De invloed van revolutionaire technologie op economie en werkgelegenheid

Door Jeppe Kleijngeld

Er komt een revolutie op ons af, die dezelfde impact zal hebben als de industriële revolutie in de 19de eeuw. Dat stellen de auteurs van ‘The Second Machine Age’. Het proces van exponentiële technologische vernieuwing zal ingrijpende gevolgen hebben voor de samenleving, de economie en de arbeidsmarkt. Wat zijn de beste strategieën om te overleven?

The Second Machine Age

Technologie – Wat komt er op ons af momenteel?
Van alle ontwikkelingen die de mensheid heeft doorgemaakt – de opkomst en ondergang van grote beschavingen, de uitvinding van landbouw en het africhten van dieren, tot het bouwen van grote steden, het ondernemen van ontdekkingsreizen en het verspreiden van religies, heeft er één ontwikkeling verreweg de grootste impact gehad: de industriële revolutie. Wanneer men de ontwikkeling van de mens als lijn uittekent, is hij eeuwenlang heel geleidelijk omhoog gegaan, en toen in één klap omhoog geschoten.

We staan nu aan het begin van nog zo’n tijdperk. Net zoals de stoommachine masaal energie kon aanwenden voor productieprocessen die de moderne wereld hebben vormgegeven, is het nu de computer die voor een revolutie gaat zorgen. Sinds in de jaren 80’ de personal computer werd geïntroduceerd, zijn de bouwstenen gelegd voor intelligente technologieën die de komende jaren de wereld op zijn kop gaan zetten.

In The Second Machine Age: Work, Progress, and Prosperity in a Time of Brilliant Technologies bespreken auteurs Erik Brynjolfsson en Andrew McAfee hoe de ontwikkeling van computers heeft geleid tot een geleidelijke versnelling en nu klaar is volwassen te worden. Uitvindingen die voorheen alleen in science fiction films thuishoorden komen eraan. Zoals we met de stoommachine in staat werden gesteld massaal te consumeren, stellen computers ons in staat veel slimmer te consumeren. Het eerste machine tijdperk was een fysieke transformatie, nu staan we aan het begin van een omslag in denkkracht.

Waar komt de plotselinge versnelling vandaan? De wet van Moore is van kracht, die stelde in 1975 dat computerkracht ieder jaar verdubbelde. Bijna 40 jaar later en er is nog geen einde in zicht. Bij dergelijke exponentiële groei krijg je eerst grote getallen die nog te bevatten zijn: duizenden, miljoenen en miljarden. Daarna worden de getallen waarlijk bizar en kom je in science fiction gebied. In een dergelijk tijdperk zijn we volgens Brynjolfsson en McAfee nu aanbelandt.

Wat zijn de signalen die duiden op een nieuw tijdperk van technologische vooruitgang? De auteurs noemen onder meer de zelfsturende auto van Google die feilloos zelfstandig door het verkeer kan navigeren, IBM’s supercomputer Watson die zo intelligent is geworden dat hij de wereldkampioenen van de quizshow Jeopardy! heeft verslagen, en Apple’s intelligente personal assistent voor de iPhone kan al verassend goed complexe vragen beantwoorden. Allemaal voorbeelden van prestaties die een paar jaar geleden nog heel ver weg leken. Kortom, een teken dat we nu in exponentieel gebied zitten.

Deze voorbeelden zijn volgens Brynjolfsson en McAfee slechts een warming up. De combinatie van internet en artificial intelligence gaat de komende decennia zorgen voor levenveranderende uitvindingen, stellen zij. Brillen die blinden in staat stellen weer te zien, machines die met gedachten aangestuurd worden, en een gepromoveerde Dr. Watson die de meeste accurate diagnosticus ter wereld is geworden. De Babelfish uit de science fiction film Hitchhikers’ Guide to the Galaxy, een apparaat dat je in je oor stopt dat je in staat stelt iedere taal te verstaan, wordt realiteit. En zo zijn er nog talloze andere voorbeelden te verzinnen.

