Investeren als een pro – zo doe je dat

Beleggen of investeren is inschatten wat er in de toekomst gaat gebeuren en er geld op inzetten dat dat ook gebeurt. Dat klinkt als gokken en dat is het ook wel een beetje, maar ook weer niet. Bijvoorbeeld, je weet dat op lange termijn de aandelenmarkten vrijwel zeker gaan stijgen omdat de economie groeit en bedrijven daarvan profiteren. Dus als je geld stopt in indexfondsen loop je weinig risico dat je (op lange termijn) geld verliest.

Professionele investeerders, die worden geïnterviewd in het boek ‘How to Invest: Masters on the Craft’ van David Rubenstein, stellen dan ook voor dat dat is wat je als amateur moet doen: je vermogen in een indexfonds stoppen. Zij stellen dat je resultaten dan beter zullen zijn dan wanneer je het geld zelf gaat beleggen. In tegenstelling tot professionele beleggers hebben de niet-pro’s namelijk geen tijd om voldoende research te doen om te komen tot adequate toekomstvoorspellingen. Laat staan dat ze voldoende kunnen diversifiëren in hun portfolio. Dan zouden ze zich namelijk moeten verdiepen in meerdere markten en dat kost teveel tijd als je daarnaast nog gewoon moet werken. De enige uitzondering is dat wanneer je je leven lang in een sector hebt gewerkt, je misschien voldoende inzichten kunt opdoen om in een bedrijf in deze sector geld te stoppen.

Maar wat als je eigenwijs bent en het toch zelf wil doen? Wat kun je dan leren van de professionals? Ten eerste vereist beleggen ontzettend veel research. Wat gebeurt er allemaal in een bepaalde sector van de economie en welke kant gaat het op? Wat wordt er ‘hot’ en wanneer gaat dat gebeuren? En welke bedrijven, economieën, valuta of financiële producten worden momenteel ondergewaardeerd? En ook: welke externe factoren spelen er die invloed gaan hebben op een potentiële investering? Een voorbeeld: klimaatverandering jaagt de vraag aan naar zonnepanelen en oplaadbare batterijen. Dat gaat impact hebben op de prijzen van de grondstoffen die hiervoor nodig zijn.

Het volgende wat je moet doen is kritisch gaan kijken naar je eigen denken en dit gaan ‘stresstesten’. Klopt het wel wat je bedacht hebt? Zoals bekend staan mensen bloot aan een groot aantal cognitieve illusies die optimale besluitvorming belemmeren. Een voorbeeld is bevestigingsbias; dat betekent dat je vaak alleen zoekt naar informatie die je vooroordeel bevestigt en niet naar tegengeluiden. Jij kunt een bedrijf wel fantastisch vinden, maar misschien gebruik je wel de verkeerde aannames. Vraag dus ook aan anderen wat zij denken. Professionele investeerders zijn continu bezig hun ideeën te testen en verder te verfijnen. Als je investeerder wordt, word je student voor het leven.

Tot slot: Bij iedere investering komt risico kijken. Begrijp die risico’s en vraag je af of je bereid bent die risico’s te accepteren. Voldoet de risk-return aan je persoonlijke wensen en criteria?

Zo pakken de topbeleggers het aan
De professionele beleggers die in het boek geïnterviewd worden hebben allemaal een specialisme. De bekende investeerder Ray Dalio (Bridgewater Associates) doet bijvoorbeeld aan global macro investing. Hij kijkt naar de wereld als geheel en bestudeert hoe alles verbonden is aan elkaar en hoe de invloed van één deel invloed uitoefent op een ander deel. Zijn firma kijkt naar grote bewegingen in rentestanden, valutawaardes, geopolitieke ontwikkelingen en vele andere factoren. Hun portfolio met o.a. obligaties, aandelen en grondstoffen is afgestemd op de ontwikkelingen die zij verwachten.

In een hele andere categorie zit Ron Barron van Barron Capital. Hij zoekt naar solide bedrijven met een uitstekend managementteam. Als hij die gevonden heeft, koopt hij aandelen en die houdt hij heel lang vast. Barron was een van de vroege beleggers in Tesla. In tegenstelling tot anderen geloofde hij wel dat het bedrijf de transitie naar elektrisch kon maken. Met deze investering heeft hij heel veel geld verdiend voor zijn klanten. Zijn geheime saus is research. Hij doet naar eigen zeggen meer research naar bedrijven dan welke investeringsfirma dan ook. Een andere beleggingscategorie is vastgoed. Een vastgoed investeringstip van John Grey, president & COO Blackstone Real Estate, is: “Koop vastgoed in de steden waar de technologiebedrijven zitten. Tech is een van de belangrijkste drijfveren van economische groei.”

