door econoom Milton Friedman die redeneerde dat bedrijven de aandeelhouder altijd voorop moeten stellen. Zelfs in Nederland met het Rijnlandse model is het maken van winst het primaire doel van bedrijven. Niet het winstgevend zijn als randvoorwaarde om hogere doelen te kunnen nastreven.

Het centrale idee van Friedman werkt binnen een bepaalde context, maar is vandaag gevaarlijk omdat:
– Externe effecten niet adequaat geprijsd zijn (denk aan kolen, benzine, co2-uitstoot, vlees en cement);
– Er grote verschillen zijn in kennis en skills; er zijn geen gelijke kansen voor iedereen.
– Bedrijven kunnen valsspelen door beleid in hun voordeel om te buigen.

De discussie purpose versus profit is de verkeerde, volgens Henderson. Business as usual is namelijk geen rendabele optie. Opereren binnen de grenzen van de leefwereld wordt het nieuwe normaal. Dit is zeer disruptief, maar biedt ook enorm veel kansen.

3. Herbedraden van finance
Finance is volgens velen het grootste struikelblok in het heruitvinden van kapitalisme. Zolang investeerders alleen maar zo snel mogelijk geld willen verdienen gaat het niet lukken. Maar het beperken van de macht van de aandeelhouders via wetgeving is niet noodzakelijk de beste oplossing, denkt de auteur. Als investeerders teleurgesteld zijn omdat targets niet gehaald zijn, komt dat vaak omdat ze denken dat de bedrijven slecht gemanaged worden. Er ligt een taak voor CEO’s, CFO en andere bestuurders om de lange termijn doelen duidelijk te communiceren, wat er daarvoor nodig is (investeringen), en welke returns er te verwachten zijn. Wanneer ze dat goed communiceren, zullen sommigen investeerders erin stappen. Purpose gaat uiteindelijk winnen en dat snappen investors ook, dus moet je ze als bestuurder mee weten te krijgen.

Henderson stelt dat investeerders al bezig zijn met de omslag. Larry Fink, CEO van Blackrock, de grootste investeerder ter wereld, schreef in zijn jaarlijkse brief aan CEO’s dat klimaatverandering vraagt om een fundamentele hervorming van finance. Bijna 50 procent van de investeerders wereldwijd maakt inmiddels gebruik van een vorm van ESG (Environmental, Social & Governance) data. En de meldingen van ESG in de pers namen met acht keer toe tussen 2015 en 2018.

4. Leren SAMENwerken
Veel van de huidige wereldproblemen zijn problemen van het publieke goed. Jouw bedrijf kan besluiten bomen te laten staan, maar als je concurrent ze vervolgens omhakt, ga je failliet. Industriebrede samenwerking is nodig. Er zijn een aantal randvoorwaarden om een dergelijke samenwerking te laten slagen:
– Zorgen voor transparantie in bereikte resultaten.
– Er moeten duidelijke regels zijn die worden gehandhaafd. Er kan geen tolerantie zijn voor freeriders.
– Samenwerking met lokale overheden is cruciaal.
– Verhogen van incentives voor alle stakeholders.
– De publieke opinie moet met de coalitie zijn.

5. Beschermen van het democratische systeem
Voor vrije markten om goed te kunnen functioneren moeten bedrijven grenzen hebben. Een goed functionerende overheid, nationale instituten en kritische media zijn nodig om bedrijven in toom te houden. Het is aan de overheid om ofwel economische incentives te introduceren die bedrijven stimuleren de juiste kant op te bewegen of dit af te dwingen met regulering. Ook is het de taak van de overheid om ongelijkheid tegen te gaan zodat de kansen in de vrije markten zoveel mogelijk gelijk zijn. Een dergelijke goed functionerende overheid is verre van vanzelfsprekend, Maar ze is 100 procent noodzakelijk als we kapitalisme willen heruitvinden om de grote uitdagingen van deze tijd te overwinnen.

Conclusie
Bedrijven zijn goed in incrementele verbeteringen, maar wat nodig is in deze tijd is architectonische innovatie. Bedrijven die hier eerder dan concurrenten in investeren maken kans op duurzaam succes. Dat vraagt om een andere kijk op het bestaansrecht van bedrijven. Het zijn geen vehikels om geld voor aandeelhouders te verdienen, al moeten die ook goed geholpen worden. Bedrijven zijn er om positieve veranderingen te brengen in de samenleving. Als dat nou eens het nieuwe normaal kon worden na corona…

De sensitieve persoonlijkheid

Hooggevoeligheid wordt nog wel eens verward met overgevoeligheid. Dat is het niet, want overgevoelig is een compleet subjectief label. Hooggevoelig betekent dat je zenuwstelsel langer nodig heeft, door je chemische huishouding en dunnere zenuwbanen, om prikkels te verwerken. Iemand die zeer hooggevoelig is kan zo een dag of langer van slag zijn door een rotopmerking die iemand gemaakt heeft. Nu kunnen gedachten die gevoelens versterken, maar zelfs als iemand middels mindfulness-technieken leert om niet teveel met gedachten mee te gaan, is er nog een verwerkingstijd van uren nodig afhankelijk van de grootte van de prikkel.

Het slaat dan ook nergens op om tegen een hooggevoelig iemand te zeggen dat ‘ze het gevoel maar van zich af moet zetten’. Dat is zoiets als tegen een flesje cola zeggen dat hij niet moet bruisen als je hem in een glas giet. Het is de aard van de cola om te bruisen.

Volgens sommige studies is wel twintig procent van de mensheid hooggevoelig. Dit lijkt mij wat hoog; het is maar welke criteria je hanteert. Als twintig procent eronder valt ben ik ook hooggevoelig, maar ik ben weer van een heel ander niveau gevoeligheid dan bijvoorbeeld Loesje.

Ook onder dieren komt hooggevoeligheid voor. In een kudde is het handig om te kunnen aanvoelen of er gevaar dreigt. Of dat er bepaalde spanningen in de groep zijn die nog op een vredige manier kunnen worden opgelost voordat het escaleert in geweld. Het hooggevoelige dier is een mooie tegenhanger van de extraverte waaghals die risico’s neemt. Bijvoorbeeld om nieuwe gebieden te verkennen waar de groep heen zou kunnen trekken.

Wat moeten we met deze sensitieve personen in onze getroebleerde maatschappij? Ze een prominente plaats geven in onze organisaties natuurlijk! In de hedendaagse politiek die schreeuwerig, populistisch en extravert is, wordt dat nu lastig helaas. Terwijl we juist zo’n behoefte hebben aan een rustige, redelijke en verbindende stem. Als die alleen maar gehoord zou worden…

Een goede leider weet dat hij verschillende mensen nodig heeft. En dat de sensitieve mensen goede ideeën hebben die gehoord moeten worden. Deze mensen voelen haarfijn aan of de organisatie wel handelt naar zijn kernwaarden en welke gevoelens er leven onder de mensen. Gaat de organisatie de goede kant op? En zo niet, waar scheelt het dan aan? Het is aan onze leiders om deze belangrijke stemmen een passend platform te geven. Ze zullen dit minder snel zelf opeisen. Neuroselectie bij de poort dus.