Revolutionaire technologie en het nieuwe economische denken
De laatste jaren vrezen vele economen en overheidsleiders voor een einde aan economische groei. Volgens de auteurs is dit verre van de waarheid, omdat technologische vooruitgang een nieuw tijdperk van innovatie gaat inluiden. Innovatie zit veelal in het combineren van bestaande technologieën. De Google auto is tot stand gekomen door camera’s, sensoren en GPS-systemen in de mix te gooien. Dergelijke innovaties gaan er nu masaal komen, omdat door Moore’s wet voorheen dure technologieën nu voor weinig geld te krijgen zijn.

De auteurs van The Second Machine Age voorspellen dan ook een langdurige periode van innovatie en economische groei. Bij de introductie van nieuwe technologieën duurt het altijd een tijdje voordat de voordelen hiervan terugkomen in de productiecijfers. Bovendien vereisen digitale innovaties – die analoge euro’s in digitale centen hebben getransformeerd – een andere kijk op economische groei. Nieuwe technologieën brengen namelijk waarde, maar niet noodzakelijk geld. Producten waar bedrijven eerst geld voor vroegen, maar die nu gratis op internet te krijgen zijn – zoals digitale content – leveren misschien geen bijdrage meer aan het Bruto Nationaal Product (BNP), maar dragen desalniettemin positief bij aan een stijgende welvaart in ruime zin.

Zo heeft het digitale tijdperk vele ongrijpbare ‘assets’ met zich meegebracht die er eerst niet waren: gebruikersgemak, tijdsbesparing, user generated content, welzijn en human capital. Wanneer we deze voordelen uitdrukken in een stijging van het BNP, zal de economische groei – zelfs in deze tijden van stagnatie – vele malen hoger liggen. De miljoenen uren die gebruikers bijvoorbeeld gratis doorbrengen op Facebook vinden zij kennelijk meer waard dan (betaalde) activiteiten die ze ook kunnen doen. Het BNP en onze welvaart bewegen misschien wel in tegengestelde richting momenteel. Kortom, het BNP is in deze tijd niet langer een adequate graadmeter voor economische groei.

Voor bedrijven zijn er nog andere factoren om in overweging te nemen, zoals het superstar effect dat betekent dat er voor de middelmaat steeds minder ruimte komt. Digitale technologie stelt theoretisch één iemand in staat met één YouTube video een hele wereldwijde markt te bedienen. In een fysieke winkel zal geen zichtbare ranking bestaan voor videocamera’s, terwijl een online camerawinkel gemakkelijk top 10-lijstjes kan tonen. Voor de verkoop van het best gerankte product zal dit fantastisch uitpakken, terwijl het voor de rest zal leiden tot een stagnatie in sales, terwijl het verschil in eigenlijke kwaliteit maar heel klein hoeft te zijn. De klant kiest altijd voor de beste. Bedrijven zullen steeds meer in nichemarkten moeten denken om nog voorop te kunnen lopen.

Kan technologie leiden tot meer werkloosheid?
Dat nieuwe technologie vele voordelen met zich meebrengt voor de samenleving is duidelijk, maar hoe zit het met banen? Immers, we hebben nog altijd een inkomen nodig om te betalen voor al onze assets die nog van moleculen gemaakt zijn, zoals huizen, auto’s en voedsel. De auteurs van The Second Machine Age constateren dat er de laatste decennia economische groei heeft plaats gevonden, kijkend naar BNP, die voor een groot deel te danken is aan technologische vooruitgang. In lagere en middeninkomens is sinds 1999 echter een teruggang meetbaar, terwijl topinkomens omhoog zijn geschoten. Kortom: de inkomensongelijkheid neemt toe.