De auteur van ‘How to Invest’ zit zelf in private equity met zijn firma The Carlyle Group. Private equity-firma’s kopen bedrijven met als doel ze in korte tijd (een aantal jaren) te laten groeien en ze dan weer met veel winst te verkopen. Private equity-partijen brengen veel kennis mee (en geld) om deze ambitieuze groeidoelstellingen te kunnen realiseren. Venture capital-firma’s investeren in nog niet gevestigde bedrijven met vaak nog niet heel veel omzet. Dit zijn daarom investeringen met een hoger risico omdat je je beslissing niet kunt baseren op veel financiële informatie, maar vooral moet kijken naar de kwaliteit van de ondernemer, de uniekheid van een idee en het marktpotentieel. Als het goed gaat kun je er wel veel geld mee verdienen. Zowel private equity als venture capital zijn normaliter niet beschikbaar voor de amateurbelegger, maar als je veel beschikbaar kapitaal hebt (minstens een paar ton) willen een aantal firma’s vast wel met je praten.

Investeren in crypto: wel of niet doen?
Hoe kijken de topinvesteerders uit het boek aan tegen de crypto-hype van de laatste jaren? De meeste vinden het helemaal niks. Er is geen onderliggende waarde, het is te volatiel als manier om waarde vast te houden en het verspilt ook nog eens enorm veel stroom. Weinig pro’s zien het als serieuze beleggingscategorie. Als je er al geld in stopt, zeggen ze, zorg dan dat het geld is dat je kunt missen want het kan naar nul gaan.

De Bitcoin en soortgelijke digitale valuta zijn gepositioneerd als; ‘de wereld van het echte geld staat op instorten en dan is de transitie naar crypto de enige optie’. Dit scenario is echter geen waarheid geworden en zal het naar verwachting ook niet worden. Ook heeft bitcoin nog niet de banken overbodig gemaakt, zoals is voorspeld. Daar komt bij, zo stellen de investeerders, dat overheden nooit een valuta zullen tolereren naast hun eigen valuta. Kortom, als ze het te gevaarlijk vinden worden zullen het verbieden of het in elk geval sterk aan banden leggen.

Er zijn wel investeerders die geloven in de onderliggende technologie van crypto – de blockchain – en de golf van innovaties die dit nog gaat opleveren. Geld is slechts één van de toepassingen die deze decentrale technologie mogelijk maakt. Je hebt bijvoorbeeld ook slimme contracten, beveiligingsdiensten en non-fungible tokens (NFTs). Kijk als investeerder dus verder dan de speculatieve cryptomunten en probeer in te schatten welke spelers en toepassingen het in de toekomst helemaal gaan maken.

De kenmerken en vaardigheden die je nodig hebt
Wat onderscheidt de beste investeerders van de middelmatige? Rubenstein haalt uit de vele gesprekken die hij voerde de volgende gedeelde kenmerken en skills:

Hoge intelligentie: Topbeleggers deden het vaak uitstekend op school en in hun studie.

Gemak met cijfers en finance: Nodig om solide analyses te maken van mogelijke investeringen.

Willen eindverantwoordelijkheid: Ze willen graag de uiteindelijke beslissing nemen over de significante beleggingen.

Focus: Het vermogen zich te focussen op de belangrijkste aspecten van een beleggingskeuze. Ze laten zich niet makkelijk afleiden door minder belangrijke aspecten.

Intellectueel nieuwsgierig: De beste investeerders lezen heel veel en vinden dat ze nooit genoeg kennis kunnen hebben.

Competitief: Genieten van het spelletje en vinden het leuk slimmer te zijn en dingen te ontdekken die anderen missen.

Accepteren geen conventionele wijsheden. Proberen juist nieuwe dingen.

Harde werkers: Enorme passie voor hun vak.

Doorzettingsvermogen: Laten zich niet uit het veld slaan door tegenslagen en leren van mislukkingen.