Dat lijkt logisch kijkend naar de transformatie in sommige sectoren. Kodak, een bedrijf dat ooit 150.000 werknemers van een inkomen voorzag, nog los van alle toeleveranciers en retailers die met het bedrijf verbonden waren, vroeg faillissement aan in 2013. In hetzelfde jaar nam Facebook fotoservice Instragram over voor 1 miljard dollar. Het bedrijf had op dat moment slechts 15 werknemers in dienst. Dit voorbeeld is illustratief voor wat technologie kan betekenen voor werkgelegenheid en inkomens. Er is een paradox ontstaan. Het BPD is gegroeid en innovatie gaat sneller dan ooit te tevoren. Toch zijn mensen ongekend negatief over de toekomst van hun kinderen.

Er zijn veel economen die geloven dat er vanzelf een correctie komt, waarbij ondernemers nieuwe banen vinden voor mensen die in hun oude banen overbodig zijn geworden. Bovendien leidt nieuwe technologie tot nieuwe marktvragen, waarvoor weer meer werknemers nodig zijn om hieraan te voldoen. Een andere positieve denkstroming is dat de voordelen die technologie brengen, groter zijn dan de nadelen in de verdeling van de verkregen welvaart. Brynjolfsson en McAfee maken zich toch zorgen over de ontwikkeling van lage en middeninkomen. Ja, mensen hebben het beter dan generaties voor hen. Ze kunnen zich iPads, smart phones en laptops veroorloven. Maar ze zijn ook financieel kwetsbaar. De auteurs zijn bang dat de rijke elite, wiens inkomen is verviervoudigd het laatste decennium, politieke macht naar zich toe gaan trekken, waardoor lage- en middeninkomens minder kansen krijgen en de snelheid van innovatie achter zal blijven.

Hoe blijven mensen concurrerend in een wereld van automatisering?
Het is duidelijk dat machines steeds beter worden in complexe communicatie en patroonherkenning. Maar waar mensen nog altijd in vooroplopen is het genereren van nieuwe ideeën en oplossingen voor de problemen van deze tijd. De beste schaker ter wereld is reeds lang geleden verslagen door IBM’s Deep Blue, maar in schaaktoernooien waarbij teams bestaande uit mensen en computers het opnemen tegen teams bestaande uit alleen computers, blijkt de eerste groep duidelijk sterker te zijn. Kortom, mensen en bedrijven die de kracht van technologie succesvol weten aan te wenden zullen nog altijd in staat zijn de voorsprong te pakken. Mensen die succesvol samen kunnen werken met machines, zijn ook in de nieuwe economie nog altijd waardevol.

Om het probleem van stijgende inkomensongelijkheid aan te pakken moeten overheden, ondernemers en werknemers nadenken over hoe we het beste kunnen profiteren van arbeidskracht die is vrijgekomen door automatisering. Anders profiteren alleen de kapitaaleigenaren van de technologische vooruitgang. Er moet gewerkt worden aan het creëren van nieuwe banen, die voorheen niet bestonden. Ook moet er geïnvesteerd worden in vernieuwde educatie die mensen voorbereid op de nieuwe economie in plaats van de oude.

Natuurlijk zou de overheid de door technologie verkregen welvaart ook kunnen verdelen door iedereen van een basisinkomen te voorzien, maar werk is te belangrijk voor mensen. In Amerikaanse wijken met hoge werkloosheid zijn veel meer sociale problemen (o.a. criminaliteit) dan in wijken waar wel werk is, maar even weinig welvaart. Daniel Pink stelt in zijn boek ‘Drive’ dat mensen gedreven worden door drie dingen: autonomy, mastery en purpose. En daar verandert technologie helemaal niets aan.

The Second Machine Age 2

Duurzaamheidsambitie ver te zoeken in politiek

Er was van de week heibel in politiek Den Haag. Kabinet Rutte II had het nogal ongelukkige plan naar buiten gebracht om inkomstenonafhankelijke zorgpremie te gaan heffen. Nivelleren noemen ze dat: het terugbrengen van inkomstenverschillen. Op zich niet verkeerd. Te grote inkomensverschillen zijn akelig. Kijk maar naar de VS. De ‘filthy rich’ hebben daar de financiële sector kunnen dereguleren, zodat zij zich verder hebben kunnen verrijken, totdat de zeepbel klapte, de economie in elkaar stortte en de werkloosheid en gepaarde armoede groter dan ooit zijn geworden. Zoiets mag in Europa nooit gebeuren.

Maar de vraag is of sleutelen aan de zorgpremie wel het juiste middel is om dit te realiseren. Los van de rekenblunders in het model van Rutte II is het misschien wel oneerlijk dat de ene burger meer moet betalen voor hetzelfde product – want dat is zorg op een bepaalde manier; een markt die drijft op vraag en aanbod. Zo ziet de VVD het in ieder geval wel. In plaats van op die manier te proberen te nivelleren, kun je wat mij betreft beter de zwakkere groepen in de samenleving te hulp schieten. Via het belastingsysteem leg je daarvoor de rekening evengoed bij de sterkste schouders, alleen voelt het eerlijker voor de veelverdieners. Wanneer de zorgkosten verder oplopen, verhoog je de premie voor iedereen en help je de zwakkere groepen in de samenleving financieel wanneer nodig.

De maatregel is dus ongelukkig gekozen, maar dat neemt niet weg dat er wat moet gebeuren. We hebben met een crisis te maken en het gaat pijn doen. Laten we die pijn dan ook lijden en het door ons zelf gekozen kabinet de ruimte geven om moeilijke keuzes te maken. Nederland is nog altijd de 16de economie ter wereld, de 7de investeerder en 5de exporteur. We hebben het nog altijd hartstikke goed! Maar er zijn stevige maatregelen nodig om het huishoudboekje van de overheid op orde te krijgen. Rutte II wil nu aan de inkomstenbelasting gaan sleutelen. Dit zal ongetwijfeld ook weer een hoop gedoe opleveren, maar vroeg of laat moet er een dergelijk moeilijk besluit geslikt worden door zowel politiek als samenleving.

Volgens Mark Rutte zelf voelen Nederlanders zich er oncomfortabel bij als het huishoudboekje van de staat niet op orde is, en daar heeft hij wel gelijk in. In Griekenland hebben ze zich er jarenlang niet druk om gemaakt en nu kunnen veel mensen daar de helft van hun salaris inleveren als ze hun baan überhaupt nog hebben. Dus, het streven van Rutte om de overheidsfinanciën op orde te krijgen en de rekening niet bij een volgende generatie te leggen is heel goed. Maar als het hebt over de volgende generaties, dan moet je het ook hebben over duurzaamheid. En daar is in het huidige regeerakkoord weinig over gerept. Of heb ik iets gemist?

VVD’ers worden door mij verondersteld van die slimme economen te zijn, dus kunnen ze ook begrijpen dat er grenzen aan groei zijn. Als het huishoudboekje op orde is, willen ze terug naar grote economische groei lijkt het nu, maar de enige manier om mijns inziens nog waarde te creëren in de nabije toekomst is om te gaan voor duurzaamheid all the way. Energieneutrale bedrijven creëren dus of zelfs energiepositieve ondernemingen. Grondstoffen 100 procent regenereren… Dat is hoe we waarde kunnen creëren voor toekomstige generaties. We moeten ook wel, want per dag komen er ruim 200.000 mensen bij op aarde. Een stad per dag. Hoe lang gaan we dat nog volhouden?