Tot slot wijst Rubenstein op het belang van instinct. De beste investeerders luisteren naar hun intuïtie. Een belegger die dat heel sterk doet is Warren Buffett en dat is de meest succesvolle investeerder aller tijden. Zijn firma Berkshire Hathaway heeft een marktwaarde van 690 miljard dollar. Rubenstein noemt hem de ‘beste lange termijn voorspeller van de toekomst. Dat is in essentie wat hij al die tijd aan het doen is geweest.’

Dierloze snacks gat in de markt

Het is jammer dat ik geen ondernemer ben, want sinds ik bij AvG werk zie ik meer kansen dan ooit. Zo zou ik Philips aanraden de ‘Recyclops’ op de markt te brengen. Een slimme vuilnisbak met een oog dat direct kan detecteren waarvan afval gemaakt is voordat hij het opeet, samenperst tot ultra-compact balletje en in het juiste compartiment laat vallen. @Philips innovatie team, neem gerust contact met me op om hier over te sparren. 🙂 .

Een andere markt waar ik kansen zie is de markt voor snacks. Sinds ik geen vlees meer eet, kom ik op het gebied van snacks nauwelijks aan mijn trekken. Het probleem? In alle snelle snacks zit vlees verwerkt: hamburgers, kroketten, saucijzenbroodjes, etc. Zelfs in drukke winkelgebieden, moet ik echt mijn best doen om iets anders te vinden dan het kaasbroodje, waar ik er al zo’n 200 per jaar van consumeer. FEBO is op de goede weg door het vitaaltje (vega-kroket) in de muur aan te bieden, maar nu nog een vegetarische hamburger…

Ik denk dat ik niet de enige ben die hier behoefte aan heeft. Vegetarisme is steeds minder een hippie-beweging, en steeds meer een economische noodzaak. Veel grondstoffen raken uitgeput, de wereld raakt overbevolkter, en er is behoefte aan een zo efficiënt mogelijke productie. Er zijn veel mensen die (vaker) het vlees links laten liggen en gaan voor een minder belastend alternatief. Als je iets aan kunt bieden wat echt lekker is, kun je een killing maken zonder daarvoor indirect dieren om zeep te helpen.

Vleesloze snacks

In de Metro stond laatst een ondernemer die het begrepen had. ‘Vleesch noch Visch’ gaat in Amsterdam de concurrentie aan met de vette hap op de straat. Hun product: Griekse pita en vegetarische gyros en verse huisgemaakte tzatziki. Oprichter Steff Veldkamp: ‘In heel de wereld kan je heerlijk en gezond eten op straat, behalve in Nederland.’

Hij benadrukt hier vooral het gebrek aan een streetfood cultuur, en dat lijkt me de juiste aanpak. Ga je teveel op het vleesloze aspect zitten, en mensen denken dat je een geitenwollensok bent. Nog beter: benadrukken dat het ‘gezond’ is. Dat is al langer een trend waar veel geld te verdienen valt. Het laatste verkoopargument is gemak. Veldkamp: ‘Wie nu uit zijn werk komt en geen zin heeft om te koken, is aangewezen op de snackbar of een restaurant. Het grote gat tussen die twee willen wij opvullen.’

Ik voorzie een mooie toekomst voor ‘Vleesch noch Visch’ en soortgelijke initiatieven. Zelf blijf ik echter doen wat ik doe: Het bedrijven van ondernemende journalistiek.

Duurzaamheidsambitie ver te zoeken in politiek

Er was van de week heibel in politiek Den Haag. Kabinet Rutte II had het nogal ongelukkige plan naar buiten gebracht om inkomstenonafhankelijke zorgpremie te gaan heffen. Nivelleren noemen ze dat: het terugbrengen van inkomstenverschillen. Op zich niet verkeerd. Te grote inkomensverschillen zijn akelig. Kijk maar naar de VS. De ‘filthy rich’ hebben daar de financiële sector kunnen dereguleren, zodat zij zich verder hebben kunnen verrijken, totdat de zeepbel klapte, de economie in elkaar stortte en de werkloosheid en gepaarde armoede groter dan ooit zijn geworden. Zoiets mag in Europa nooit gebeuren.

Maar de vraag is of sleutelen aan de zorgpremie wel het juiste middel is om dit te realiseren. Los van de rekenblunders in het model van Rutte II is het misschien wel oneerlijk dat de ene burger meer moet betalen voor hetzelfde product – want dat is zorg op een bepaalde manier; een markt die drijft op vraag en aanbod. Zo ziet de VVD het in ieder geval wel. In plaats van op die manier te proberen te nivelleren, kun je wat mij betreft beter de zwakkere groepen in de samenleving te hulp schieten. Via het belastingsysteem leg je daarvoor de rekening evengoed bij de sterkste schouders, alleen voelt het eerlijker voor de veelverdieners. Wanneer de zorgkosten verder oplopen, verhoog je de premie voor iedereen en help je de zwakkere groepen in de samenleving financieel wanneer nodig.

De maatregel is dus ongelukkig gekozen, maar dat neemt niet weg dat er wat moet gebeuren. We hebben met een crisis te maken en het gaat pijn doen. Laten we die pijn dan ook lijden en het door ons zelf gekozen kabinet de ruimte geven om moeilijke keuzes te maken. Nederland is nog altijd de 16de economie ter wereld, de 7de investeerder en 5de exporteur. We hebben het nog altijd hartstikke goed! Maar er zijn stevige maatregelen nodig om het huishoudboekje van de overheid op orde te krijgen. Rutte II wil nu aan de inkomstenbelasting gaan sleutelen. Dit zal ongetwijfeld ook weer een hoop gedoe opleveren, maar vroeg of laat moet er een dergelijk moeilijk besluit geslikt worden door zowel politiek als samenleving.

Volgens Mark Rutte zelf voelen Nederlanders zich er oncomfortabel bij als het huishoudboekje van de staat niet op orde is, en daar heeft hij wel gelijk in. In Griekenland hebben ze zich er jarenlang niet druk om gemaakt en nu kunnen veel mensen daar de helft van hun salaris inleveren als ze hun baan überhaupt nog hebben. Dus, het streven van Rutte om de overheidsfinanciën op orde te krijgen en de rekening niet bij een volgende generatie te leggen is heel goed. Maar als het hebt over de volgende generaties, dan moet je het ook hebben over duurzaamheid. En daar is in het huidige regeerakkoord weinig over gerept. Of heb ik iets gemist?

VVD’ers worden door mij verondersteld van die slimme economen te zijn, dus kunnen ze ook begrijpen dat er grenzen aan groei zijn. Als het huishoudboekje op orde is, willen ze terug naar grote economische groei lijkt het nu, maar de enige manier om mijns inziens nog waarde te creëren in de nabije toekomst is om te gaan voor duurzaamheid all the way. Energieneutrale bedrijven creëren dus of zelfs energiepositieve ondernemingen. Grondstoffen 100 procent regenereren… Dat is hoe we waarde kunnen creëren voor toekomstige generaties. We moeten ook wel, want per dag komen er ruim 200.000 mensen bij op aarde. Een stad per dag. Hoe lang gaan we dat nog volhouden?

Er komt een enorme grondstoffen- en energieschaarste op ons af. We moeten dus manieren vinden om slimmer om te gaan met wat we hebben, en minder afhankelijk worden van niet hernieuwbare grondstoffen en energie. Dan worden we straks minder hard getroffen door de voedsel en energiecrisis die vroeg of laat gaat toeslaan. Dit vereist nu investeringen. Het mooie van deze investeringen is dat je ze zeker terugverdient. Nederland zou een leidende rol moeten spelen in duurzaamheid: een voorbeeld voor de wereld. Dit zal ons meer welzijn dan ooit kunnen brengen.

Het kabinet zou daarom nu een zeer ambitieuze target moeten stellen om het land te verduurzamen. Er zijn zoveel dingen te doen. Start een duurzaamheidstank met alle topexperts bij elkaar. Creëer nieuw beleid om goed gedrag te belonen en slecht gedrag te straffen. Ga met het bedrijfsleven aan tafel en help de sectoren die het moeten gaan doen. Stel tot doel de hele overheid in vijf jaar tijd CO2 neutraal te maken. Laat de financiële mensen scorecards ontwikkelen en ga er helemaal voor. De investeringen hierin leveren ook weer banen en economische groei op. Breng daarom enerzijds de financiële huishouding op orde, maar ga ook flink investeren in een duurzame toekomst.

Dus Rutte II, een stevige duurzaamheidstarget is een win-win voor iedereen. Ik weet dat jullie een crisis te managen hebben, maar er komt een nog veel grotere crisis op ons af. Ga deze noodzakelijke uitdaging aan en toekomstige generaties zullen jullie bedanken. En jullie electoraat misschien ook wel.