Er komt een enorme grondstoffen- en energieschaarste op ons af. We moeten dus manieren vinden om slimmer om te gaan met wat we hebben, en minder afhankelijk worden van niet hernieuwbare grondstoffen en energie. Dan worden we straks minder hard getroffen door de voedsel en energiecrisis die vroeg of laat gaat toeslaan. Dit vereist nu investeringen. Het mooie van deze investeringen is dat je ze zeker terugverdient. Nederland zou een leidende rol moeten spelen in duurzaamheid: een voorbeeld voor de wereld. Dit zal ons meer welzijn dan ooit kunnen brengen.

Het kabinet zou daarom nu een zeer ambitieuze target moeten stellen om het land te verduurzamen. Er zijn zoveel dingen te doen. Start een duurzaamheidstank met alle topexperts bij elkaar. Creëer nieuw beleid om goed gedrag te belonen en slecht gedrag te straffen. Ga met het bedrijfsleven aan tafel en help de sectoren die het moeten gaan doen. Stel tot doel de hele overheid in vijf jaar tijd CO2 neutraal te maken. Laat de financiële mensen scorecards ontwikkelen en ga er helemaal voor. De investeringen hierin leveren ook weer banen en economische groei op. Breng daarom enerzijds de financiële huishouding op orde, maar ga ook flink investeren in een duurzame toekomst.

Dus Rutte II, een stevige duurzaamheidstarget is een win-win voor iedereen. Ik weet dat jullie een crisis te managen hebben, maar er komt een nog veel grotere crisis op ons af. Ga deze noodzakelijke uitdaging aan en toekomstige generaties zullen jullie bedanken. En jullie electoraat misschien ook wel.

Hoe lang duurt de crisis eigenlijk nog?

De Nederlandse economie ligt momenteel zo lam als het verkeer op de A9 op een dinsdagochtend (mijn vaste route.. ). Met uiterst traag tempo klautert Nederland uit de recessie die in februari van dit jaar officieel werd aangekondigd na twee kwartalen (Q3 & Q4) van krimp in 2011. Het was een milde recessie vergeleken met de economische malaise van 2008-2009, maar toch geen feest voor consumenten en bedrijven.

Een belangrijke reden van de laatste recessie was natuurlijk de Europese staatschuldencrisis die nog altijd niet is bezworen. Het Centraal Planbureau maakte in juni bekend dat het nog tot 2017 een lage economische groei verwacht. De schuldencrisis blijft als ‘een donkere wolk’ boven de Nederlandse economie hangen, zo stelde het CPB.

Het lijkt er dus niet op dat er voorlopig significante groei in het verschiet ligt. Daar worden ondernemers niet vrolijk van, deze tijden van laagconjunctuur, want het zal hen niet zijn ontgaan dat het aanbod overal lijkt te zijn en de vraag nergens te bekennen is. Normaliter kunnen centrale banken en overheden de vraag wel weer wat aanzwengelen met macro-economische maatregelen, zoals het verlagen van de belangrijkste rentepercentages zodat er goedkoop geleend kan worden. Echter, deze bekende maatregelen – die goed gewerkt hebben bij verschillende wereldwijde recessies de afgelopen decennia – lijken in deze ongekend complexe economische tijden geen effect te sorteren en we blijven strompelen van crisis naar crisis…

Het bedrijfsleven hoeft echter niet stil te gaan zitten wachten op overheidsingrijpen. Bedrijven waar met grote passie ondernemerschap wordt uitgeoefend kunnen ook volop zelf vraag creëren. Een prachtig voorbeeld is natuurlijk de iPad die massaal een behoefte vervulde, waarvan mensen niet eens wisten dat ze die hadden. Terwijl de overheid belangrijke economische herzieningen te bewerkstelligen heeft – de huizenmarkt, de pensioenen, de begrotingsproblematiek en de Europese monetaire unie – kan het bedrijfsleven verder gaan werken aan het herstarten van de economische motor.

Het zal nog wel even duren voordat we uit het economische moeras zijn, maar een crisis van deze omvang heeft ook voordelen. Voor overheden biedt het de kans om hervormingen echt te laten beklijven. Vooral de bankensector en de staatsfinanciën van verschillende Europese landen zijn toe aan een extreme makeover. Bedrijven op hun beurt, kunnen hun bedrijfsmodellen nog eens goed onder de loep nemen, aanpassen waar nodig en ze zo duurzaam en toekomstbestendig mogelijk maken.

Een ding weten we zeker over economische bewegingen; het gaat altijd weer een keer omhoog, hoe lang de stagnatie ook duurt. Riemen vast dus, en hard aan de bak voordat het welkome herstel zijn intrede doet.

Bronnen:
• Centraal Planbureau (CPB)
• Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
• Krugman, P (2008) The return of depression economics and the crisis of 2008, W.W. Norton & Company, Ic./New York

Documentaire: Inside Job – Ultieme beschouwing van de grootste crisis aller tijden

Door de wereldwijde financiële crisis die in 2008 in alle hevigheid losbarste zijn miljoenen mensen hun spaargeld kwijtgeraakt, hebben mensen wereldwijd hun baan verloren en zijn talloze mensen – vooral in de Verenigde Staten – hun huis uitgezet en gedwongen in tenten te leven. Hoe is het zover gekomen en hoe staan we er nu voor? Deze vragen beantwoordt de documentaire ‘Inside Job’.

De regisseur van ‘Inside Job’ is de Oscar-winnende documentairemaker Charles Ferguson, die in 2007 met ‘No End in Sight’ een kritische blik wierp op de rampzalige bezetting van Irak en de daarbij gemaakte fouten door de regering Bush. Momenteel werkt hij aan een documentaire over WikiLeaks die in 2012 zal uitkomen. Het doel van Ferguson met ‘Inside Job’ is simpel; de oorzaken en gevolgen van de crisis haarfijn uitleggen. Het gevoel dat hij daarmee vooral opwekt is woede. Ferguson slaagt zeer goed in zijn doel, want de excessen die hij toont zijn zo wanstaltig dat ze je als kijker onmogelijk onverschillig kunnen laten. Ook worden complexe financiële handelswijzen met simpele voorbeelden en vergelijkingen duidelijker gemaakt dan ooit tevoren.

De documentaire begint in IJsland, ooit een bijna volmaakte maatschappij, totdat de overheid overging op verregaande deregulering van de bankensector. De drie grootste banken leenden 120 miljard dollar voor investeringen wereldwijd, een lening die 10 keer groter is dan de IJslandse economie zelf. De bankiers werden rijk en de overheid profiteerde mee. Totdat de zeepbel werd doorgeprikt met rampzalige gevolgen. Het ongelofelijke in retrospectief is dat accountantsfirma’s en rating agencies toentertijd geen problemen vonden in de balansen van de banken en IJsland zelfs regelmatig complimenteerden met hun handelswijze.

Wat er gebeurd is in IJsland is een miniatuurversie van wat er misging op Wall Street. Hoe begon het allemaal? In 1981 benoemde president Ronald Reagan de directeur van private investeringsbank Merrill Lynch tot Minister van Financiën. Dit is het begin geweest van een periode van 30 jaar lang dereguleren. De volgende stap was de consolidatie van de financiële sector. Investeringsbanken werden zo groot, dat wanneer ze om zouden vallen, het hele systeem zou instorten. De regering Clinton hielp ze verder door een wet overboord te gooien die riskante fusies in de financiële sector moest voorkomen.

In 2001 werd al duidelijk dat het financiële systeem niet functioneerde toen de internetbubbel uit elkaar klapte met 5000 miljard dollar kapitaalvernietiging tot gevolg. Elliot Spitzer (Hoofd Openbaar Aanklager New York 1999 – 2007) bracht aan het licht dat investeringsbanken bewust internetbedrijven hadden gepromoot waarvan ze wisten dat ze zouden falen. Het was niet bepaald de eerste keer dat deze instellingen – de bekende vijf; Merrill Lynch, Morgan Stanley, Bear Stearns, Goldman Sachs en Lehman Brothers – op illegale activiteiten werden betrapt, maar ze kwamen er altijd met een boete vanaf. De regels werden niet aangeschroefd, maar juist verder versoepeld.

Ontstaan crisis
Verschillende financiële instrumenten hebben bijgedragen aan het ontstaan van de bankencrisis die in 2008 losbarste. Derivaten zijn misschien wel de belangrijkste van deze instrumenten. Hiermee konden bankiers overal op gokken; stijgende olieprijzen, het faillissement van een bedrijf of zelfs het weer. Tegen het einde van de jaren 90’ was de derivatenhandel een markt met een waarde van 50 triljoen (5.000 miljard) dollar. Bovendien was het een markt die niet gereguleerd was. Alan Greenspan, toenmalig voorzitter van de FED, hield de regulering van derivaten in 1998 tegen omdat het ‘onnodig’ zou zijn. In 2000 nam het Amerikaanse Congres zelfs een wet aan die de regulering van derivaten verbood. Toen was het hek echt van de dam.

Na de derivaten maakte het volgende uiterst riskante instrument zijn entree; securitisaties van huizen en andere schulden. Banken namen schulden over en bundelde deze in pakketjes: CDO’s (Collateralized Debt Obligations). Deze CDO’s verkochten ze vervolgens aan investeerders. Hypotheekbetalingen gingen nu de hele wereld over. Het gevolg was dat het geldschieters niks meer kon schelen of een klant zijn of haar hypotheek nog betaalde, dus keurde ze steeds riskantere leningen goed. Vanaf 2004 werden steeds meer sub-prime hypotheken – de meest riskante hypotheekvorm – gebundeld in CDO’s. De securitisatiemarkt is de grootste bubbel aller tijden geworden.

Rating agencies speelde in dit alles een zeer twijfelachtige rol omdat zij door investeringsbanken betaald werden (en worden) om ratings af te geven over hun producten. Dit werden daarom natuurlijk vaak Triple-A ratings, oftewel de best mogelijke ratings. Ondertussen stond de SEC (Het equivalent van de Nederlandse Autoriteit Financiële Markten) toe dat investeringsbanken steeds hogere leverage konden nemen tot wel leverageniveaus van 33:1. Dus, een daling van 3 procent van hun activa zou deze banken insolvent maken. Het is idioot, maar dit was echt toegestaan.

Een andere tijdbom die aan bod komt in ‘Inside Job’ is het instrument Credit Default Swaps die werden verkocht door de grootste verzekeraar in de VS; AIG. Een Credit Default Swap is een verzekering op een CDO. Als een CDO faalt, betaalt verzekeraar AIG het verlies terug aan de investeerder. Maar speculanten konden – in tegenstelling tot bij normale verzekeringen – ook Credit Default Swaps kopen om tegen CDO’s te wedden die ze niet zelf bezaten. Als een CDO dan zou falen, zou dat dus potentieel een enorm verlies betekenen voor de verzekeraar. Banken als Goldman Sachs speculeerde zo bewust tegen financiële producten die ze zelf aan hun klanten hadden aangeraden. Omdat Credit Default Swaps niet gereguleerd waren, hoefde AIG geen geld opzij te zetten voor potentiële verliezen. In plaats daarvan betaalde ze gigantische bonussen aan medewerkers om zoveel mogelijk contracten binnen te slepen.

De crash
Terugkijkend op deze ontstaansgeschiedenis kan gesproken worden van een Ponzifraude, oftewel hoge winsten die steeds worden betaald met de inleg van nieuwe klanten. Inderdaad, totdat er geen nieuwe klanten meer bijkomen en het systeem instort. Dat gebeurde in 2008. Eerst begonnen de executieverkopen van huizen sterk te stijgen en de keten van securitisaties implodeerde. Leners konden hun leningen niet meer betalen aan de investeringsbanken en de markt voor CDO’s crashte. Investeringsbanken konden honderden miljarden aan leningen, CDO’s en onroerend goed niet meer verkopen.

Toenmalig Minister van Financiën Henry Paulson, die daarvoor overigens CEO van Goldman Sachs was, besloot de insolvente investeringsbank Lehman Brothers failliet te laten gaan, om zo de financiële markten te kalmeren, zo redeneerde hij. Dit bracht een schok teweeg in het hele wereldwijde financiële systeem. Alle fondsen met assets bij Lehman Brothers ontdekte tot hun schrik dat ze deze niet meer kwijt konden. Een belangrijk knoop in de hub faalde, wat enorme gevolgen had voor het hele systeem. Verzekeraar AIG stond ook op omvallen en het hart van de wereldeconomie kwam toen tot stilstand. De Amerikaanse overheid had geen keus. Ze spendeerden 700 miljard dollar belastinggeld om AIG en de overige banken te redden, maar een wereldwijde economische recessie kon niet meer worden afgewend.

De lijst van prominente experts uit de financiële wereld die geïnterviewd wordt in ‘Inside Job’ is indrukwekkend, o.a. Nouriel Roubini, Paul Volcker, Willem Buiter, George Soros, Christine Lagarde, Eliot Spitzer en Dominique Strauss-Kahn komen aan het woord. Veel indrukwekkender is de lijst van mensen die geweigerd hebben mee te werken aan de film. Bijvoorbeeld Alan Greenspan, die nooit problemen zag in wat er in de financiële sector gebeurde, weigerde mee te werken aan deze documentaire. Hij is één van velen.

Verandering
Hoe staan we er nu voor? Obama werd gekozen tot president vanwege zijn roep om verandering, maar is die verandering gekomen? In zijn regering zitten talloze figuren die afkomstig zijn van Wall Street of die een rol hebben gespeeld in het ontstaan van de crisis. De hervormingen op reguleringsvlak stellen tot nu toe weinig voor. Op kritieke punten, zoals de rating agencies, bonussen en lobbyisten is niks van betekenis aangepakt. De CEO’s van de banken die de crisis hebben veroorzaakt zitten nog op hun plaats en rating agencies hebben hun verdienmodel nog niet hoeven aanpassen. Obama heeft geen enkele financiële instelling crimineel vervolgd of bonussen teruggevorderd die tijdens de zeepbel zijn verdiend. De regering is nog altijd een ‘Wall Street regering’, zoals één van de geïnterviewden het mooi omschrijft.

Wat kunnen wij doen?
Dit alles maakt machteloos en boos. Wat kan het Nederlandse bedrijfsleven hiermee? Ten eerste is het belangrijk om vast te stellen dat in het hedendaagse financiële systeem alles aan elkaar vast is geknoopt, zoals gebleken is met de val van Lehman Brothers. Daarom kunnen de ontwikkelingen in Amerika niet los gezien worden van de rest van de wereld. Wij hebben net zoveel belang bij een gezonde financiële sector in de VS, als de Amerikanen zelf.

In de VS moet het risicomanagement en de governance van financiële instellingen op de schop, zo kunnen problemen in de toekomst voorkomen worden. Als de overheid en Wall Street het zelf niet op orde brengen, moet de rest van de wereld deze governance afdwingen. Bij een recente rondetafelsessie over ethiek in het bedrijfsleven waar ik als journalist bij aanwezig was, vertelde de CFO van een groot Nederlands bedrijf dat hij weigerde zaken te doen met Goldman Sachs omdat zij nog steeds onethisch handelen. Dit zal niet voor ieder bedrijf makkelijk zijn, maar ik vind het een inspirerend voorbeeld dat ik graag opvolg. Daarom verwijs ik persberichten van Goldman Sachs vanaf nu direct naar mijn elektronische prullenbak. Opgeruimd staat netjes.